Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
<     Naar vorige pagina                                                       Naar inhoudsopgave     >



Hoofdstuk 4a. Het Informatiecentrum

Artikel 27aDefinities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. benadeelden: zij die schade hebben geleden, veroorzaakt door motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een lidstaat, alsmede hun rechtverkrijgenden;
b. verzekeraar: de verzekeraar die in een lidstaat in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 14 of 162 van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335);
c. richtlijn nr. 72/166/EEG: richtlijn nr. 72/166/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering van de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEG L 103).



Artikel 27bInformatiecentrum

1 Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën wijzen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan als Informatiecentrum dat tot taak heeft informatie te verstrekken aan benadeelden teneinde hen in staat te stellen een vordering tot schadevergoeding in te dienen.

2 Een aanwijzing vindt slechts plaats, indien de rechtspersoon aan de volgende eisen voldoet:
a. hij dient in staat te zijn de in het eerste lid bedoelde taak naar behoren te vervullen;
b. de voorwaarden dienen aanwezig te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat een onafhankelijke vervulling van de in het eerste lid bedoelde taak is gewaarborgd.

3 Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën kunnen een aanwijzing intrekken indien de rechtspersoon naar hun oordeel niet meer aan de in het tweede lid vermelde eisen voldoet, dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.

4 Intrekking van een aanwijzing geschiedt onder gelijktijdige voorziening door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën in de in het eerste lid bedoelde taak, waaromtrent zij nadere regels kunnen stellen.

5 Een aanwijzing en een intrekking van een aanwijzing worden in de Staatscourant bekend gemaakt.



Artikel 27cStatuten Informatiecentrum

Het Informatiecentrum kan zijn statuten niet wijzigen, tenzij de wijziging door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën is goedgekeurd.



Artikel 27dVerstrekking inlichtingen door Informatiecentrum

Het Informatiecentrum verstrekt aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën alle gevraagde inlichtingen omtrent de uitvoering van zijn taak.



Artikel 27eBekostiging werkzaamheden Informatiecentrum

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27b, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de werkzaamheden van het Informatiecentrum ter uitvoering van zijn taak, worden bekostigd.



Artikel 27fVerzameling en verstrekking gegevens Informatiecentrum

1 Het Informatiecentrum coördineert ter uitvoering van de hem op grond van artikel 27b, eerste lid, opgelegde taak de verzameling en verstrekking van de volgende gegevens:
a. de kentekens van de motorrijtuigen die gewoonlijk in Nederland zijn gestald;
1°. de polisnummers van de verzekeringen, bedoeld in de artikelen 3 en 3a en, indien de verzekering is beëindigd, vernietigd of ontbonden, de datum waarop de dekking is geëindigd;
2°. het nummer van het internationale verzekeringsbewijs of van de grensverzekeringspolis dat, onderscheidenlijk die is afgegeven voor motorrijtuigen waarvoor de in artikel 4, onder b, van richtlijn 72/166/EEG bepaalde afwijking geldt;
c. de namen en adressen van de verzekeraars en de schaderegelaars;
d. de lijst van motorrijtuigen waarvoor in een of meer lidstaten overeenkomstig artikel 4, onder a en b, van richtlijn nr. 72/166/EEG wordt afgeweken van de verplichte verzekering tegen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe deze in het verkeer aanleiding kunnen geven;
e. met betrekking tot motorrijtuigen als bedoeld onder d:
1°. de naam van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4, onder a, van richtlijn nr. 72/166/EEG, is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, tweede lid, eerste streepje van die richtlijn niet van toepassing is en indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a, van die richtlijn;
2°. de naam van de instantie waaronder het motorrijtuig ressorteert in de lidstaat waar het gewoonlijk is gestald, indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b, van richtlijn nr. 72/166/EEG.

2 De in het eerste lid, onder a, b en c, genoemde gegevens worden bewaard gedurende zeven jaar na de doorhaling van de inschrijving van het motorrijtuig in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 of van de beëindiging van de dekking.



Artikel 27gVerstrekking informatie Informatiecentrum

Indien een benadeelde binnen zeven jaar te rekenen van het feit waaruit de schade is ontstaan, daartoe een verzoek indient, verstrekt het Informatiecentrum onverwijld de volgende informatie:
a. de naam en het adres van de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt;
b. het polisnummer; en
c. de naam en het adres van de schaderegelaar van de verzekeraar, bedoeld onder a.



Artikel 27hRechtmatig belang benadeelde ter zake informatie

1 Indien een benadeelde er rechtmatig belang bij heeft, deelt het Informatiecentrum hem naam en adres van de bezitter, van degene, op wiens naam het motorrijtuig in het kentekenregister is ingeschreven of van de houder van het motorrijtuig mee. Het Informatiecentrum informeert daartoe in het bijzonder bij:
a. de verzekeraar; of
b. de Dienst Wegverkeer.

2 Indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a, van richtlijn nr. 72/166/EEG deelt het Informatiecentrum de benadeelde de naam mee van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4, onder a, van die richtlijn is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, tweede lid, eerste streepje, van die richtlijn niet van toepassing is.

3 Indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b, van richtlijn nr. 72/166/EEG deelt het Informatiecentrum de benadeelde de naam mee van de instantie waaronder het motorrijtuig ressorteert in de lidstaat waar het gewoonlijk is gestald.



Artikel 27iSamenwerking Informatiecentrum

Het Informatiecentrum werkt samen met de informatiecentra die in de andere lidstaten zijn aangewezen.



Hoofdstuk 4b. Het Schadevergoedingsorgaan

Artikel 27jDefinities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. schade: schade ten gevolge van feiten, veroorzaakt door deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lidstaat dan Nederland en die zich ofwel hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan die van de woonplaats van de benadeelde, ofwel in een staat buiten de Europese Unie waar een bureau, groep van verzekeraars of instantie werkzaam is dat onderscheidenlijk die overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid;
b. benadeelden: personen met woonplaats in Nederland die schade als bedoeld in onderdeel a hebben geleden, alsmede hun rechtverkrijgenden, evenwel met uitsluiting van verzekeraars, uitvoeringsinstellingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, en andere instanties die door vergoeding van de schade in de rechten van deze personen zijn getreden;
c. verzekeraar: de verzekeraar die in een lidstaat in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 23 van richtlijn 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PbEG L 228).



Artikel 27kSchadevergoedingsorgaan

1 Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën wijzen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan als Schadevergoedingsorgaan dat tot taak heeft in de gevallen, genoemd in artikel 27o, eerste lid, schade te vergoeden aan benadeelden.

2 Een aanwijzing vindt slechts plaats, indien de rechtspersoon aan de volgende eisen voldoet:
a. hij dient in staat te zijn de in het eerste lid bedoelde taak naar behoren te vervullen;
b. de voorwaarden dienen aanwezig te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat een onafhankelijke vervulling van de in het eerste lid bedoelde taak is gewaarborgd.

3 Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën kunnen een aanwijzing intrekken, indien de rechtspersoon naar hun oordeel niet meer aan de in het tweede lid vermelde eisen voldoet, dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.

4 Intrekking van een aanwijzing geschiedt onder gelijktijdige voorziening door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën in de in het eerste lid bedoelde taak, waaromtrent zij nadere regels kunnen stellen.

5 Een aanwijzing en een intrekking van een aanwijzing worden in de Staatscourant bekend gemaakt.



Artikel 27lStatuten Schadevergoedingsorgaan

Het Schadevergoedingsorgaan kan zijn statuten niet wijzigen, tenzij de wijziging door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën is goedgekeurd.



Artikel 27mSchadevergoedingsorgaan verstrekt inlichtingen

1 Het Schadevergoedingsorgaan verstrekt aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën alle gevraagde inlichtingen omtrent de uitvoering van zijn taak.

2 Het Schadevergoedingsorgaan zendt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën de balans en de staat van baten en lasten alsmede het bestuursverslag over het betrokken boekjaar. Deze stukken gaan vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgelegd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.



Artikel 27nSchadevergoedingsorgaan

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27k, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de vergoeding door het Schadevergoedingsorgaan van schade als bedoeld in artikel 27r, wordt bekostigd.



Artikel 27oVerzoek benadeelde

1 Een benadeelde kan, wanneer er een burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade bestaat, een verzoek schadevergoeding indienen bij het Schadevergoedingsorgaan, indien:
a. binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, of bij diens schaderegelaar in Nederland, die verzekeraar of die schaderegelaar hem geen met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft verstrekt;
b. de verzekeraar heeft nagelaten om in Nederland een schaderegelaar aan te stellen;
c. de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd binnen twee maanden na het voorvallen van het feit waaruit de schade is ontstaan; of
d. het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd.

2 Een benadeelde kan geen verzoek tot schadevergoeding indienen bij het Schadevergoedingsorgaan:
a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien hij zijn verzoek tot schadevergoeding rechtstreeks heeft ingediend bij de verzekeraar en hij binnen drie maanden na de indiening van het verzoek een met redenen omkleed antwoord heeft ontvangen; of
b. indien hij rechtstreeks tegen de verzekeraar een rechtsvordering heeft ingesteld.



Artikel 27pIn behandeling nemen verzoek tot schadevergoeding

1 Het Schadevergoedingsorgaan neemt het verzoek tot schadevergoeding in behandeling binnen twee maanden nadat de benadeelde het verzoek heeft ingediend.

2 Het Schadevergoedingsorgaan beëindigt de behandeling van het verzoek zodra de verzekeraar of diens schaderegelaar in Nederland binnen de in het eerste lid genoemde periode van twee maanden alsnog een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.



Artikel 27qIn kennis stellen

Het Schadevergoedingsorgaan stelt de navolgende partijen onmiddellijk in kennis van het bij hem ingediende verzoek tot schadevergoeding met de mededeling dat het verzoek binnen twee maanden na de indiening ervan in behandeling wordt genomen:
a. de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, of diens schaderegelaar;
b. het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van vestiging van de verzekeraar, bedoeld in onderdeel a; en
c. indien deze bekend is, de persoon die de schade heeft veroorzaakt.



Artikel 27rVergoeding van schade

Het Schadevergoedingsorgaan gaat slechts over tot vergoeding van schade, indien de benadeelde aantoont dat hij alle bekende als zodanig aansprakelijke personen en, voor zover de aansprakelijkheid van deze personen behoort te zijn verzekerd volgens de desbetreffende wetgeving van de lidstaat waar het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, gewoonlijk is gestald, hun verzekeraars of hun schaderegelaars in Nederland tot betaling heeft aangemaand.



Artikel 27sWettelijk vastgelegde bedragen

Het Schadevergoedingsorgaan vergoedt geen schade, hoger dan de wettelijk vastgelegde bedragen in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dan wel in de lidstaat waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald, indien in laatstbedoelde lidstaat de dekking hoger is.



Artikel 27tRecht van verhaal

1 Na vergoeding van schade aan een benadeelde heeft het Schadevergoedingsorgaan recht van verhaal:
a. in de in artikel 27o, eerste lid, onderdelen a en b genoemde gevallen op het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van vestiging van de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt;
b. in het in artikel 27o, eerste lid, onderdeel c genoemde geval op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt gewoonlijk is gestald, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer;
c. in het in artikel 27o, eerste lid, onderdeel d genoemde geval op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer;
d. indien het ongeval is veroorzaakt door een motorrijtuig uit een staat buiten de Europese Unie, waar een bureau, groep van verzekeraars of instantie werkzaam is dat, onderscheidenlijk die overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid, en waarvan de verzekeraar binnen twee maanden na het ongeval niet kan worden geïdentificeerd, op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer.

2 Indien een schadevergoedingsorgaan uit een andere lidstaat een persoon in diens lidstaat schade heeft vergoed op basis van wetgeving die overeenkomt met artikel 27o en daarna verhaal zoekt op het Schadevergoedingsorgaan, restitueert het Schadevergoedingsorgaan de door het schadevergoedingsorgaan uit die andere lidstaat betaalde bedrag. Het Schadevergoedingsorgaan meldt de naam van de betrokken verzekeraar aan de Pensioen- & Verzekeringskamer.

3 Indien op het Schadevergoedingsorgaan verhaal is genomen door een schadevergoedingsorgaan uit een andere lidstaat, heeft het voor het betaalde bedrag verhaal op degene die burgerrechtelijk aansprakelijk is of op diens verzekeraar.



Hoofdstuk 5. Gevolgen van het intrekken van de vergunning of het opleggen van een verbod ter zake van acquisitie

Artikel 28Toepasselijkheid bepalingen

1 De artikelen 5 tot en met 15 blijven van toepassing op een schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht met betrekking tot de schade tengevolge van een ongeval of een gebeurtenis dat heeft plaatsgehad voor of binnen 30 dagen na de intrekking van de vergunning dan wel de intrekking van een overeenkomstige vergunning indien het een verzekeraar met zetel in een andere lidstaat betreft, of het besluit als bedoeld in artikel 1:58, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht. De Algemene Termijnenwet is op deze termijn niet van toepassing.

2 Degene die met een verzekeraar die niet of niet meer in het bezit is van een vergunning dan wel een overeenkomstige vergunning indien het een verzekeraar met zetel in een andere lidstaat betreft, of ten aanzien van wie een besluit is genomen als bedoeld in artikel 1:58, tweede lid,van de Wet op het financieel toezicht, een verzekering heeft gesloten waartoe deze wet verplicht, kan deze verzekering door opzegging beëindigen; de verzekeraar geeft alsdan de vooruitbetaalde premie terug voor het gedeelte dat evenredig is aan het op de datum van de ontvangst der opzegging nog niet verstreken gedeelte van de termijn, waarvoor de premie werd betaald, onder aftrek van een door de Nederlandsche Bank N.V. te bepalen percentage van het terug te betalen bedrag aan onkosten.



Artikel 29

[Vervallen per 01-01-1994]



Hoofdstuk 6. Verbods- en strafbepalingen

Artikel 30Straf

1 Hij, die als bezitter, dan wel als degene op wiens naam een motorrijtuig in het kentekenregister is ingeschreven, dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, een motorrijtuig op een weg doet rijden of laat staan of toelaat dat daarmede op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt of toelaat dat daarmede wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat hij voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet heeft gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

2 De in het vorige lid genoemde personen worden met gelijke straf gestraft, indien zij voor een motorrijtuig dat in het kentekenregister is ingeschreven en tenaamgesteld niet een verzekering overeenkomstig deze wet hebben gesloten en in stand gehouden.

3 De in het eerste lid genoemde personen zijn niet strafbaar, indien op hen de verplichting tot verzekering niet rust.

4 De bestuurder van een motorrijtuig die daarmede op een weg rijdt of staat of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt aan het verkeer op een terrein zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet is gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

5 De in het vorige lid bedoelde bestuurder is niet strafbaar indien:
a. met betrekking tot het motorrijtuig vrijstelling van de verplichting tot verzekering is verleend en een geldig bewijs van die vrijstelling is uitgereikt;
b. een in artikel 2, zesde lid, bedoeld bureau, groep van verzekeraars of buitenlandse instantie de verplichting op zich heeft genomen de door het motorrijtuig veroorzaakte schade overeenkomstig de bepalingen van deze wet te vergoeden.

6 Bij veroordeling wegens een strafbaar feit, omschreven in het eerste, tweede of vierde lid, kan de schuldige de bevoegdheid worden ontzegd motorrijtuigen te besturen voor de tijd van ten hoogste één jaar en ingeval tijdens het plegen van het strafbare feit nog geen vijf jaar zijn verlopen na het einde van de tijdsduur, waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling de schuldige de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen is ontzegd, voor de tijd van ten hoogste vijf jaren. Met een veroordeling wordt een strafbeschikking gelijkgesteld. Onder vroegere onherroepelijke veroordeling wordt mede verstaan een vroegere onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie. Overigens zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, betreffende de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen van overeenkomstige toepassing.

7 Bij veroordeling wegens een strafbaar feit, omschreven in het eerste, tweede of vierde lid, kan de rechter tevens de schuldige de bijkomende straf van betaling van een bedrag van ten hoogste € 2723 aan het Waarborgfonds Motorverkeer opleggen. De artikelen 24a-24c van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

8 De in het vorige lid bedoelde bijkomende straf wordt ten uitvoer gelegd met overeenkomstige toepassing van de artikelen 561, eerste, tweede en derde lid, 572, eerste, tweede en vierde lid, 573, 575 en 576 van het Wetboek van Strafvordering. Het openbaar ministerie draagt er zorg voor, dat de geïnde bedragen tegen kwijting aan het Waarborgfonds Motorverkeer worden uitgekeerd.



Artikel 31Stilhouden rijtuig

Op de eerste vordering van de personen, belast met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht het rijtuig te doen stilhouden en indien hij ingevolge artikel 14 eerste lid, artikel 17 tweede lid of artikel 19 eerste lid een document bij zich moet hebben, dit behoorlijk ter inzage af te geven.



Artikel 32Bewijs inleveren

De houder van een bewijs als bedoeld in artikel 19 eerste lid is verplicht dit, wanneer het ongeldig is geworden, op eerste aanmaning bij het bevoegde gezag in te leveren.



Artikel 33Straf

Handelen in strijd met de artikelen 31 en 32 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste dertig dagen of geldboete van de tweede categorie.



Artikel 34Dienst Wegverkeer

1 Indien uit het door de Dienst Wegverkeer aangehouden register niet blijkt dat ten aanzien van een motorrijtuig met betrekking waartoe gedurende een bepaald tijdvak een verplichting tot verzekering bestaat of heeft bestaan, gedurende dat tijdvak is voldaan aan de verzekeringsplicht uit hoofde van deze wet, kan een ambtenaar als bedoeld in artikel 37 van degene, op wiens naam dat motorrijtuig in het kentekenregister is ingeschreven, vorderen dat hij aantoont dat niettemin aan de verzekeringsplicht gedurende dat tijdvak voldaan is.

2 Degene tot wie de vordering is gericht, kan daaraan voldoen door binnen een nader door de in het eerste lid bedoelde ambtenaar te bepalen termijn, welke echter niet korter mag zijn dan veertien dagen, een van een verzekeraar afkomstig geschrift op een hem opgegeven plaats ter inzage te verstrekken. Uit het geschrift moet blijken dat gedurende het tijdvak de aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, was gedekt door een verzekering overeenkomstig deze wet. De verzekeraar is gehouden een zodanig geschrift af te geven zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen, nadat hem een daartoe strekkend verzoek heeft bereikt.

3 Degene die niet aan de in het eerste lid bedoelde vordering voldoet, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Het zesde tot en met het achtste lid van artikel 30 zijn van overeenkomstige toepassing.



Artikel 35Overtreding

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste dertig dagen of geldboete van de tweede categorie.



Artikel 36Overtredingen

De bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.



Artikel 37Opsporing

Met de opsporing van de strafbare feiten, bedoeld in dit hoofdstuk, zijn, behalve de ambtenaren bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, die krachtens artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen tot opsporing van strafbare feiten.



Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 38Nadere regels stellen

1 Voor de uitvoering van deze wet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regelen worden gesteld.

2 Inlichtingen omtrent de nakoming van de verplichting tot verzekering worden op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verstrekt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld wie tot betaling van het tarief is gehouden. Artikel 4q, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 39

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]



Artikel 40

[Vervallen per 01-01-1994]



Artikel 41Inwerkingtreding

De bepalingen van deze wet treden in werking op door Ons te bepalen tijdstippen.



Artikel 42Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

-

De wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is voor het laatst geactualiseerd op: 3 januari 2019.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar inhoudsopgave     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl