Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Wet milieubeheer
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Hoofdstuk 18. Handhaving

Artikel 18.1 [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.1a

1. De artikelen 5.3 tot en met 5.16 en de artikelen 5.18 tot en met 5.26 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn van toepassing met betrekking tot de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

2. Artikel 18.18 van deze wet en de artikelen 5.3 tot en met 5.16 en de artikelen 5.18 tot en met 5.26 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de handhaving van het bepaalde bij of krachtens:
a. de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen;
b. de EG-verordening PRTR;
c. de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;
d. de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

3. In afwijking van het eerste lid is artikel 5.15, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet van toepassing voor zover het betreft de handhaving van het bij of krachtens hoofdstuk 16 bepaalde.

3. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het bij verordening als bedoeld in artikel 15.53 bepaalde, voor zover daarvoor een tuchtrechtelijke maatregel als bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 kan worden opgelegd.

4. Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang krachtens artikel 5.15 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht behoort het in Nederland door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan beheren van afvalstoffen in gevallen waarin die afvalstoffen in strijd met het bij of krachtens de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen of titel 10.7 bepaalde, binnen of buiten Nederlands grondgebied worden gebracht.



Artikel 18.1b

Het in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bedoelde bestuursorgaan heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet, de EG-verordening PRTR en de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen voor degene die het project, bedoeld in dat lid, uitvoert, geldende voorschriften.



Artikel 18.2

1. Het bestuursorgaan dat ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a, het orgaan is waaraan de melding wordt gericht, dan wel in andere gevallen burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de inrichting geheel of in hoofdzaak zal zijn of is gelegen, hebben tot taak:
a. zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften die voor degene die de inrichting drijft, gelden op grond van:
1°. het bepaalde bij of krachtens deze wet en de in artikel 13.1, tweede lid, genoemde wetten, voor zover dat bij of krachtens die wetten is bepaald;
2°. de EG-verordening PRTR;
3°. de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;
4°. De EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;
b. gegevens die met het oog op de uitoefening van de taak als bedoeld onder a van belang zijn te verzamelen en te registreren;
c. klachten die betrekking hebben op de naleving van het met betrekking tot de inrichting bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde, te behandelen.

2. Artikel 5.2, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een beschikking als bedoeld in dat lid die met betrekking tot een inrichting is gegeven door het krachtens het eerste lid bevoegde bestuursorgaan.



Artikel 18.2a

1. Voor zover artikel 5.2, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet van toepassing is, hebben Onze betrokken Minister, gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders en het bestuursorgaan dat tot verlening van vergunningen als bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet bevoegd is tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de artikelen 1.1a en 10.1.

2. Gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders en het bestuursorgaan dat tot verlening van vergunningen als bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet bevoegd is hebben tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10.2 en 10.54.

3. Onverminderd artikel 18.2, eerste lid, onder a, heeft Onze betrokken Minister tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 11A.2 en 11A.3.



Artikel 18.2b

1. Onze betrokken Minister heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de titels 9.2 tot en met 9.5 en krachtens artikel 17.19.

2. Onze betrokken Minister heeft tevens tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen en de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

3. Onze Minister heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op:
a. overbrengen van afvalstoffen als bedoeld in titel 10.7;
b. het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.45;
c. verhandelen, bemiddelen of vervoeren als bedoeld in artikel 10.55.

4. Onze Minister heeft tevens tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen gestelde verplichtingen.



Artikel 18.2c

1. Gedeputeerde staten hebben tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voorzover zij betrekking hebben op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.44.

2. Gedeputeerde staten hebben tevens tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving buiten een inrichting van de krachtens artikel 17.4 gestelde verplichtingen.



Artikel 18.2d

1. Voor zover artikel 5.2, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet van toepassing is, hebben burgemeester en wethouders tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen, gesteld bij of krachtens:
a. de afvalstoffenverordening;
b. artikel 10.29;
c. artikel 10.52.

2. Burgemeester en wethouders hebben tevens tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving buiten een inrichting van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op:
a. het zich ontdoen van afvalwater als bedoeld in artikel 10.32;
b. het zich ontdoen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.37;
c. het zich ontdoen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.51.



Artikel 18.2e

Bij het uitoefenen van de taak, bedoeld in de artikelen 18.2 tot en met 18.2d, wordt rekening gehouden met het voor het betrokken bestuursorgaan geldende milieubeleidsplan.



Artikel 18.2f

1. De emissieautoriteit draagt zorg voor de handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 16 gestelde verplichtingen.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 18.2b, eerste lid, draagt de emissieautoriteit zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a en 9.2.3.4, derde lid, en titel 12.4.



Artikel 18.2g

Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens titel 12.3 en de EG-verordening PRTR gestelde verplichtingen, voor zover zij ingevolge artikel 12.21, eerste onderscheidenlijk tweede lid, als bevoegde instantie zijn aangewezen.



Artikel 18.2h [Vervallen per 01-10-2010]



Artikel 18.2i

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 17.9, eerste, tweede, derde of vierde lid, draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens titel 17.2 gestelde verplichtingen.



Artikel 18.2j

Onze Minister heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 11 gestelde verplichtingen.



Artikelen 18.3 t/m 18.3f [Vervallen per 01-10-2010]



Artikel 18.4

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk 16 bepaalde, alsmede de naleving van de in artikel 18.5 genoemde bepalingen van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel en van de in artikel 18.6 genoemde bepalingen van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

2. Met het onderzoek met betrekking tot overtredingen als bedoeld in artikel 18.16a, eerste en tweede lid, zijn belast de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.

3. Ten dienste van het onderzoek beschikken zij over de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.



Artikel 18.5

1. Het is verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel: artikel 4 in verbinding met de artikelen 5 tot en met 9, en de artikelen 11, 12, 50, 51, 56 en 67.

2. Het is voorts verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel: de artikelen 14, 15, 16, 19 tot en met 49, 52, 53, 54, 57 tot en met 66, 69, 72 en 73.



Artikel 18.6

1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 7 in verbinding met hoofdstuk II en met artikel 43 van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel.

2. Het is voorts verboden te handelen in strijd met de artikelen 26 en 27 van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel.



Artikel 18.6a

In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 16.5, artikel 16.6 artikel artikel 16.12, artikel 16.12 in verbinding met artikel 16.39h, artikel 16.13, artikel 16.13 in verbinding met artikel 16.39h, artikel 16.13a, artikel 16.14, artikel 16.19, artikel 16.20c, tweede lid, artikel 16.21, artikel 16.21 in verbinding met artikel 16.39h, 16.29, de onderdelen b en c, artikel 16.34, of van de artikelen 18.5 en 18.6 of van artikel 18.18, voorzover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, of van artikel 67, eerste lid, van de Verordening EU-register handel in emissierechten, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.



Artikel 18.6b

In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a of 12.31, vierde lid of vijfde lid, onderdeel b, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.



Artikelen 18.7 en 18.7a [Vervallen per 01-10-2010]



Artikel 18.8

Tot de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang krachtens artikel 5.15 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht behoort het in Nederland door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan beheren van afvalstoffen in gevallen waarin die afvalstoffen in strijd met het bij of krachtens de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen of titel 10.7 bepaalde, binnen of buiten Nederlands grondgebied worden gebracht.



Artikelen 18.8a en 18.8b [Vervallen per 01-10-2010]

Artikel 18.9 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikelen 18.10 t/m 18.12 [Vervallen per 01-10-2010]

Artikel 18.13 [Vervallen per 26-11-2008]

Artikelen 18.14 t/m 18.16 [Vervallen per 01-10-2010]




Artikel 18.16a

1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikel 16.5, artikel 16.12, eerste, tweede en derde lid, artikel 16.12, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 16.39h, artikel 16.12, eerste, tweede en derde lid, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid, 16.13, 16.13 in verbinding met artikel 16.39h, 16.13a, 16.14, artikel 16.19, artikel 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met artikel 16.39h, artikel 16.29, de onderdelen b en c, artikel 16.34, of van de artikelen 18.5 en 18.6 of van artikel 18.18, voorzover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.

2. Het bestuur van de emissieautoriteit legt een bestuurlijke boete op in geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid. Artikel 5:41 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

3. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 16.21 of van artikel 18.18, voorzover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, kunnen een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom tezamen worden opgelegd.

4. In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, wordt een bestuurlijke boete als bedoeld in het tweede lid, onderscheidenlijk kan een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid worden opgelegd naast een verhoging van het aantal broeikasgasemissierechten dat degene die de betrokken inrichting drijft, met betrekking tot een kalenderjaar overeenkomstig artikel 16.39 dient in te leveren. In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.39t, eerste lid, wordt een bestuurlijke boete als bedoeld in het tweede lid en kan een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid worden opgelegd naast een verhoging van het aantal broeikasgasemissierechten dat de vliegtuigexploitant met betrekking tot een kalenderjaar overeenkomstig artikel 16.39w dient in te leveren.

5. In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid, neemt het bestuur van de emissieautoriteit, naast het opleggen van een bestuurlijke boete, de overtreder op in het overzicht, bedoeld in artikel 18.16p, eerste lid.



Artikelen 18.16b en 18.16c [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.16d

Indien de gedraging tevens een strafbaar feit is en de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geven, legt het bestuur van de emissieautoriteit haar aan het openbaar ministerie voor.



Artikel 18.16e

1. Een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18.16a, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 450 000 per overtreding of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven, meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet.

2. In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid, bedraagt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18.16a, tweede lid, het in artikel 16, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten genoemde bedrag per ton emissie van een kooldioxide-equivalent, die meer is veroorzaakt dan overeenkomt met het aantal broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden of gecertificeerde emissiereducties dat overeenkomstig artikel 16.37, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 16.39t, eerste lid, is ingeleverd. Artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de bestuurlijke boete, bedoeld in dat lid, met betrekking tot het kalenderjaar 2013 en daarop volgende kalenderjaren per ton emissie van een kooldioxide-equivalent het in artikel 16, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten genoemde bedrag, jaarlijks verhoogd overeenkomstig de Europese consumentenprijsindex.

4. Artikel 16.4 is van overeenkomstige toepassing.

5. De berekening van de omzet, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voor de netto-omzet.



Artikel 18.16f [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.16g

1. Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 18.16a, eerste en tweede lid, eerste volzin, genoemde artikelen.

2. In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid, vermeldt het rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, naast de in het tweede lid van dat artikel bedoelde gegevens, tevens het voornemen de naam van de overtreder op te nemen in het overzicht, bedoeld in artikel 18.16p, eerste lid.

3. Indien de gedraging aan het openbaar ministerie wordt voorgelegd op grond van artikel 18.16d, wordt een afschrift van het rapport aan het openbaar ministerie toegezonden.



Artikel 18.16h [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.16i

In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid, hebben de artikelen 5:49, 5:50, 5:51 en 5:53, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht mede betrekking op het opnemen van de naam van de overtreder in het overzicht, bedoeld in artikel 18.16p, eerste lid.



Artikel 18.16j [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.16k

In geval van overtreding van het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid vermeldt de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete tevens dat de naam van de overtreder wordt opgenomen in het overzicht, bedoeld in artikel 18.16p, eerste lid.



Artikel 18.16l

In afwijking van artikel 5:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 18.16a, eerste en tweede lid, tien jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.



Artikelen 18.16m t/m 18.160 [Vervallen per 01-07-2009]



Artikel 18.16p

1. Het bestuur van de emissieautoriteit stelt elk jaar voor 1 oktober een overzicht op van personen die het bepaalde bij artikel 16.37, eerste lid, of artikel 16.39t, eerste lid, hebben overtreden en ten aanzien van wie de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18.16k, onherroepelijk is geworden. Het overzicht wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het overzicht, bedoeld in het eerste lid.



Artikel 18.16q

1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan degene die jegens de in artikel 18.4, eerste of tweede lid, bedoelde personen in strijd handelt met artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 4 500.

2. Artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde overtreding.



Artikel 18.16r

1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de Commissie van Europese Gemeenschappen verzoeken een exploitatieverbod als bedoeld in artikel 16, tiende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten op te leggen aan een vliegtuigexploitant die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens afdeling 16.2.2, indien zulks niet met andere handhavingsmaatregelen kon worden gewaarborgd. Het verzoek voldoet in elk geval aan de in artikel 16, zesde lid, van genoemde richtlijn opgenomen eisen.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid. Indien regels worden gesteld, worden in de maatregel in elk geval geregeld:
a. de gevallen waarin een verzoek kan worden ingediend;
b. de procedure die voorafgaand aan het indienen van het verzoek moet worden gevolgd.

3. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, regels stellen met betrekking tot de eisen waaraan een verzoek overigens moet voldoen.

4. Krachtens het tweede en derde lid gestelde regels voldoen in elk geval aan de eisen die de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 16, twaalfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.

5. Het bestuur van de emissieautoriteit zendt een afschrift van een verzoek als bedoeld in het eerste lid aan Onze Minister en aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat. Het afschrift wordt verzonden gelijktijdig met het indienen van het verzoek bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen.



Artikel 18.16s

1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a of 12.31, vierde lid of vijfde lid, onderdeel b, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.

2. De boete, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste € 450 000 per overtreding, of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet.

3. Artikel 18.16e, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 18.16t

Indien de overtreding, bedoeld in artikel 18.16s, eerste lid, betrekking heeft op het in een bepaald kalenderjaar aan een ander ter beschikking stellen van de krachtens artikel 9.2.2.1, eerste lid, voorgeschreven hoeveelheid brandstoffen ten behoeve van vervoer, die voldoen aan de krachtens artikel 9.2.2.6a gestelde eisen, wordt naast de bestuurlijke boete een verhoging van de hoeveelheid van die in een volgend kalenderjaar aan een ander ter beschikking te stellen brandstoffen opgelegd ter grootte van de hoeveelheid van die te weinig aan een ander ter beschikking gestelde brandstoffen.



Artikel 18.17

Indien binnen een periode van vier jaar aan een persoon tweemaal voor eenzelfde feit een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18.16a is opgelegd en de betrokken boeten binnen die periode onherroepelijk zijn geworden, kan het bestuur van de emissieautoriteit de vergunning, bedoeld in artikel 16.5, die de betrokken persoon houdt, intrekken.



Artikel 18.18

Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing, is verboden.



Artikel 18.19 [Vervallen per 01-04-1994]

-

De Wet milieubeheer is voor het laatst geactualiseerd op: 11 maart 2014.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl