Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO8162, Rechtbank Maastricht , 144050 / HA ZA 09-1147

Datum uitspraak: 15-12-2010
Inhoudsindicatie: Koopovereenkomst; onrechtmatige daad; niet nakoming overeenkomst; faillissement; verbintenissenrecht.





Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

zaaknummer / rolnummer: 144050 / HA ZA 09-1147

Vonnis van 15 december 2010

in de zaak van

1. [Eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. H.J.J. van der Salm te Maastricht,

tegen

[Gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. W.M.J. Saes te Roermond (toevoeging).

Partijen zullen hierna “[Eiser c.s.]” en “[Gedaagde]” genoemd worden.





1. De verdere procedure
Het procesverloop tot 25 november 2009 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. De comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 21 mei 2010. Verwezen wordt naar het proces-verbaal. Partijen hebben vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.





2. De feiten

2.1. [Gedaagde] is enig aandeelhouder van [Naam B.V.]. welke op haar beurt enig aandeelhoudster is van Caravan Centrum [Gedaagde] B.V. (hierna “[[Naam B.V.]). [Gedaagde] is bestuurder van beide vennootschappen. [Gedaagde] B.V. houdt zich bezig met de in- en verkoop van caravans. Kip Caravans B.V. is hoofdleverancier van [Gedaagde] B.V.

2.2. [Eiser c.s.] sluit op 18 juni 2005 een koopovereenkomst met [Gedaagde] B.V. betreffende de koop van een nieuwe Kip-caravan voor € 19.970,--. Partijen spreken af dat [Eiser c.s.] zijn oude Caravelair Bamba-caravan inruilt tegen een bedrag van € 3.970,-- zodat hij nog € 16.000,-- aan [Gedaagde] B.V. dient te voldoen. Partijen spreken af dat betaling per bank, uiterlijk vóór of ten tijde van de aflevering zal plaatsvinden.

2.3. Partijen zijn op 24 juni 2005 telefonisch overeengekomen dat de levering van de Kip-caravan op 14 juli 2005 zal plaatsvinden. [Eiser c.s.] maakt op 11 juli 2005 € 16.000,-- over naar de ABN-AMRO-bankrekening van [Gedaagde] B.V.

2.4. Op 14 juli 2005 arriveert [Eiser c.s.] bij [Gedaagde] B.V. Deze blijkt gesloten. Op 22 juli 2005 staat een aankondiging van “Publieke spoedverkoping” in de krant wegens algehele bedrijfsbeëindiging van [Gedaagde] B.V.

2.5. De Rabobank was financier van [Gedaagde] B.V. en had zekerheidsrechten in de vorm van pandrechten bedongen op al haar vorderingen, voorraden en inventaris. Bij brief van 2 juni 2005 heeft de Rabobank haar kredietovereenkomst met [Gedaagde] B.V. per 1 juli 2005 opgezegd en meegedeeld [Gedaagde] B.V. niet meer te willen financieren. De Rabobank heeft [Gedaagde] B.V. tot 1 juli 2005 in de gelegenheid gesteld om een andere financier te zoeken en om dit te vergemakkelijken een schuld van € 450.000,-- kwijt gescholden.

2.6. Op 30 juni 2005 heeft Kip Caravans B.V. zich op haar eigendomsvoorbehoud beroepen en de Kip-caravans die zich op het terrein van [Gedaagde] B.V, bevonden, waaronder de door [Eiser c.s.] gekochte Kip-caravan, opgeladen en afgevoerd.

2.7. De Rabobank heeft kort daarop besloten conservatoir beslag te leggen op alle nog aanwezige roerende en onroerende zaken en ter uitwinning van haar zekerheden op 23 juli 2005 een executoriale verkoop doen plaatsvinden.

2.8. [Gedaagde] heeft op 22 juli 2005 het faillissement van [Gedaagde] B.V. aangevraagd en deze is op 27 juli 2005 failliet verklaard. Jan [Gedaagde] Beheer B.V. is op 21 december 2005 failliet verklaard.

2.9. Bij brief van 1 augustus 2005 heeft de curator [Eiser c.s.] bericht dat zijn vordering is geplaatst op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren en dat - gezien de stand van de boedel - het ernaar uitziet dat de concurrente crediteuren geen uitkering zullen ontvangen.





3. Het geschil
3.1. [Eiser c.s.] vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat [Gedaagde] ten opzichte van [Eiser c.s.] onrechtmatig heeft gehandeld;
- [Gedaagde] veroordeelt aan [Eiser c.s.] te betalen € 16.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [Gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.

3.2. Aan de vordering legt [Eiser c.s.] - kort gezegd - ten grondslag dat [Gedaagde] op 18 juni 2005 namens [Gedaagde] B.V. een Kip-caravan aan [Eiser c.s.] heeft verkocht terwijl [Gedaagde] op dat moment wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat [Gedaagde] B.V. haar verplichtingen uit deze overeenkomst niet, of niet binnen een redelijke termijn zou (kunnen) nakomen en [Gedaagde] B.V. ook overigens geen verhaal zou bieden voor de als gevolg van de niet-nakoming door [Eiser c.s.] te lijden schade. Ondanks de wetenschap dat [Gedaagde] B.V. de Kip-caravan niet kon leveren, heeft [Gedaagde] geen bericht gestuurd naar [Eiser c.s.] met de inhoud dat hij geen geld moest overmaken en de koop ontbonden werd. Doordat [Eiser c.s.] niet wist dat [Gedaagde] B.V. niet kon leveren, heeft hij op 11 juli 2005 € 16.000,-- overgemaakt naar de rekening van [Gedaagde] B.V. [Gedaagde] heeft daarmee bewerkstelligd of toegelaten dat [Gedaagde] B.V. haar verplichtingen jegens [Eiser sub 1] niet kon nakomen. [Gedaagde] heeft het bedrag niet teruggestort, ondanks dat hij zeker wist dat hij de overeenkomst niet kon nakomen. [Gedaagde] heeft zelfs niet teruggestort toen hij besloten had het faillissement van [Gedaagde] B.V. aan te vragen, terwijl hij toch wist of geweten moet hebben dat daardoor [Eiser c.s.] niets van zijn gestorte geld zou terugkrijgen, noch de Kip-caravan geleverd zou krijgen. [Gedaagde] heeft jegens [Eiser c.s.] zodanig onzorgvuldig gehandeld dat hem daarvan een ernstig verwijt gemaakt kan worden en daarmee jegens [Eiser c.s.] een onrechtmatige daad gepleegd.

3.3. [Gedaagde] voert - samengevat en voor zover van belang - het volgende verweer.

3.4. [Gedaagde] betwist dat hij jegens [Eiser c.s.] een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Zelfs vanaf het moment van opzegging van de kredietovereenkomst door de Rabobank bestond bij [Gedaagde] geen (concrete) vrees voor een faillissement van [Gedaagde] B.V. Uit het feit dat [Gedaagde] zich in privé nog als borg verbonden heeft voor de schulden van [Gedaagde] B.V. en het feit dat diverse banken interesse hadden in herfinanciering blijkt dat [Gedaagde] het volste vertrouwen had in zijn onderneming. [Gedaagde] vertrouwde erop dat hij de herfinanciering rond zou krijgen. Als de ING-Bank niet op het laatste moment en de SNS-Bank niet op het allerlaatste moment (ná 18.06.2005) van de financiering hadden afgezien had [Gedaagde] B.V. gewoon kunnen blijven voortbestaan en de Kip-caravan aan [Eiser c.s.] geleverd kunnen worden. Echter, lopende de gesprekken tussen [Gedaagde] en de diverse banken over de herfinanciering, besloot Kip Caravans B.V. plotseling haar eigendomsvoorbehoud in te roepen en alle aanwezige Kip-caravans op te laden en af te voeren. Nadat de Rabobank vervolgens conservatoir beslag had gelegd kon [Gedaagde] niet anders dan het faillissement van [Gedaagde] B.V. aanvragen. Als al gesproken had kunnen worden van een onzekere toekomstige overlevingssituatie, was [Gedaagde] niet verplicht om [Eiser c.s.] daarvan bij het sluiten van de overeenkomst op de hoogte te stellen of te melden aan [Eiser c.s.] dat hij beter contant kon betalen.

3.5. Van persoonlijke aansprakelijkheid ná het sluiten van de overeenkomst is ook geen sprake nu daarvan slechts sprake kan zijn ingeval van betalingsonwil en niet bij betalingsonmacht van de vennootschap. [Gedaagde] B.V. was niet meer in staat de Kip-caravan aan [Eiser c.s.] te leveren of het reeds door [Eiser c.s.] betaalde bedrag terug te betalen. Overigens was zij daartoe ook niet verplicht. [Gedaagde] betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door de onderneming voort te zetten en geen surséance van betaling aan te vragen.

3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.





4. De beoordeling

4.1. Bij benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaald blijven van diens vordering kan naast de aansprakelijkheid van de vennootschap ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Als maatstaf geldt in de onder (i) bedoelde gevallen of de betrokken bestuurder bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, en in de onder (ii) bedoelde gevallen of het handelen of nalaten als bestuurder van de betrokken bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. [Eiser c.s.] stelt - samengevat - dat [Gedaagde] de overeenkomst niet had mogen aangaan en eveneens aansprakelijk is vanwege betalingsonwil nadien.

4.2. Of de vennootschap binnen een redelijke termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen hangt af van de beoordeling van alle concrete feiten en omstandigheden.
Vast staat dat de Rabobank op 2 juni 2005 haar kredietovereenkomst met [Gedaagde] B.V. heeft opgezegd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bank pas overgaat tot het opzeggen van een kredietovereenkomst als zij het vertrouwen in haar kredietnemer volledig verloren heeft. [Gedaagde] heeft geprobeerd om bij een andere bank nieuw krediet te verkrijgen en daartoe met diverse banken gesprekken gevoerd. Echter, ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met [Eiser c.s.] had [Gedaagde] nog geen enkele bank bereid gevonden om [Gedaagde] B.V. te financieren. Op dat moment wist [Gedaagde] dus dat [Gedaagde] B.V. zich in financiële problemen bevond. Voorzover [Gedaagde] stelt dat hij op dat moment nog het volste vertrouwen had in zijn onderneming, is gesteld nog gebleken dat dat vertrouwen ook gerechtvaardigd was. Blijkbaar had [Gedaagde] op dat moment ook Kip Caravans B.V. niet betaald en wist hij dus dat een inroeping van het eigendomsvoorbehoud door Kip Caravans B.V. binnen afzienbare tijd boven zijn hoofd hing. Kip Caravans B.V. heeft zich inderdaad reeds 12 dagen na het sluiten van de overeenkomst met [Eiser c.s.] op haar eigendomsvoorbehoud beroepen en alle Kip-caravans - waaronder de door [Eiser c.s.] gekochte Kip-caravan - opgehaald en afgevoerd.

4.3. Ondanks deze wetenschap heeft [Gedaagde] de overeenkomst met [Eiser c.s.] gesloten en daarbij aldus het risico genomen dat [Gedaagde] B.V. niet meer aan haar verplichtingen uit de overeenkomst met [Eiser c.s.] zou kunnen voldoen. Gezien het onder punt 4.2. overwogene had [Gedaagde] de overeenkomst met [Eiser c.s.] niet mogen sluiten zonder zich daarbij mede de belangen van [Eiser c.s.] aan te trekken. [Gedaagde] had behoren te voorzien dat hij geen verplichtingen meer had mogen aangaan of, als hij dat toch wilde doen, met [Eiser c.s.] moeten overeenkomen dat [Eiser c.s.] de Kip-caravan pas bij aflevering contant, of bijvoorbeeld per telefonische overboeking op de dag van aflevering, behoefde te betalen. Nu [Gedaagde] dit heeft nagelaten heeft hij ten opzichte van [Eiser c.s.] onrechtmatig gehandeld en zal de vordering van [Eiser c.s.] worden toegewezen.

4.4. [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [Eiser c.s.] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [Eiser c.s.] worden begroot op € 95,16 kosten dagvaarding, € 350,-- aan vast recht en € 904,-- aan salaris advocaat.





5. De beslissing

De rechtbank:

5.1. verklaart voor recht dat [Gedaagde] ten opzichte van [Eiser c.s.] onrechtmatig heeft gehandeld;

5.2. veroordeelt [Gedaagde] om aan [Eiser c.s.] te betalen € 16.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 16.000,-- vanaf 11 juli 2005 tot de dag van volledige betaling;

5.3. veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten van [Eiser c.s.], tot de dag van de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.349,16, te vermeerderen met de wettelijke rente bij niet voldoening binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis;

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.





Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010.?

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl