Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN0422,Voorzitter Raad van State , 201005088/1/M2

Datum uitspraak: 28-06-2010
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 27 april 2010 heeft het college aan [verzoeker A] lasten onder dwangsom opgelegd ten aanzien van een paardenhouderij met camping op het perceel [locatie] te [plaats].





Uitspraak

201005088/1/M2.
Datum uitspraak: 28 juni 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A], gevestigd te [plaats], [verzoeker B] en
[verzoeker B],

en

het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode,
verweerder.





1. Procesverloop

Bij besluit van 27 april 2010 heeft het college aan [verzoeker A] lasten onder dwangsom opgelegd ten aanzien van een paardenhouderij met camping op het perceel [locatie] te [plaats].

Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2010, hebben verzoekers de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 juni 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.A.A.M. van Kollenburg-van Linder en N.E.M.C. Dekkers, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen.





2. Overwegingen

2.1. In het verzoek om voorlopige voorziening vragen verzoekers de voorzitter het besluit van 27 april 2010 in zijn geheel te schorsen. In deze procedure kan echter slechts de last onder dwangsom die is gebaseerd op overtreding van de Wet milieubeheer aan de orde komen. Voor zover de opgelegde lasten onder dwangsom zijn gebaseerd op overtredingen van de Woningwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, het Gebruiksbesluit en het geldende bestemmingsplan, is de voorzitter niet bevoegd kennis te nemen van het verzoek. Het verzoekschrift word in zoverre met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht doorgestuurd naar de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch.

2.2. De last onder dwangsom die is gebaseerd op overtreding van de Wet milieubeheer houdt in dat het gebruik van het perceel als camping wordt gestaakt en gestaakt wordt gehouden. Volgens het college is voor de exploitatie van een camping geen milieuvergunning verleend, zodat wordt gehandeld in strijd met artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

2.3. Verzoekers stellen dat het college deze last ten onrechte heeft opgelegd omdat een milieuvergunning is verleend voor onder meer het houden van paarden.

2.3.1. Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting te veranderen of de werking daarvan te veranderen.

In bijlage 1 onder s van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit), voor zover hier van belang, worden inrichtingen voor het houden van meer dan vijf paarden als vergunningplichtig aangemerkt.

2.3.2. Vaststaat dat in de inrichting meer dan vijf paarden worden gehouden, zodat deze op grond van bijlage 1 onder s van het Activiteitenbesluit vergunningplichtig is. Tevens staat vast dat [verzoeker A] niet beschikt over een milieuvergunning die tevens de door haar geëxploiteerde camping omvat. Dit betekent dat de inrichting is gewijzigd zonder daartoe verleende vergunning, hetgeen in strijd is met artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Het college kon derhalve ter zake handhavend optreden.

2.4. Verzoekers voeren aan dat de aan de last onder dwangsom verbonden begunstigingstermijn te kort is.

2.4.1. Bij het opleggen van een last onder dwangsom moet een begunstigingstermijn worden gesteld die voldoende is om aan de last uitvoering te geven zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

[verzoeker A] dient het gebruik van het perceel als camping vóór 20 mei 2010 te staken en gestaakt te houden. In hetgeen verzoekers hebben aangevoerd ziet de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de last redelijkerwijs niet binnen de gegeven begunstigingstermijn kon worden uitgevoerd dan wel dat het college deze termijn anderszins niet in redelijkheid heeft kunnen stellen.

2.5. Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.





3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen, voor zover dat betrekking heeft op de lasten onder dwangsom die zijn opgelegd wegens overtredingen van de Woningwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, het Gebruiksbesluit en het geldende bestemmingsplan;

II. wijst het verzoek voor het overige af.





Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.

w.g. Brink w.g. Van der Maesen de Sombreff
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2010

190-628.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl