Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - september 2013:


27 september 2013
Passage: verwerping preliminiaire verweren in de zaken tegen Siegfried S., Mohamed R., en Giuseppe la S.

'Het gerechtshof heeft vandaag alle preliminaire verweren die in de zaken Siegfried S., Mohamed R. en Giuseppe la S. zijn gevoerd ter zitting van 13 september jl. verworpen

De zaak tegen Siegfried S.
In de zaak tegen S. gaat het om zijn vermeende betrokkenheid bij de moord op twee personen in 1993.

De verweren van de verdediging
- de rechter-commissaris had onderzoek moeten doen naar ‘nieuwe bezwaren’

S. heeft het hof gevraagd om het openbaar ministerie in die zaak niet-ontvankelijk te verklaren, omdat hij in 2000 van de officier van justitieofficieel bericht heeft gekregen dat tegen hem onvoldoende bewijs bestond om hem te vervolgen. Weliswaar kent de wet de mogelijkheid om S. toch weer in een onderzoek naar die moorden te betrekken, maar dan moeten er wel zogenaamde nieuwe bezwaren bestaan. Als het openbaar ministerie vindt dat die er zijn, moet eerst door de rechter-commissaris een onderzoek naar die bezwaren worden gedaan, voordat het openbaar ministerie mag vervolgen. Dat onderzoek is er nooit geweest zodat alleen al daarom het openbaar-ministerie S. niet mag vervolgen.
- misleiding van de rechter-commissaris door het openbaar ministerie
Wél heeft de rechter-commissaris beslist dat S. wegens zijn vermeende betrokkenheid mocht worden vastgezet. Daarbij is hij echter misleid, doordat door de officier van justitie is verzwegen dat de rechter ook had moeten onderzoeken of de bestaande verdenkingen tegen S. ook die nieuwe bezwaren inhielden.
- geen ‘nieuwe bezwaren’
Volgens S. zijn die bezwaren er niet.

De beslissing van het hof
Het hof heeft geoordeeld dat S. terecht heeft gesteld dat de regels niet juist zijn nageleefd. Er had wél een onderzoek door de rechter-commissaris moeten worden gedaan. Dat enkele feit betekent echter niet dat de behandeling van de zaak door het hof zonder meer moet worden afgeblazen. Verder heeft het hof aan de hand van het dossier nagegaan óf er toentertijd tegen S. nieuwe bezwaren bestonden. Volgens het hof waren die bezwaren er wél, en dat heeft de rechter die heeft beslist over de voorlopige hechtenis van S. ook onder ogen gezien. Van misleiding van de rechter en het bewust op achterstand zetten van S. is niet gebleken. Het verweer is daarom verworpen.

De zaak tegen Mohamed R.
In de zaak tegen R. gaat het om zijn vermeende betrokkenheid bij de moord op vijf personen in 1993 en bij een poging tot moord in 2000.

Het verweer van de verdediging
- onrechtmatige detentie na uitlevering wegens het onbreken van toestemming van Spanje
R. heeft het hof gevraagd om de zaak te beëindigen door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er onherstelbare fouten zijn gemaakt in de gevolgde procedure van overlevering van R. van Spanje naar Nederland. R. heeft in Nederland een aantal jaren vastgezeten wegens verdenkingen van betrokkenheid bij delicten waarvoor hij door Spanje niet was overgeleverd. Nu toestemming van Spanje voor vervolging in Nederland voor die delicten heeft ontbroken, heeft R. al die jaren vast gezeten in strijd met (internationale) rechtsregels. Bovendien is het gevolg van de overtreding van deze rechtsregels dat het onderzoek van de rechtbank in de zaak van R. nietig is.

De beslissing van het hof
Het hof is van oordeel dat de naleving van de internationale rechtsregels inderdaad gebrekkig is geweest. Gebleken is dat de Nederlandse autoriteiten pas na de overlevering van R door Spanje alsnog toestemming hebben gevraagd en verkregen voor de vervolging van R. voor zijn vermeende betrokkenheid bij moorden. Op grond van die toestemming-achteraf zijn die gebreken ten dele hersteld. Niet kan echter met terugwerkende kracht worden aangenomen dat daardoor ook zijn detentie wegens zijn vermeende betrokkenheid bij een aantal van die moorden alsnog spoort met de internationale rechtsregels. Toch oordeelt het hof dat niet kan worden gezegd dat de detentie van R. onrechtmatig is geweest. De Nederlandse rechter heeft immers volgens de nationale regels het verloop van de voorlopige hechtenis van R. regelmatig beoordeeld. Van een nietig onderzoek door de rechtbank is het hof niet gebleken, terwijl het hof in hetgeen door de raadsman is aangevoerd evenmin een beletsel ziet voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

De zaak tegen Giuseppe la S.
De rechtbank heeft La S. op 29 januari 2013 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren voor zijn betrokkenheid bij moord op C.D. Houtman (2005), poging tot moord op A. van der Bijl (2005/2006) en de uitlokking van een moord op G. Van Dijk (2004/2005).

De deal van La S. met justitie
De door de rechtbank opgelegde straf was ook geëist door de officier van justitie, hoewel de officier van justitie de strafwaardigheid van de daden van La S. heeft ingeschat op een gevangenisstraf van 16 jaren. De halvering van de strafeis was ingegeven door een “deal” die eerder door het openbaar ministerie met La S. is gesloten. Tegenover de halvering van de strafeis in zijn eigen zaak staat voor La S. de verplichting om als getuige verklaringen af te leggen over bepaalde delicten in de zaken tegen andere verdachten. Die verdachten staan gelijk met La S. terecht in het proces “Passage”, eerst bij de rechtbank en nu in hoger beroep bij het hof. La S. heeft zich neergelegd bij het vonnis van de rechtbank, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld. In de zaken tegen de andere verdachten in het proces “Passage” is ook hoger beroep ingesteld.

Het verweer van de verdediging
- misbruik van recht door het openbaar ministerie
La S. heeft het hof gevraagd om de behandeling van zijn zaak in hoger beroep niet voort te zetten, ofwel het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat het openbaar ministerie misbruik maakt van procesrecht. De officier van justitie heeft in de zaak van La S. op vrijwel alle punten gekregen wat het wilde: de beschuldigingen zijn bewezen verklaard en de straf die de officier van justitie heeft geëist is ook door de rechtbank opgelegd. De argumenten die het openbaar ministerie naar voren heeft gebracht om tóch hoger beroep in te stellen zijn oneigenlijk en ontoelaatbaar. Het gaat het openbaar ministerie er alleen maar om op La S. druk te blijven uitoefenen dat hij zijn verplichting om in de zaken tegen andere verdachten als getuige verklaringen af te leggen ook in hoger beroep nakomt. Dat is echter geen belang dat het instellen van dat beroep in de strafzaak tegen La S. kan rechtvaardigen. Daarbij komt, dat er ook in het geheel geen aanleiding is voor de vrees dat La S. zich niet aan zijn afspraken zal houden.
Toen de zaken tegen medeverdachten bij de rechtbank werden behandeld heeft La S. als getuige verklaringen afgelegd, en hij zal dat ook in hoger beroep gaan doen.

Het standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie is het daarmee niet eens. La S. heeft een bijzondere positie door de “deal”. Dat betekent dat hij ook in het hoger beroep in de zaken van de medeverdachten verplicht is zich aan de afspraken te houden, door als getuige in die andere zaken als getuige te verklaren. Als hij zich niet aan de afspraak houdt, hoeft het openbaar ministerie dat ook niet te doen. Dat zou dan kunnen betekenen dat in hoger beroep het openbaar ministerie bij het hof tegen La S. alsnog niet 8 jaren, maar 16 jaren gevangenisstraf eist.

De beslissing van het hof
Het hof is van oordeel dat de “deal” tussen La S. en het openbaar ministerie voor La S. betekent dat hij verplicht is om als getuige in de zaken tegen andere verdachten in het proces “Passage” verklaringen af te leggen. Daar staat voor het openbaar ministerie tegenover dat als La S. zich aan de afspraken houdt de strafeis tegen La S. wordt beperkt tot 8 jaren gevangenisstraf. Het kan zijn dat La S. zich tijdens de procedure bij de rechtbank heeft gehouden aan zijn afspraak met het openbaar ministerie, maar dat is nog geen garantie dat hij dat ook in de fase van het hoger beroep zal doen. Het openbaar ministerie heeft aangekondigd dat La S. ook tijdens het hoger beroep in de zaken tegen de andere verdachten als getuige zal worden opgeroepen. Pas als het hoger beroep van die andere zaken is afgerond kan blijken of La S. zich nog steeds aan de afspraak is blijven houden. Mocht aan het openbaar ministerie blijken dat hij dat tóch niet doet, dan kan dat volgens het openbaar ministerie gevolgen hebben in zijn eigen zaak, bijvoorbeeld doordat het openbaar ministerie zich niet meer verplicht acht om de strafeis tegen La S. te verminderen. En op die manier is de bijzondere positie van La S. voor het openbaar ministerie nauw verweven met zijn eigen strafzaak, vooral waar het gaat om de vraag of ook in hoger beroep de strafeis moet worden verminderd.
Zo beschouwd kan niet worden gezegd dat het openbaar ministerie geen belang heeft bij het hoger beroep in de zaak tegen La S. Het gevolg van deze beslissing is dat het hoger beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen La S. wordt voortgezet.

Het hoger beroep wordt voortgezet
Deze beslissingen hebben tot gevolg dat de behandeling van deze drie zaken door het hof niet wordt afgeblazen, maar in hoger beroep wordt voortgezet. In november zal het hof zich buigen over de voortgang deze zaken tegen R., S en La S. die dan met anderen in hoger beroep terecht zullen staan in de zaak Passage.'



27 september 2013
Zes jaar cel voor hoofdverdachten 'Quote 500'-zaak

'Drie hoofdverdachten in de ‘Quote 500’-zaak krijgen zes jaar celstraf. De rechtbank Den Haag heeft hen veroordeeld voor meerdere diefstallen dan wel pogingen daartoe en deelname aan een criminele organisatie. Zij hebben ingebroken bij mensen die bijna allemaal stonden vermeld op de door het tijdschrift ‘Quote’ opgestelde lijst met de vijfhonderd meest vermogende Nederlanders, de zogenoemde Quote 500-lijst.

De drie mannen, waarvan twee broers, krijgen een celstraf van zes jaar. Ook moeten zij een schadevergoeding van bijna 35 duizend euro betalen aan een van de slachtoffers. Een derde broer krijgt een celstraf van drie jaar. Vier andere mannen krijgen lagere straffen. De rechtbank heeft ook hen veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie. Verder heeft de rechtbank een aantal anderen veroordeeld voor diefstal en witwassen.

De rechtbank heeft ook de moeder van de drie broers veroordeeld. Zij krijgt een celstraf van twaalf maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Haar kleine arbeiderswoning was de verzamelplek van de leden van de criminele organisatie. Terwijl zij in de voorkamer voorbereidingen troffen voor inbraken, zat de moeder in de niet afgescheiden achterkamer. De rechtbank vindt het ongeloofwaardig dat zij niets van de criminele activiteiten zou hebben meegekregen. De gemeenteambtenaar die geholpen heeft met het geven van woonadressen kreeg drie maanden cel.

Bij de inbraken namen de mannen een grote hoeveelheid sieraden, dure horloges en contant geld mee. Na de inbraken werd de waarde van de buit direct via internet opgezocht. Uiteindelijk is de buit witgewassen, waarbij ook anderen zijn ingeschakeld.'



27 september 2013
Arnhemmer veroordeeld voor pogingen doodslag tijdens vluchtpoging

'Omdat er onvoldoende bewijs is, heeft de rechtbank een 30-jarige man uit Arnhem vrijgesproken van het voorbereiden van een ripdeal. De man wordt wel veroordeeld voor 3 pogingen tot doodslag. Hij is om te ontkomen aan de politie met hoge snelheden op een fietspad gaan rijden in tegengestelde richting en heeft daarbij bijna 3 slachtoffers gemaakt.

Het inrijden op een politieagent (op een andere dag) merkt de rechtbank niet aan als poging doodslag, maar als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven. Verder wordt de man veroordeeld voor heling en diefstal van auto’s.

Het vuurwapengebruik door de politie (arrestatie team) bij aanhouding werd door de rechtbank als rechtmatig beoordeeld.

De rechtbank veroordeelt voor minder feiten dan tenlastegelegd door de officier van justitie. Daarom komt de rechtbank tot een lagere straf. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.'



25 september 2013
Oad-Groep failliet

'De Oad-Groep uit Holten is failliet. De rechtbank Overijssel sprak woensdag 25 september het faillissement uit van 30 bv's van de reisorganisatie.

Het gaat om de volgende bv's:

Oad Groep B.V.
Oad B.V.
Oad Busbedrijf B.V.
Oad Touringcar Bedrijf B.V.
Oad Streekvervoer B.V.
Oad Reizen Participaties B.V.
Oad Reizen B.V.
Oad Vliegreizen B.V.
Vakanties Online B.V.
Oad Participaties B.V.
Nepal Reizen B.V.
Oad Services B.V.
Oad Hotels B.V.
Globe Reisbureau B.V.
Globe Reisbureau, participaties en franchise B.V.
Brooks Reisburo B.V.
Oad Reisorganisatie Holding B.V.
Globe Holding B.V.
Volvere G XIX
Volvere G XX
SRC-Cultuurvakanties B.V.
Touringcarbedrijf van Dongen B.V.
Van Dongen Autobus Exploitatie en Verhuur B.V.
Orad B.V.
Reisbureau Schoenmaeckers B.V.
Reisburo Zuid-Tours B.V.
Brooks Beheermaatschappij B.V.
Focus-Travel B.V.
Reisburo van Staalduinen B.V.
Volvere GXXI B.V.'



24 september 2013
DNB niet te kortgeschoten jegens Icesave-spaarders

'De Nederlandse Bank (DNB) heeft niet onrechtmatig gehandeld tegenover spaarders met een Icesave-internetspaarrekening. Dit heeft het hof Amsterdam vandaag beslist. Die beslissing is in overeenstemming met hetgeen de rechtbank Amsterdam eerder oordeelde. Icesave-spaarders die zijn getroffen door het faillissement van de IJslandse bank Landsbanki menen dat DNB meer toezicht had moeten houden op het Nederlandse bijkantoor van Landsbanki, dat Icesave introduceerde, en sneller had moeten ingrijpen. Het hof heeft dit standpunt niet gevolgd. Het hof is na onderzoek van de stellingen van partijen tot de conclusie gekomen dat geen sprake is geweest van een handelwijze waartoe DNB in redelijkheid niet heeft kunnen komen.'



24 september 2013
Europees luchtvaartkartel: partijen moeten doorprocederen

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag beslist dat de procedure die Equilib voor vele benadeelden in Nederland heeft aangespannen tegen een aantal luchtvaartmaatschappijen, niet zomaar mag worden aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Europese rechter.

Het draait allemaal om afspraken die luchtvaartmaatschappijen in de periode van december 1999 tot februari 2006 zouden hebben gemaakt over brandstof- en veiligheidstoeslagen. Volgens de Europese Commissie zijn die afspraken in strijd met het Europese mededingingsrecht. De Europese Commissie heeft de luchtvaartmaatschappijen op 9 november 2010 forse boetes opgelegd tot een bedrag van in totaal bijna 800 miljoen euro. De luchtvaartmaatschappijen zijn daartegen in beroep gegaan bij de Europese rechter.

Veel binnenlandse en buitenlandse bedrijven claimen schadevergoeding van de betrokken luchtvaartmaatschappijen. Zij hebben hun claim overgedragen aan Equilib die in Nederland een procedure aanhangig heeft gemaakt bij de rechtbank Amsterdam om schadevergoeding te krijgen. De luchtvaartmaatschappijen hebben de rechtbank verzocht die procedure uit te stellen totdat de Europese rechter uitspraak heeft gedaan over het boetebesluit van de Europese Commissie. De rechtbank heeft dat verzoek op 7 maart 2012 toegewezen. Het uitstel kan meebrengen dat de procedure jarenlang stilligt.

In het hoger beroep tegen die uitspraak heeft het hof nu bepaald dat uitstel alleen aan de orde is als het gaat om kwesties die verband houden met het boetebesluit en als er in redelijkheid twijfel kan bestaan aan de geldigheid van dat besluit. De zaak gaat daarom weer verder bij de rechtbank.'



24 september 2013
Haagse hof oordeelt over t-shirts met discriminerende opdruk

'Het gerechtshof in Den Haag heeft op 24 september 2013 een 37-jarige man veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf voor geweldpleging en het in voorraad hebben van t-shirts met een discriminerende tekst. De zaak was door de Hoge Raad terugverwezen naar het hof wegens gebrek aan motivering van de beslissing.

De man was al onherroepelijkveroordeeld voor geweldpleging. Hij had een andere man met een bierflesje op zijn hoofd geslagen, waarna deze op de grond viel. Vervolgens schopte hij het slachtoffer meermalen tegen het hoofd en het lichaam. Het Haagse gerechtshof moest, na de terugverwijzing door de Hoge Raad, nog de strafmaat voor dit delict bepalen.

Het Haagse gerechtshof heeft de verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben van t.shirts met daarop de tekst ‘Destroy Zionism’ en een afbeelding van een man die een pistool richt op een persoon met een Joodse hoed en pijpenkrullen. Het hof ziet deze t-shirts als een belediging voor de Joodse gemeenschap. Bovendien kunnen ze aanzetten tot haat en discriminatie tegen Joden. Dit had de verdachte op zijn minst redelijkerwijs moeten vermoeden.

De verdachte wordt niet veroordeeld voor het in voorraad hebben van t-shirts met het opdruk ‘Combat 18’ en ‘Whatever it takes’. Combat 18 is oorspronkelijk een Britse groepering. De cijfers 1 en 8 verwijzen naar de eerste en achtste letter van het alfabet, a en h. Dit zijn de initialen van Adolf Hitler. In de oorspronkelijke Britse context was dit bedoeld om tegenstanders van de groep angst aan te jagen. De Nederlandse groep bestond in hoogtij dagen uit tien tot vijftien personen en had een ander karakter dan de Britse. De groep was op sociaalvriendschappelijke basis georganiseerd en nauwelijks ideologisch geïnteresseerd, gemotiveerd of actief. Met enige regelmaat waren leden van de groep betrokken bij horeca-gerelateerd of uitgaansgeweld. Het Haagse hof oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte destijds wist dan wel redelijkerwijs kon vermoeden wat de haatdragende en discriminatoire betekenis is van de lettercijfer combinatie Combat 18. Hij heeft zelf ook ontkend dat hij deze betekenis kende.'



24 september 2013
Taxichauffeur die klant doodsloeg definitief veroordeeld

'De Hoge Raad laat de veroordeling van de taxichauffeur die op 5 juli 2009 op het Leidseplein in Amsterdam een klant doodsloeg in stand. De taxichauffeur beantwoordde een klap van de klant met een vuistslag tegen het hoofd van de klant die daardoor tegen de grond sloeg en later in het ziekenhuis overleed aan ernstig hoofdletsel. De taxichauffeur is veroordeeld tot 20 (na strafkorting redelijke termijn 19) maanden celstraf voor onder meer zware mishandeling met de dood tot gevolg.

De verdachte deed een beroep op noodweer. Dat beroep was door het hof dat hem veroordeelde reeds gemotiveerd afgewezen. De Hoge Raad ziet geen grond voor cassatie en doet het beroep af met een verkorte motivering (art. 81RO).'



23 september 2013
Uitvoer van wetenschappelijk onderzoek naar H5N1-virus is vergunningplichting

'De rechtbank Noord-Holland heeft op 20 september 2013 geoordeeld dat de uitvoer van (wetenschappelijke) manuscripten die onderzoeksresultaten bevatten over H5N1-virustechnologie vergunningplichtig is. Het H5N1-virus is een variant van het vogelpestvirus dat gevaarlijk is voor mensen.

In het kader van Verordening (EG) nr. 428/2009 moeten de lidstaten (waaronder Nederland) van de Europese Unie een adequaat en doeltreffend controlesysteem inrichten ter voorkoming van de verspreiding van onder meer biologische wapens. Hoewel de Verordening zelf geen uitzonderingen kent, is in de bijlage bij de Verordening bepaald dat de vergunningsregelingen voor overdracht van “technologie” niet van toepassing zijn op informatie die “voor iedereen beschikbaar” is en op “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek”.

Uitzonderingsgronden
Belanghebbende beroept zich op deze uitzonderingsgronden en meent dat er voor de uitvoer van deze manuscripten daarom geen vergunningplicht geldt. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is van oordeel dat er wel een vergunning nodig is, die in dit geval overigens ook is verleend. De rechtbank stelt de Minister dus in het gelijk.

Uitzonderingen op de vergunningplicht moeten strikt worden uitgelegd

Gelet op het doel van de Verordening, het voorkomen van verspreiding van materialen die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling en verspreiding van biologische wapens, moeten de uitzonderingen op de vergunningplicht strikt worden uitgelegd. Deze beperkte uitleg brengt mee dat de uitzondering op de vergunningplicht voor “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” slechts geldt voor onderzoek dat niet is gericht op het realiseren van een praktisch doel in verband met de verspreiding van biologische wapens. Eiserheeft met het onderzoek aangetoond dat het mogelijk is om het desbetreffende virus via de lucht overdraagbaar te maken. Dit is volgens de rechtbank een praktisch doel en zou daarom zonder vergunningplicht het doel van de Verordening in gevaar brengen. Het is verder niet zo dat de onderzoekers alleen methoden hebben gebruikt die al beschikbaar waren en eerder zijn gepubliceerd. De onderzoekers hebben namelijk stappen gezet en keuzes gemaakt die tot geheel nieuwe uitkomsten hebben geleid. Namelijk dat het mogelijk is om het desbetreffende virus via de lucht overdraagbaar te maken.

Uitsluiting bevoegde autoriteiten

Tegen de uitspraak van de rechtbank staat hoger beroep open bij het gerechtshof.'



23 september 2013
Celstraf voor inbraak en inrijden op politie

'Een 21-jarige man krijgt van de rechtbank Den Haag vier jaar celstraf, waarvan zestien maanden voorwaardelijk, voor inbraak en poging doodslag. Hij raakt verder zijn rijbewijs voor vier jaar kwijt.

Tijdens de vlucht na de inbraak heeft de man meerdere malen volg- en stoptekens van de politie genegeerd en met hoge snelheid met een vrachtwagen ingereden op meerdere politieauto’s. Niet gebleken is dat de man daadwerkelijk de bedoeling had de politieagenten van het leven te beroven, maar hij heeft met zijn zeer gevaarlijke rijgedrag op de koop toegenomen dat hij met zijn vrachtauto politieauto’s had kunnen raken met dodelijke afloop.

Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Verder wil de rechtbank de man, gelet op zijn jeugdige leeftijd, nog enig perspectief bieden om, na het uitzitten van de vrijheidsstraf, zijn leven op een betere manier vorm te geven dan hij tot op heden heeft gedaan. De straf valt daarom lager uit dan de zeven jaar celstraf die door de officier van justitie geëist werd.

De rechtbank zal verder als stok achter de deur een deel van deze gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen, om de man in de toekomst te weerhouden van het plegen van vergelijkbare strafbare feiten. Hierbij geldt een proeftijd van twee jaar.'



9 september 2013
Man vrijgesproken van plegen ontucht

'De rechtbank heeft vandaag een 51-jarige man uit Malden vrijgesproken van het plegen van ontucht met een meisje van 11 jaar wegens gebrek aan bewijs.

Verklaringen
Tegenover de verklaring van het meisje stond de verklaring van de man waarin hij ontkende dat hij het meisje ontuchtig had betast. Nu de verklaringen van de ouders en zus van het meisje grotendeels zijn gebaseerd op wat het meisje hun heeft verteld, kunnen deze verklaringen niet beschouwd worden als zelfstandig bewijs.'



6 september 2013
State responsible for death of three Muslim men in Srebrenica

'The Dutch State is responsible for the death of three Muslim men from Srebrenica. This was the ruling given by the Dutch Supreme Court today. The men had sought refuge in the compound of the Dutch battalion (Dutchbat). Dutchbat decided not to evacuate them along with the battalion and instead sent them away from the compound on 13 July 1995. Outside the compound they were murdered by the Bosnian-Serb army or related paramilitary groups.

In two judgments the Supreme Court upheld earlier judgments of The Hague Court of Appeal of 2011 (ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0132 and ECLI:NL:GHSGR:2011: BR0133) and 2012 (ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9015 and ECLI:NL:GHSGR:2012: BW9014) and dismissed the State’s appeal in cassation against these judgments.

Background
Both cases concern events that took place shortly after the fall of the Srebrenica enclave on 11 July 1995. Hasan Nuhanovic was in the employment of the United Nations. He worked as an interpreter at the compound in Potocari where Dutchbat was stationed. He had a UN pass and was on the list of local personnel who could be evacuated with Dutchbat. His father Ibro, mother Nasiha and brother Muhamed had sought refuge in the compound after the fall of the enclave. They were not on the list of local personnel and were informed on 13 July 1995 that they had to leave the compound. Shortly afterwards they were murdered by the Bosnian-Serb army or related paramilitary groups. Hasan is the plaintiff in one of these cases (and the respondent in the cassation proceedings).

Rizo Mustafic was in the employment of the Srebrenica municipal authority and had been seconded by this authority to work for Dutchbat as an electrician at the compound. After the fall of the enclave Rizo, together with his wife and children, had sought refuge in the compound. The family was informed on 13 July 1995 that they had to leave the compound. Shortly afterwards Rizo was murdered by the Bosnian-Serb army or related paramilitary groups. His wife and children survived. They are the plaintiffs in the other case (and respondents in the cassation proceedings).

Two central questions
The proceedings before the Supreme Court turn on two questions:
1. Can Dutchbat’s actions be attributed to the State?
2. Were Dutchbat’s actions wrongful?

Attribution?
The Supreme Court has answered the question of whether Dutchbat’s conduct can be attributed to the State by reference to public international law. In doing so it has followed two sets of rules drawn up by the International Law Commission of the United Nations.
The Supreme Court has held that public international law allows conduct to be attributed not only to the United Nations, which was in charge of the peace mission, but also to the State because the latter had effective control over the disputed conduct of Dutchbat. The Court of Appeal was therefore entitled to hold that Dutchbat’s conduct is attributable to the State.

Wrongful conduct?
The Court of Appeal held that Dutchbat’s conduct was wrongful under the law of Bosnia and Herzegovina, which is applicable in this case. This was challenged unsuccessfully in the cassation proceedings. The Supreme Court has added that judicial restraint in the review of Dutchbat’s conduct, as advocated by the State, would mean that there would be virtually no scope for the courts to assess the conduct of a troop contingent in the context of a peace mission. According to the Supreme Court, this is unacceptable. However, a court that assesses the conduct of a troop contingent in retrospect must make allowance for the fact the decisions in question were taken under great pressure in a war situation.'



5 september 2013
Geen vergoeding kabelexploitanten aan vereniging filmregisseurs

UPC en Ziggo hoeven niet langer een vergoeding aan Vevam, de vereniging van filmregisseurs, te betalen. Dit heeft de voorzieningenrechter bepaald in een kort geding dat Vevam had aangespannen tegen de twee kabelexploitanten.

Auteurswet
Filmregisseurs zijn “makers” in de zin van de Auteurswet en hebben recht op een vergoeding als een film op televisie wordt uitgezonden. Vevam inde deze vergoeding collectief bij de kabelexploitanten en betaalde deze vervolgens door aan de individuele regisseurs. Vorig jaar oktober zijn de exploitanten gestopt met betalen van de vergoeding. Vevam is het daar niet mee eens en baseert haar recht om een vergoeding te innen op basis van de Auteurswet (artikel 26a Aw).

Vergoedingsplicht
De rechter heeft beslist dat de situatie waarvoor het bewuste artikel in het leven is geroepen zich door technische ontwikkelingen niet langer voordoet. Ook de contracten die de individuele regisseurs met Vevam hebben gesloten kunnen niet dienen als basis voor een collectieve vergoedingsplicht van de kabelexploitanten. Dat betekent overigens niet dat de regisseurs geen recht meer hebben op vergoeding, maar dat moet op een andere manier geregeld worden, aldus de rechter.'



5 september 2013
Gevangenisstraf voor explosie bij verzorgingshuis

'De rechtbank Rotterdam heeft een gevangenisstraf van 106 dagen opgelegd aan de 21 jarige man uit Spijkenisse voor het laten ontploffen van een zelfgemaakte bom in de hal van een verzorgingstehuis in Zuidland.

Zelfgemaakte bom
De man heeft samen met vier vrienden een halflege brandblusser gevuld met zelf gemixt explosief materiaal, waarna hij de bom met een stuk vuurwerk (Morning Glory) als ontsteker in de portiek van een bejaardenflat heeft ontstoken. Door de daaropvolgende explosie is enorme schade ontstaan: de hal is ernstig beschadigd, de muren zijn ontzet en de deuren en de glaspanelen van zowel de voor als tussen toegang van het portiek zijn totaal vernield. Rondvliegend puin en metalen resten van de brandblusser hebben ernstig gevaar voor de omgeving opgeleverd.

Straf
De rechtbank acht de tijd die de man in voorarrest heeft doorgebracht (106 dagen) voldoende straf, ook gezien de straffen die worden opgelegd aan de mededaders. Twee van hen krijgen de maximale werkstraf van 240 uur en 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Twee anderen die alleen veroordeeld worden voor openlijke geweldpleging moeten een werkstraf van 160 uur verrichten. De schade van € 45.000 is reeds door de verzekering van de hoofddader vergoed.'



5 september 2013
Loodsenwet verhindert nacalculatie in Loodsentarieven 2011 en 2013

'Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) deed op 5 september 2013 uitspraak over de loodsgelden. Dit zijn de tarieven die afnemers van loodsdiensten verschuldigd zijn voor het loodsen van schepen naar en van Nederlandse havens, waarvoor de Autoriteit Consument & Markt (ACM) het maximumtarief jaarlijks vaststelt. Zowel de reders als de loodsen stelden beroep in.

Het beroep van de reders
In 2009 en 2010 indexeerde ACM het uurloon onjuist, waardoor de tarieven te laag werden. De opbrengsten die de loodsen hierdoor misten, rekende ACM door in de tarieven 2011. Ook kende ACM in 2009-2012 een te lage vermogensvergoeding toe. Dit rekende ACM door in de tarieven 2013. Hiertegen stelden de reders met succes beroep in. Het CBb is het met de reders eens dat de Loodsenwet ACM geen bevoegdheid geeft om deze verrekening uit te voeren. ACM verwerkte dus ten onrechte de gemiste opbrengsten in 2011 en 2013.

Het beroep van de loodsen
In 2010 verlaagde ACM de loodsgelden door minder uren toe te kennen waarop de loodsen zich voor oproepen beschikbaar houden. In een eerdere uitspraak (ECLI:NL:CBB: 2010:BO6669) was het CBb het met de loodsen eens dat ACM de redenen voor die vermindering van beschikbaarheidsdiensten onvoldoende motiveerde en kreeg ACM de opdracht om een nieuw besluit hierover te nemen. De motivering van het nieuwe besluit voldoet nu wel.
ACM heeft in 2013 drie tariefverlagingen doorgevoerd:
* korting op de stand-byregeling in de Scheldemonden;
* reductie van voor vergoeding in aanmerking komende uren in Amsterdam-IJmond en
* verlaging van de uren voor "loodsen op afstand" (LOA) in Amsterdam-IJmond.

Daartegen stelden de loodsen beroep in. Zij vinden dat ACM in het vaarwater komt van het Loodswezen, dat loodsen regio-specifieke werkwijzen kan voorschrijven. Het CBb verwerpt dit standpunt. Het CBb is het wel met de loodsen eens dat ACM onvoldoende onderzoek heeft gedaan om te komen tot de verlaging van de LOA-uren. ACM zal hierover een nieuw besluit moeten nemen. De beide andere kortingen zijn toegestaan.

ACM moet binnen een maand de tarieven voor 2013 opnieuw vaststellen. Tot die tijd gelden voorlopig de oude tarieven.'



4 september 2013
Limburg mag begin maken met deel van aanleg 'Buitenring Parkstad Limburg'

'De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de eerder opgelegde schorsing van het inpassingsplan 'Buitenring Parkstad Limburg' op enkele onderdelen opgeheven. Dat blijkt uit een uitspraak van vandaag (4 september 2013). Dit betekent dat de provincie Limburg mag beginnen met de aanleg van een deel van het tracé van de buitenring ten noordwesten van Brunssum. Ook mag zij een begin maken met de uitbreiding van de rotonde Avantis ten zuiden van Heerlen en Kerkrade. Provinciale staten van Limburg hadden om een gedeeltelijke opheffing van de schorsing gevraagd die de Raad van State in november 2012 had opgelegd. De Raad van State heeft het inpassingsplan destijds bijna helemaal geschorst.

Opheffing schorsing
De Raad van State is van oordeel dat met een gedeeltelijke opheffing van de schorsing van het inpassingsplan in afwachting van een definitieve uitspraak 'geen onomkeerbare gevolgen zijn te verwachten' voor de Natura 2000-gebieden 'Brunssummerheide' en 'Geleenbeekdal'. Daarbij is van belang dat de provincie uitdrukkelijk heeft toegezegd dat het tracégedeelte ten noordwesten van Brunssum niet eerder in gebruik zal worden genomen dan dat de Raad van State een definitieve uitspraak heeft gedaan in deze zaak. Dit weggedeelte ligt op één à twee kilometer van de beschermde natuurgebieden. Bovendien heeft de provincie aangegeven dat als het inpassingsplan toch niet zal kunnen worden uitgevoerd, dit weggedeelte zal worden ingepast in de bestaande verkeersstructuur. Dat geldt ook voor de uitbreiding van de rotonde Avantis waarop het tweede deel van het verzoek van de provincie betrekking heeft. Bij de opheffing van de schorsing voor dit beperkte tracégedeelte heeft de Raad van State onder meer betrokken dat de bestaande rotonde op vijf tot zeven kilometer afstand ligt van de beschermde natuurgebieden en dat de provincie een financieel belang heeft bij een start van de uitbreiding van de rotonde.

Aanleiding opheffingsverzoek
Aanleiding voor het verzoek van de provincie om de schorsing gedeeltelijk op te heffen is de beslissing van de Raad van State in mei van dit jaar om de einduitspraak over het inpassingsplan aan te houden. De Raad van State heeft in een andere zaak over het tracébesluit A2 's-Hertogenbosch-Eindhoven zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De Raad van State wil van het Hof van Justitie in Luxemburg uitleg over de Europese Habitatrichtlijn en verwacht dat de antwoorden van het Hof van Justitie ook relevant zijn voor deze zaak over de buitenring. Volgens de provincie leidt de aanhouding tot ernstige vertraging waardoor zij schade zal lijden.

Verzoek Stichting Stop Buitenring
Naar aanleiding van het verzoek van de provincie heeft één van de bezwaarmakers, Stichting Stop Buitenring, de Raad van State gevraagd de delen van het inpassingsplan die niet waren geschorst, alsnog te schorsen. Dat verzoek is vandaag in een andere uitspraak afgewezen.'



4 september 2013
Cito-scores scholen mogen openbaar gemaakt worden

'Cito-scores en de resultaten van andere eindtoetsen van leerlingen in groep 8 mogen openbaar gemaakt worden. RTL Nederland had daarom met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (Wob) gevraagd bij de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Het gaat om de gemiddelde schoolscores tussen 2009 en 2012. De scores van individuele leerlingen worden niet bekend gemaakt.

De staatssecretaris wilde het verzoek van RTL grotendeels inwilligen, waarop meer dan honderd schoolbesturen naar de rechter stapten in een poging dat besluit ongedaan te maken. De bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van de schoolbesturen woensdag echter ongegrond.

Onevenredig benadeeld
De schoolbesturen vinden dat zij onevenredig worden benadeeld als de gegevens openbaar worden gemaakt. De zogeheten ruwe scores die de staatssecretaris nu naar buiten wil brengen geven volgens de scholen een vertekend beeld. Sommige scholen laten bepaalde leerlingen niet meedoen aan de eindtoets, terwijl andere scholen alle leerlingen daaraan laten deelnemen, ook al mogen ze bepaalde leerlingen op grond van vastgestelde uitzonderingscriteria niet laten deelnemen. Dat kan nadelig zijn voor scholen die laag scoren. Leerlingen kunnen hierdoor gestigmatiseerd worden en ouders zouden hun keuze voor een school voor hun kinderen mogelijk op onjuiste gronden baseren.

De rechter oordeelde echter dat er geen sprake is van onevenredige benadeling van de scholen als de scores openbaar gemaakt worden. In dit geval moet daarom het openbaarheidsbelang voorgaan. Volgens de rechter zijn er voldoende mogelijkheden om de openbaar te maken gegevens in de juiste context te plaatsen. Bovendien hebben de openbaar te maken gegevens een meerwaarde ten opzichte van de nu al beschikbare gegevens, aldus de rechter.

Hoger beroep
Als de scholen na een week nog geen hoger beroep hebben ingesteld, mag de staatssecretaris de gegevens openbaar maken. Als de scholen wel hoger beroep instellen, moet de uitkomst van die zaak worden afgewacht.'



4 september 2013
Voorwaardelijke celstraf en taakstraf voor ontucht met minderjarige

'Een 45-jarige Belg die afspraakjes maakte met een 14-jarige jongen uit Loon op Zand om samen seks te hebben, is in hoger beroep veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden en een taakstraf van 240 uur. Omdat de man de jongen meenam naar België zonder toestemming van zijn ouders, is hij ook veroordeeld voor het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag.

Internet
De Belg leerde de toen 14-jarige jongen ruim twee jaar geleden kennen via internet. Zij spraken drie keer in Nederland af en vervolgens een keer in het huis van de Belg. De jongen vertelde thuis dat hij bij een vriendje ging logeren.

Geen celstraf
De rechtbank Breda legde op 23 maart 2012 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden op. Het hof vindt vanwege de persoonlijke omstandigheden van de man een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf meer passend. Vooral van belang vindt het hof dat de man sinds juli 2012 vrijwillig individuele psychische hulp heeft gezocht en sinds die tijd behandeld wordt om de kans op herhaling te voorkomen. Later dit jaar zal de man nog aanvullende groepstherapie volgen.

Proeftijd Vanwege de ernst van de feiten en om de kans op herhaling te voorkomen, moet de Belg zich gedurende een proeftijd van vijf jaar verplicht melden bij de reclassering en een ambulante behandeling ondergaan. Anders hangt hem een celstraf van twaalf maanden boven het hoofd.'



4 september 2013
Strafzaak over XTC-handel Baarn aangehouden

'De strafzaak tegen drie mannen uit Baarn, Amsterdam en Zwaag, die worden verdacht van het maken van en de handel in XTC is woensdag door de rechtbank Midden-Nederland aangehouden. Bij aanvang van de zaak bleek dat de advocaten niet op de hoogte waren gesteld van de zitting.

Het Openbaar Ministerie (OM) had van de rechtbank opdracht gekregen om verdachten en advocaten op te roepen voor deze zitting. Omdat de advocaten niet op de hoogte waren gesteld en verdachten het recht hebben zich bij te laten staan door een advocaat, besliste de rechtbank vandaag dat de zaak moet worden aangehouden. Er wordt zo spoedig mogelijk een nieuwe datum voor de zitting gepland.

Aanhoudingen
Vanwege organisatorische problemen bij het OM komt het de laatste tijd regelmatig voor dat geplande strafzaken in het arrondissementMidden-Nederland moeten worden uitgesteld. De rechtbank is bezorgd over deze situatie en voert hierover gesprekken met de leiding van het arrondissementsparket Midden-Nederland.

De voortgang van de strafrechtspleging wordt door het aanhouden van zittingen belemmerd. Alle betrokkenen bij een strafzaak: verdachten, slachtoffers en nabestaanden moeten langer wachten op de afhandeling van een rechtszaak en daarmee langer in onzekerheid zitten.'



3 september 2013
Werkstraf en rijontzegging voor inrijden op terras

'Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep een 32-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een werkstraf van 240 uur voor een poging tot zware mishandeling. Bovendien mag de man twee jaar geen motorvoertuigen besturen en moet hij 250 euro schadevergoeding betalen.

Inrijden terras
De man was op 6 augustus 2011 in een café in Veldhoven en verkeerde onder invloed van alcohol. Toen hij ruzie kreeg met een aantal cafébezoekers en een barkruk naar iemand gooide, is hij het café uitgezet. De man stapte vervolgens geagiteerd in zijn auto, waarna hij achteruit het terras op reed richting een groep personen.

Geen voorbedachte raad
Het staat voor het hof vast dat hij bewust achteruit is gereden terwijl hij wist dat er mensen op het terras zaten die mogelijk geraakt konden worden. Net als de rechtbank spreekt het hof hem vrij van voorbedachte raad, omdat niet valt uit te sluiten dat de man handelde in een plotselinge opwelling.

Taakstraf
Het hof legt, in tegenstelling tot de rechtbank, alleen een voorwaardelijke gevangenisstraf op. Het hof vindt mede op basis van de persoonlijke omstandigheden een taakstraf van 240 uur redelijk. Door deze zaak is de man zijn baan als directeur van een instelling voor verslavingszorg kwijtgeraakt. Bovendien heeft hij de zorg voor een kind.

Twee jaar rijontzegging
Omdat de man al eerder veroordeeld is voor verkeersdelicten verdubbelt het hof in hoger beroep de rijontzegging en mag hij twee jaar lang geen motorvoertuigen besturen.

De rechtbank veroordeelde de man op 22 december 2011 tot een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier voorwaardelijk, een rijontzegging van een jaar en het betalen van een schadevergoeding van 500 euro.'



3 september 2013
140 uur taakstraf voor koerier vervalste diploma’s

'Een 25-jarige man heeft 140 uur taakstraf gekregen van de rechtbank Den Haag voor het mede plegen van afleveren van vervalste diploma’s en cijferlijsten en het voorhanden hebben van deze stukken. De rechtbank acht bewezen dat de man gedurende twee maanden als koerier is opgetreden voor een persoon die al eerder was veroordeeld voor het opmaken van valse diploma’s en cijferlijsten en de handel daarin.

De rechtbank stelt vast dat diverse personen door zijn handelen hebben kunnen beschikken over diploma’s zonder de betreffende opleiding met succes te hebben afgerond. Het ging om diploma’s voor opleidingen variërend van voortgezet onderwijs tot hoger beroepsonderwijs. Met zijn acties heeft de man niet alleen het maatschappelijk vertrouwen in diploma’s geschaad, maar ook scholieren en studenten benadeeld die de opleidingen wel met succes hebben afgerond.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl