Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - juni 2016:


22 juni 2016
Passagiers kunnen bij staatssecretaris geen compensatie afdwingen bij vertraagde of geannuleerde vlucht

'Passagiers kunnen niet via de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu financiële compensatie bij een luchtvaartmaatschappij afdwingen. Uit een Europese verordening volgt namelijk geen verplichting voor de staatssecretaris om in een individueel geval maatregelen te nemen tegen een luchtvaartmaatschappij. Verder biedt het Nederlandse recht daarvoor geen juridische basis. Dit blijkt uit 2 uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (22 juni 2016).

De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in deze zaken eerder prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de uitleg van de Europese verordening die recht geeft op financiële compensatie na een langdurig vertraagde of geannuleerde vlucht.

Niet bevoegd
De Europese verordening verplicht de staatssecretaris niet om "in elk individueel geval afzonderlijk op verzoek van een of meer passagiers handhavend op te treden" tegen luchtvaartmaatschappijen om financiële compensatie af te dwingen. Omdat ook het Nederlandse recht geen juridische basis biedt voor de staatssecretaris om maatregelen te treffen om daarmee compensatie af te dwingen, is zij niet bevoegd individuele handhavingsverzoeken van passagiers in te willigen. Een passagier kan bij de civiele rechter terecht om een dergelijke financiële compensatie af te dwingen.

Achtergrond
In deze zaken hadden enkele passagiers de staatssecretaris gevraagd om maatregelen te nemen tegen de luchtvaartmaatschappijen KLM en Royal Air Maroc. Beide luchtvaartmaatschappijen hadden namelijk geweigerd de passagiers financieel te compenseren na een vertraagde en een geannuleerde vlucht.'



20 juni 2016
Vrouw uit Apeldoorn veroordeeld voor diefstal van hulpbehoevenden

'Een 49-jarige vrouw uit Apeldoorn is door de rechtbank veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden wegens verduistering en diefstallen.

Werkstraf van 240 uur en voorwaardelijke gevangenisstraf
De Apeldoornse heeft verschillende diefstallen gepleegd waarbij zij spullen heeft weggenomen uit de woningen. Twee van de slachtoffers kende de vrouw persoonlijk en zij mocht daar dan ook in huis komen. Eén van de slachtoffers was ziek en op het moment dat het slachtoffer in het ziekenhuis was, heeft de vrouw allerlei voorwerpen uit zijn woning weggenomen. De vrouw moet dit slachtoffer een schadevergoeding betalen. Voor alle feiten samen wordt een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opgelegd.

Misbruik vertrouwen
De rechtbank neemt het de vrouw met name kwalijk dat zij misbruik heeft gemaakt van het in haar gestelde vertrouwen. Daarom krijgt ze een hogere straf opgelegd dan geëist door de officier van justitie.'



20 juni 2016
Veroordeling in hoger beroep voor terroristische training

'Een 28-jarige man is vandaag door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden vanwege ‘terroristische training’ van een terroristisch misdrijf. De man, die een fascinatie had voor terroristisch jihadistisch geweld en die was geradicaliseerd, had in de loop van 2014 via facebook geïnformeerd naar beeldmateriaal over het maken van explosieven. Hij heeft ook een recept voor een zogenoemde flessenbom in een notitieboekje opgeschreven. De verdachte was eerder integraal vrijgesproken door de rechtbank Rotterdam.

Het hof heeft bewezen geacht dat hij een dergelijke bom op enig moment wilde gebruiken voor een aanslag op agenten of een ambassade. Een concreet plan voor een aanslag had hij niet en daarom heeft het hof hem vrijgesproken van een zwaardere en andere variant van voorbereiding van een terroristisch misdrijf. De voorbereidingen die de verdachte in de vorm van een training had getroffen zijn naar het oordeel van het hof, ofschoon strafwaardig en laakbaar, blijven steken in een prille beginfase.

Het openbaar ministerie had een bewezenverklaring van beide varianten gevorderd en had een gevangenisstraf van 4 jaar geëist. De raadsman had, zich beroepend op het vonnis van de rechtbank, vrijspraak bepleit omdat zijn cliënt zich weliswaar op facebook had voorgedaan als een radicale jihadist, maar dit toch vooral had gedaan om indruk te maken op anderen en niet omdat hij daar geventileerde plannen echt wilde uitvoeren. Het Haagse hof heeft echter niet aannemelijk geacht dat het alleen om fantasie en grootspraak van de verdachte ging, gelet op de inhoud van de vele chatberichten en op hetgeen de verdachte in zijn notitieboekje zoal opschreef. Het hof is tot een lagere straf gekomen dan geëist, omdat het hof minder bewezen heeft verklaard.

Momenteel bevindt de man zich in vreemdelingenbewaring. Dit in afwachting van de uitkomst van een uitzettingsprocedure.'



20 juni 2016
Celstraffen voor doodrijden voetganger in Nijmegen

'De 2 mannen die in januari 2010 met hun scooter in Nijmegen op de vlucht gingen voor de politie en daarbij een dodelijk ongeval veroorzaakten, moeten hiervoor de cel in. Dat heeft het hof vandaag beslist. In de zaak die bekend is geworden als de Nijmeegse scooterzaak veroordeelt het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vandaag beide verdachten voor het medeplegen van dood door schuld in het verkeer. Het hof vindt het rijgedrag van de mannen op hun scooter ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend’ (volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet) en legt hen celstraffen op van respectievelijk 4 jaar voor de nu 26-jarige verdachte en 3 jaar en 9 maanden voor de nu 24-jarige verdachte. Ook moeten zij de nabestaande van het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 10.000 euro.

Verwijzing Hoge Raad
Het hof in Arnhem sprak de 2 verdachten eerder vrij (2012) omdat het hof niet kon vaststellen wie van de 2 de scooter bestuurde. De Hoge Raad vond dat dat een veroordeling niet in de weg hoefde te staan als de vlucht al was ingecalculeerd bij het plan dat zij hadden om een overval te plegen. De zaak werd verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (2013). Het Bossche hof startte in 2014 met (nieuw) onderzoek naar de feiten.

Vlucht voor de politie
De 2 verdachten in deze zaak waren op 10 januari 2010 op een motorscooter op weg om samen een gewapende overval te plegen op een hotel in Nijmegen. Bij het hotel zagen ze politie, waarna zij met hoge snelheid zijn weggereden. Daarbij reden zij zonder verlichting, met donkere kleding, tegen het verkeer in over een fietspad. Vervolgens zijn zij met onverminderd hoge snelheid door het rode licht over een kruising gereden. Op een zebrapad werd een 50-jarige voetganger aangereden, die groen licht had. De man overleed in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.

Beide mannen hebben altijd ontkend dat ze de scooter hebben bestuurd. Ook tijdens het meest recente onderzoek bleven ze elkaar aanwijzen als bestuurder. Er bestaan aanwijzingen dat zowel de 24-jarige als de 26-jarige de bestuurder is geweest, maar er is onvoldoende overtuigend bewijs om één van de 2 aan te wijzen, concludeert het hof. Nieuw onderzoek heeft hierover geen absolute duidelijkheid gegeven.

Nauwe samenwerking
Vaststaat dat beide mannen nauw hebben samengewerkt bij de voorbereiding van de gewapende overval op het hotel voorafgaand aan hun vluchtpoging. Het hof vindt dat de vlucht voor de politie en het zeer gevaarlijke rijgedrag besloten lagen in het plan om het hotel te overvallen. Daarom is volgens het hof bewezen dat sprake is van medeplegen. Het doet er niet toe wie van de 2 reed. Beide mannen zijn schuldig aan het veroorzaken van de fatale aanrijding.

Veroordeling voor zeer gevaarlijk rijgedrag
In hun poging om aan de politie te ontkomen hebben de mannen onaanvaardbare risico’s genomen. Het hof vindt anders dan het OM niet bewezen dat de mannen het slachtoffer opzettelijk om het leven hebben willen brengen. Ook is er volgens het hof geen sprake van ‘roekeloosheid’ in juridische zin, de zwaarste vorm van schuld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Hiervan is slechts in uitzonderlijke situaties sprake. Het hof kwalificeert het rijgedrag van de mannen op de motorscooter als ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend’. In de Wegenverkeerswet wordt gesproken van dood door schuld in het verkeer. Het hof legt geen ontzegging van de rijbevoegdheid op, omdat hiervoor moet vaststaan wie van de 2 de motorscooter heeft bestuurd.

Onvoorwaardelijke straf
Het hof legt aan beide mannen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op omdat zij in hun poging om aan de politie te ontkomen andere verkeersdeelnemers in gevaar hebben gebracht en het aan hen allebei is te wijten dat daardoor een onschuldige voetganger is overleden. De 24-jarige verdachte krijgt een iets lagere straf dan de andere man, omdat de zaak buiten zijn schuld lang heeft geduurd. Deze straffen komen bovenop de straffen die de mannen eerder kregen opgelegd voor het voorbereiden van de overval en een aantal andere feiten. (respectievelijk 24 maanden voor de nu 26-jarige en 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk voor de nu 24-jarige).'



20 juni 2016
Man uit Eerbeek veroordeeld voor bedreiging met bijl

'De rechtbank veroordeelde een 37-jarige man uit Eerbeek voor bedreiging en vernieling. Hij kreeg hiervoor een gevangenisstraf van 139 dagen (gelijk aan het voorarrest) en tbs met voorwaarden opgelegd.

De man heeft op 1 december 2015 in Eerbeek onder andere een aantal politieagenten met een bijl bedreigd. Daarnaast beschadigde hij een deur van een moskee en vernielde een scooter met deze bijl.

Verminderend toerekeningsvatbaar
Uit de opgemaakte rapporten blijkt dat de man als verminderd toerekeningsvatbaar is. Hij is vaker veroordeeld voor geweldsmisdrijven tegen familieleden. Verder blijkt dat het risico op herhaling van soortgelijke feiten groot is. Daarom heeft de man uit Eerbeek een intensieve behandeling nodig heeft om de kans op herhaling binnen aanvaardbare grenzen te krijgen. Eerdere begeleiding, behandeling en klinische opnames - als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel - zijn vroegtijdig afgebroken. De rechtbank volgt daarom het advies van de rapporteurs tot oplegging van tbs met voorwaarden.'



20 juni 2016
Duo veroordeeld voor wapen- en drugsbezit

'Een 40-jarige voormalig inwoner van de gemeente Heerde is veroordeeld voor het bezit van een aantal wapens en een hoeveelheid drugs. Hij kreeg een werkstraf van 180 uur en 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Zijn 33-jarige partner kreeg voor hetzelfde feit een voorwaardelijke werkstraf van 40 uur opgelegd.

Lagere straffen
De wapens en drugs zijn in januari 2015 tijdens een doorzoeking in de woning van de man aangetroffen. De man, tegenwoordig woonachtig in Zwolle, is voor 3 andere feiten vrijgesproken. Daarom heeft de rechtbank een lagere straf opgelegd dan de officier van justitie is eiste. Die had haar eis gebaseerd op de bewezenverklaring van alle feiten.

Volgens de rechtbank is niet bewezen dat de vrouw op de hoogte is geweest van de hoeveelheid drugs die door haar partner in de schuur werd bewaard. De rechtbank heeft de straf mee laten wegen wat in vergelijkbare zaken wordt opgelegd en het feit dat de vrouw inmiddels de zorg heeft over 2 zeer jonge kinderen. Dit alles overwegend vindt de rechtbank een voorwaardelijke werkstraf passen.

Verweren verworpen
De door de advocate gevoerde verweren dat er onrechtmatig in een loods is binnengetreden - en op een later moment ook de woning - zijn door de rechtbank verworpen. Hetzelfde gold voor het beroep op overmacht.'



15 juni 2016
Beleid onderzoek en beoordeling seksuele gerichtheid vreemdeling in orde

'De manier waarop staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van vreemdelingen onderzoekt en beoordeelt, is in orde. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (15 juni 2016).

Achtergrond
De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde in een uitspraak van juli 2015 dat er geen beleidsregel of vaste gedragslijn was op basis waarvan de staatssecretaris de seksuele gerichtheid van vreemdelingen in het kader van een asielaanvraag onderzocht of beoordeelde. Daardoor was het voor de bestuursrechter niet mogelijk om een besluit op dit punt effectief te toetsen.

Beleid
Ter uitvoering van de uitspraak van juli 2015 heeft de staatssecretaris in een werkinstructie vastgelegd hoe de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van vreemdelingen voortaan onderzocht en beoordeeld moet worden. De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat deze werkinstructie zorgvuldig tot stand is gekomen. Ook de manier waarop de staatssecretaris de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid onderzoekt is zorgvuldig. Verder heeft de staatssecretaris voldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij de seksuele gerichtheid beoordeelt, aldus de hoogste algemene bestuursrechter. Hiermee zijn de tekortkomingen weggenomen die de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak van juli 2015 had geconstateerd.

Concrete zaak
De staatssecretaris heeft erkend dat hij tijdens het gehoor met de Ghanese vreemdeling in deze zaak niet voldoende heeft doorgevraagd op belangrijke onderdelen. Daardoor heeft hij niet volgens zijn nieuwe werkinstructie gehandeld. Dat is onzorgvuldig. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom het hoger beroep van de vreemdeling gegrond verklaard. De staatssecretaris zal opnieuw op de asielaanvraag van de vreemdeling moeten beslissen.'



13 juni 2016
Gevangenisstraffen en werkstraf voor geweldplegers Geldermalsen

'Vijf mannen die in december vorig jaar betrokken waren bij de verstoring van de openbare orde zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen en een werkstraf. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met een ieders rol in het geheel, de persoonlijke omstandigheden en of zij eerder met justitie te maken hebben gehad. In 1 geval heeft de rechtbank het verzoek tot het toepassen van het jeugdstrafrecht afgewezen. De rechtbank heeft vier verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen:
voor 2 verdachten, van 53 en 22 jaar oud, een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 2 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
voor de nu 30-jarige verdachte een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 3 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Ook worden 2 eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen van beide 2 weken tenuitvoergelegd;
voor de 20-jarige verdachte een gevangenisstraf van 2 maanden waarvan 1 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met daarbij verlenging van een nog lopende proeftijd met een jaar.
De vijfde, de 35-jarige verdachte, is veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur. Daarnaast moeten 2 verdachten schade vergoeden aan 2 gedupeerde politieagenten.

Geweld tegen politiemensen
De rellen vonden plaats bij het gemeentehuis van Geldermalsen op 16 december 2015. Een grote woedende mensenmassa van naar schatting meer dan 1.000 personen, waaronder de 5 verdachten, heeft een groep van nog geen 70 politiemedewerkers van de basispolitiezorg, mobiele eenheid en arrestatie-eenheid ernstig in het nauw gedreven. De politiemensen hadden de taak om de openbare orde te handhaven tijdens de raadsvergadering. Zij moesten bescherming bieden, nadat was besloten om een inspraakavond te houden over een op dat moment al omstreden voorgenomen besluit. De aanwezige politiemensen zijn geslagen en geschopt. Er zijn hekken omver getrokken en in hun richting gegooid. Ook is met zwaar vuurwerk, glaswerk, blikjes, betonblokken en straatstenen naar de politiemensen gegooid. Zij zijn bedreigd en beledigd en werden zelf gehoond omdat ze dit werk voor weinig geld zouden doen.

Verstoring democratisch proces
De Mobiele Eenheid (ME) die de basispolitiezorg voor het gemeentehuis te hulp is geschoten, heeft zich door het geweld vanuit de menigte aanvankelijk moeten terugtrekken. Als gevolg daarvan is de raadsvergadering afgebroken, waarna de raadsleden, de burgemeester en overige aanwezigen zijn geëvacueerd. Daardoor is het democratisch proces verstoord. Dit raakt de Nederlandse samenleving diep in de fundamenten van onze rechtsstaat.

Grens overschreden
De demonstranten hadden geen toegang tot de ingelaste gemeenteraadsvergadering en voelden zich daardoor buitengesloten van de besluitvorming. De boosheid hierover acht de rechtbank op zichzelf niet onbegrijpelijk. Maar door het explosieve geweld is een duidelijke grens in ernstige mate overschreden.'



13 juni 2016
Mogelijk recht op kinderbijslag en ouderdomspensioen voor werknemers met een "kleine baan" in het buitenland

'De Centrale Raad van Beroep (Raad) oordeelt in zijn uitspraken van 10 juni 2016 dat uit het arrest Franzen volgt dat artikel 13 van de verordening 1408/71 zich er niet tegen verzet dat aan migrerend werknemers kinderbijslag of ouderdomspensioen of partnertoeslag (AOW) wordt toegekend. De Svb is alleen gehouden deze uitkeringen toe te kennen als de bijzondere omstandigheid zich voordoet dat betrokkenen niet verzekerd zijn voor deze uitkeringen op grond van de wetgeving van het land waar zij werken. De verordening verplicht de Svb er niet toe deze uitkeringen te weigeren als er geen sprake is van cumulatie van uitkeringen van dezelfde aard.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juli 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:783) vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld. Die vragen gaan over de uitleg van de Europese regels voor werknemers die in het ene EU-land (Nederland) wonen en in het andere EU-land (Duistland) werken in een qua uren of beloning "kleine baan". Op grond van het EU-recht gelden voor het recht op kinderbijslag ("Kindergeld") en AOW ("Altersrente") de regels van het werkland (Duitsland). In Nederland krijgen deze werknemers geen kinderbijslag en bouwen zij geen AOW op. In Duitsland zijn werknemers met zo'n kleine baan echter ook bijna helemaal uitgesloten van de sociale zekerheid. Zij krijgen daarom in Duitsland geen "Kindergeld" en bouwen ook geen "Altersrente" op. Weliswaar schrijven de EU-regels voor dat de sociale zekerheid van het werkland van toepassing is, maar de vraag was of dit ook opgaat als de werknemer in Duitsland niet verzekerd is omdat de werknemer een qua omvang en/of loon te "kleine baan" heeft.

Het Hof van Justitie van de EU (Hof) heeft in het arrest Franzen (ECLI:EU:C:2015:261 U verlaat Rechtspraak.nl ) deze vragen beantwoord. Het Hof heeft geoordeeld dat de verordening zich er niet tegen verzet dat een migrerende werknemer op wie de wetgeving van de werkstaat van toepassing is, op grond van wetgeving van de woonstaat kinderbijslag of AOW ontvangt.

De Raad heeft uit het arrest afgeleid dat de Svb slechts gehouden is tot het toekennen van uitkeringen als de bijzondere omstandigheid zich voordoet dat betrokkene in de werkstaat niet is verzekerd voor de betreffende uitkering. Betrokkene moet ook voldoen aan de voorwaarden voor de uitkering naar Nederlands recht er mag geen sprake zijn van cumulatie van prestaties van dezelfde aard voor een zelfde tijdvak.

Bij de vraag of betrokkenen naar Nederlands recht verzekerd zijn, is van belang dat de AKW en AOW personen die op grond van een verdrag onder buitenlands recht vallen uitsluiten van verzekering voor die wetten (artikel 6a, aanhef en onder b, van de AKW en artikel 6a van de AOW). De Raad heeft geoordeeld dat deze nationale bepalingen moeten worden uitgelegd met inachtneming van de rechtspraak van het Hof. Uit het arrest Franzen volgt dat een uitzondering kan worden aanvaard op het beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is. Op grond van deze bepalingen konden betrokkenen niet worden uitgesloten van het recht op kinderbijslag of AOW. De regel in de KB's Uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen dat werken in het buitenland leidt tot uitsluiting van de verzekering, dient buiten toepassing te worden gelaten door verordeningsconforme uitleg van de hardheidsclausule.

Dit betekent dat de Svb ten onrechte heeft vastgesteld dat betrokkenen niet verzekerd waren voor de AKW, onderscheidenlijk de AOW. De rechtbanken hadden dat niet onderkend. De Svb zal nieuwe besluiten moeten nemen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraken zijn laatstgenoemde beslissend.'



13 juni 2016
Celstraf Apeldoorner voor ontucht met dochters

'De rechtbank veroordeelde een 64-jarige man uit Apeldoorn voor het plegen van ontucht met zijn 2 – minderjarige - dochters. Hij kreeg een gevangenisstraf van 14 maanden waarvan 6 voorwaardelijk opgelegd.

Kwetsbaar
Volgens de rechtbank heeft de Apeldoorner over een langere periode ontucht gepleegd met zijn beide kinderen. Zij konden door de beperkte ontwikkeling van hun geestvermogens geen weerstand bieden. De man is ernstig over de schreef gegaan. Hij heeft misbruik gemaakt van het feit dat zijn kinderen kwetsbaar zijn en daarom meer bescherming nodig hebben dan andere kinderen. Hierdoor heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de privacy van zijn dochters. Bovendien heeft hij het vertrouwen dat zijn dochters vanzelfsprekend in hem als vader mochten hebben, ernstig beschaamd. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.

Bijzondere voorwaarden
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf hangt een proeftijd van 5 jaar. Ook zijn er bijzondere voorwaarden aan de straf verbonden. Zo moet de man zich laten begeleiden door de reclassering en meewerken aan de behandeling van zijn problematiek. Tot slot mag de man op geen enkele manier contact hebben met zijn dochters.'



7 juni 2016
Minderjarige krijgt 5 jaar voor gewelddadige woningoverval Baarle-Nassau

'Een 22-jarige man is vandaag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar voor een gewelddadige woningoverval in Baarle Nassau in 2011. De rechtbank Zeeland-West-Brabant acht daarnaast bewezen dat de destijds minderjarige man nog 2 andere inbraken pleegde in Tilburg.

Woningoverval
Op 4 oktober 2011 drong de toen 17-jarige verdachte samen met 2 medeverdachten midden in de nacht de woning binnen van een man en een vrouw in Baarle-Nassau. De slachtoffers werden vastgebonden en bedreigd met vuurwapens. Het mannelijke slachtoffer werd met een ijzeren staaf geslagen. De verdachte dwong het vrouwelijke slachtoffer zich te ontkleden, randde haar aan en dreigde haar te verkrachten. Uiteindelijk gingen de overvallers er vandoor met onder meer geld en een kluis met sieraden. De rechtbank realiseert zich dat de overval voor de slachtoffers een afschuwelijke ervaring moet zijn geweest en neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij kennelijk in het geheel niet heeft stilgestaan heeft bij de ernstige gevolgen van zijn daden.

Als volwassene berecht
De man pleegde de woningoverval een dag voor zijn achttiende verjaardag. De verdediging had daarom gevraagd om een veroordeling volgens het minderjarigenstrafrecht. De rechtbank heeft echter besloten de verdachte als volwassene te berechten. Volgens de rechter had de man een ‘berekenende en volwassen proceshouding’. Vlak na de overval is hij vertrokken naar het buitenland, waardoor hij pas lang na de overval kon worden aangehouden. Tijdens zijn verhoren gaf hij aan zich niets van de overval te kunnen herinneren en wilde hij niet meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Daarnaast is er sprake van een zeer ernstig en volwassen misdrijf waarin de verdachte een grote rol speelde.

Beperkt strafblad
De officier van justitie had 6 jaar gevangenisstraf geëist. De straf valt lager uit vanwege het beperkte strafblad van de verdachte en de straffen die in andere zaken voor dit soort feiten worden opgelegd.'



7 juni 2016
Echtpaar en manager krijgen cel- en taakstraffen voor faillissementsfraude

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 58-jarige man uit het Limburgse Grubbenvorst veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor faillissementsfraude. Zijn vrouw krijgt een taakstraf van 180 uur en een celstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Een 52-jarige man uit Sint-Michielgestel is voor zijn aandeel veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden.

Het echtpaar was eigenaar van de meubelbedrijven Top Teak in Deurne en Beter Teak in Helmond. De man uit Sint-Michielsgestel was manager in de winkel van Top Teak toen dit bedrijf in mei 2010 failliet werd verklaard. De curator die was aangesteld om het faillissement af te wikkelen, deed datzelfde jaar aangifte van fraude. Erna bleek dat het echtpaar en de manager in januari 2010 voor ruim 600.000 euro aan meubels vanuit Top Teak naar Beter Teak hadden gebracht, zonder daarvoor geld over te maken tussen beide bedrijven. Zij wisten op dat moment dat Top Teak failliet zou gaan en verkochten de meubels op naam van Beter Teak. Toen ook Beter Teak in november 2010 failliet ging, bleek dat daar een partij ruiterkleding ter waarde van 32.500 euro ontbrak. Daarnaast werd op het laatste moment een bestelbus voor bijna 4.000 euro onder de waarde verkocht aan het bedrijf van de zoon van het echtpaar. Bovendien voldeden de mannen en de vrouw niet aan de plicht om een deugdelijke administratie te voeren en die na het faillissement aan de curatoren over te dragen.

De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachten op geen enkele wijze acht hebben geslagen op de belangen van de crediteuren. Er zijn meerdere schuldeisers financieel benadeeld. Ook hebben de verdachten de afwikkeling van de faillissementen bemoeilijkt. De 58-jarige man krijgt de zwaarste straf, omdat hij volgens getuigenverklaringen een grote rol had binnen beide bedrijven en dwingend was ten opzichte van zijn vrouw en de manager. Ook weegt de rechtbank mee dat het echtpaar in België tot een gevangenisstraf is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Omdat de redelijke termijn is overschreden waarbinnen het Openbaar Ministerie deze zaak op zitting had moeten brengen, legt de rechtbank aan de hoofdverdachte niet 3, maar 4 maanden voorwaardelijke celstraf op. De vrouw en man krijgen daarom elk een taakstraf van 180 in plaats van 240 uur. De rechtbank legt het echtpaar bovendien een lagere straf op dan de officier van justitie eiste, omdat zij de man en vrouw vrijspreekt van een deel van de tenlastelegging.'



7 juni 2016
Vrijspraak in zaak dodelijk ongeval Renswoude

'Een 34-jarige man uit Leusden is vrijgesproken van het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval in Renswoude in 2013. Een auto met in totaal 3 inzittenden botste ’s nachts op een boom. Het slachtoffer zat achterin de auto.

Vrijspraak
De centrale vraag in de strafzaak was of de 34-jarige verdachte reed, of bijrijder was. De verdachte zegt dat hij niet gereden heeft. Vezelonderzoek door het NFI wees in eerste instantie naar de verdachte, maar na aanvullend onderzoek trok het NFI die conclusie in. De deskundige zegt nu dat het even waarschijnlijk is dat de andere inzittende heeft gereden. De rechtbank kon dit onderzoek daarom niet gebruiken voor het bewijs.

Op camerabeelden van een benzinestation is te zien dat ongeveer 7 minuten voor het ongeval de verdachte op de bijrijdersstoel zit. Ook is er een verklaring van een getuige die kort na het ongeluk aanwezig was. Deze getuige wijst een andere inzittende aan als bestuurder van de auto. De rechtbank oordeelt dat niet kan worden bewezen dat de verdachte heeft gereden en spreekt hem daarom vrij.'



7 juni 2016
Celstraffen voor poging doodslag na uitgaansnacht in Markelo

'Drie jongemannen uit Berkelland die gezamenlijk een andere man in elkaar trapten op de parkeerplaats van een discotheek in Markelo moeten de gevangenis in. De rechtbank veroordeelt de 21-jarige man die het meeste geweld gebruikte tot een gevangenisstraf van 3 jaar waarvan 1 voorwaardelijk. Aan een 22-jarige medeverdachte legt de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk op. De derde verdachte, ook 22 jaar oud, moet 12 maanden de gevangenis in waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Alle drie moeten zij zich verplicht laten behandelen. Aan het slachtoffer moeten ze een schadevergoeding betalen van 9000 euro.

Agressief
Tijdens het uitgaan in de nacht van 25 op 26 december 2015 is de groep mannen al betrokken bij diverse opstootjes in de discotheek. De laatste vechtpartij ontstaat als de discotheek gaat sluiten. Onderweg naar hun auto moet een van de mannen plassen. Hij besluit dit op de parkeerplaats van de discotheek te doen, vlak naast de auto van het latere slachtoffer. Die ziet de man bezig en maakt daar een opmerking over. De groep reageert direct agressief. Een van de 22-jarigen gooit het slachtoffer tegen de grond. Deze kan zich niet opvangen, komt met zijn hoofd op de grond en raakt buiten westen. Terwijl het slachtoffer bewusteloos op de grond ligt trappen de drie mannen vervolgens op hem in. De 21-jarige en de andere 22-jarige schoppen het slachtoffer daarbij ook tegen het hoofd. Daarna rennen de drie mannen naar hun auto, maar omstanders beletten hun vertrek.

Risico
De rechtbank neemt het de verdachten ernstig kwalijk dat zij zich zonder redelijke aanleiding schuldig hebben gemaakt aan dit geweldsdelict. Door een bewusteloze man hard tegen het hoofd te schoppen hebben de mannen naar het oordeel van de rechtbank bewust het risico genomen dat hij zou kunnen overlijden. Een maand voor de geweldsexplosie in Markelo zijn twee van de mannen ook al betrokken bij een vechtpartij bij een café in Enschede. De 21-jarige heeft tussendoor bovendien nog een mishandeling gepleegd. Ook daarvoor worden zij veroordeeld. Aan de slachtoffers in die zaken moeten de mannen schadevergoedingen betalen van respectievelijk 500 euro en 1400 euro.

Strafblad
De drie mannen zijn allemaal al eerder veroordeeld wegens gewelds- en vermogensdelicten. Vooral de twee mannen die het slachtoffer tegen zijn hoofd schopten en die ook bij de vechtpartij in Enschede betrokken waren hebben een lang strafblad. Zij versterken elkaar in hun agressieve gedrag en gaan doorgaans samen, onder invloed van alcohol, de fout in. De mannen moeten daarom nu ook eerder opgelegde voorwaardelijke celstraffen uitzitten. Bij de 22-jarige man gaat het om 8 maanden gevangenisstraf, bij de 21-jarige man om 4 maanden gevangenisstraf en 1 maand jeugddetentie.

Behandeling
Alle drie de mannen moeten na hun gevangenisstraffen te hebben uitgezeten zich 3 jaar lang houden aan aanwijzingen van de reclassering en zich laten behandelen voor hun agressiestoornis. Doen zij dat niet, dan moeten zij het voorwaardelijke deel van hun straf alsnog uitzitten. Aan de 21-jarige man legt de rechtbank daarnaast een alcoholverbod op.'



7 juni 2016
Werkstraf en ontzegging rijbevoegdheid voor veroorzaken dodelijk verkeersongeval

'De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar heeft op 7 juni 2016 aan de 31-jarige V. een werkstraf opgelegd van 180 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar
V. reed op 1 augustus 2015 in zijn auto in Enkhuizen over een kruising en botste tegen de links afslaande bestuurder van een snorfiets. Deze raakte daarbij ernstig gewond en overleed enkele dagen later aan zijn verwondingen.

Schuld aan het ongeval
De rechtbank heeft geoordeeld dat V. aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en daardoor schuld heeft aan het ongeval. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat V. met een snelheid van minimaal 67 km per uur onverantwoord hard op de kruising is afgereden. Het was hem bekend dat ter plaatse maximaal 50 km/uur was toegestaan. V. heeft het slachtoffer niet tijdig gezien en kon zijn auto niet tijdig tot stilstand brengen en reed het slachtoffer aan. De rechtbank heeft overwogen dat V. bij oplettend rijden de overstekende snorfietser tijdig had kunnen zien en zijn snelheid nog had kunnen aanpassen.

Onder invloed van THC
Daar komt bij dat is vastgesteld dat V. tijdens het ongeval onder invloed was van THC. Uit het toxicologisch onderzoek dat is uitgevoerd volgt dat de rijvaardigheid van V. waarschijnlijk nadelig is beïnvloed. Het is algemeen bekend dat de aanwezigheid van THC in het lichaam het reactievermogen nadelig beïnvloedt en verdachte had dit moeten weten.

Antiblokkeersysteem (ABS)
De rechtbank heeft tot slot overwogen dat het antiblokkeersysteem van de auto van verdachte niet functioneerde. Hij had dit kunnen weten omdat het waarschuwingslampje brandde. Indien het ABS had gewerkt, was de remvertraging groter geweest en de remweg korter.

Slachtoffer had geen voorrang verleend
Het door de verdediging gevoerde verweer dat het slachtoffer voorrang had moeten verlenen aan V. doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het verwijt dat V. kan worden gemaakt. De verkeerssituatie ter plaatse vergde extra oplettendheid van V. maar hij heeft kennelijk onvoldoende geanticipeerd op een mogelijke confrontatie met andere verkeersdeelnemers en is de kruising met onverantwoord hoge snelheid opgereden.

Strafmotivering
Naast de verkeersfouten die V. worden verweten overweegt de rechtbank dat de dood van het slachtoffer onherstelbaar leed heeft veroorzaakt bij zijn echtgenote, kinderen en andere nabestaanden, zoals ter zitting is gebleken. Ondanks die zeer ernstige gevolgen van het ongeval is aan V. een werkstraf en een rijontzegging opgelegd. De belangrijkste reden daarvoor is dat voor de strafoplegging niet het letsel bepalend is, maar de mate van verwijtbaarheid die de veroorzaker van het ongeval kan worden gemaakt. Ook de persoonlijke omstandigheden van V. rechtvaardigen de opgelegde straf volgens de rechtbank. V. heeft een blanco strafblad. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de kans op herhaling klein is en dat hij inmiddels is gestopt met het gebruik van softdrugs.'



7 juni 2016
Gevangenisstraffen voor woningoverval te Vaals

'Vier mannen en twee vrouwen, in de leeftijd van 19 tot en met 30 jaar, zijn door de rechtbank Limburg veroordeeld tot gevangenisstraffen voor een woningoverval. Een van de verdachten kreeg naast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, een maximale taakstraf opgelegd.

Overval
De overval vond plaats omstreeks 04.00 uur ’s nachts in een woning te Vaals. De zes verdachten stormden, nadat er direct geweld werd gebruikt bij het openen van de deur, bij de woning naar binnen. De drie slachtoffers werden geslagen, geduwd, getrapt en bedreigd. Zij werden gedwongen sieraden en kleding af te geven. De overvallers namen daarnaast kostbare goederen zoals een TV en spelcomputer uit de woning mee.

Medeplegen
De rechtbank acht bewezen dat er sprake is van medeplegen. Ieder van de verdachten had een eigen rol: sommigen gebruikten geweld, anderen dreigden daarmee en weer andere namen de spullen mee of sloten de vluchtweg af. Alle verdachten kunnen dan ook verantwoordelijk worden gehouden voor de overval als geheel.

Straffen
De twee mannen die geweld hebben gebruikt zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 27 maanden en 24 maanden. De hoogste straf is opgelegd aan de verdachte die al eerder voor gewelddadige feiten werd veroordeeld. Een vrouw wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Hierbij werd rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden.

Een andere vrouw en man worden veroordeeld tot 20 en 18 maanden gevangenisstraf. De verdachten moeten allen terug naar de gevangenis, omdat zij relatief kort in voorarrest hebben gezeten.

Dat geldt niet voor de man die wordt veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uren. Hij is de enige van de verdachten die inmiddels zijn leven een positieve wending heeft gegeven; hij heeft een fulltime baan en is bezig met het afbetalen van zijn schulden.

De opgelegde straffen zijn hoger dan door de officier van justitie was geëist. De ernst van de feiten en de oriëntatiepunten die voor overvallen gelden (2 tot 3 jaar gevangenisstraf) maken dat de rechtbank die eisen niet passend vond.'



6 juni 2016
Maximale taakstraf en voorwaardelijke celstraf voor wapenbezit

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 46-jarige man uit Oss veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. De man had samen met anderen zware wapens in bezit.

De verdachte haalde begin 2012 in Rotterdam wapens op die hij naar een woning van een van de medeverdachten in Teeffelen bracht. De politie trof tijdens een inval 2 pistoolmitrailleurs, een machine- en een gaspistool, munitie, springstof met bijbehorende slagpijpjes en een geluiddemper voor een vuurwapen aan.

Vrijspraak mensenhandel
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft de verdachte in datzelfde jaar een destijds 16-jarig meisje ertoe gebracht in de prostitutie te werken. Hij zou haar een aantal keer naar een klant hebben gebracht en vervulde volgens het OM ook een rol bij de financiële afwikkeling van haar werkzaamheden. De rechtbank spreekt de man vrij van medeplegen van mensenhandel. Hij bracht het meisje weliswaar eenmaal naar een klant, maar uit tapgesprekken blijkt dat hij geen zeggenschap had over de afdracht van het geld van de klant of over zijn eigen vergoeding van de benzinekosten. De man was bovendien niet op de hoogte van afspraken die vooraf met de klant waren gemaakt.

Verboden wapens
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat de man een groot aantal zware vuurwapens en springstof in zijn bezit had. Dit ongecontroleerde bezit van wapens verhoogt het risico op een levensbedreigend geweldsdelict. Bovendien is de verdachte vlak voor het huidige delict ook al veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de persoonlijke omstandigheden van de man inmiddels in positieve zin zijn veranderd. De rechtbank weegt ook mee dat er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen deze strafzaak door het OM op zitting is gebracht en acht daarom een taakstraf en een voorwaardelijke celstraf passend.'



6 juni 2016
Opnieuw 15 jaar cel voor schietpartij in Terneuzen

'Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft een inmiddels 37-jarige man 15 jaar gevangenisstraf opgelegd. Hij wordt ervan verdacht zich in Terneuzen samen met een of meer anderen te hebben schuldig gemaakt aan een poging tot moord op een andere man en een poging tot doodslag op de moeder van deze man, die ook in de woning aanwezig was. De straf in hoger beroep komt overeen met wat de rechtbank eerder had opgelegd en wat het OM in hoger beroep heeft geëist. De man moet bovendien aan de slachtoffers een schadevergoeding betalen van in totaal bijna 60.000 euro.

Bedreiging met de dood
Op 30 april 2012, Koninginnedag, reden de verdachte en een of meerdere andere mannen langs de woning van de moeder van het slachtoffer, aan de Larixstraat in Terneuzen, en bedreigden hem met de dood. Het slachtoffer heeft daarvan toen meteen aangifte gedaan bij de politie.
Kort daarna op diezelfde avond was er een schietpartij op hetzelfde adres, waar de verdachte en andere mannen bij betrokken waren. Volgens de verklaring van het slachtoffer kwamen zij al schietend met wapens uit hun auto op hem af toen hij in de deuropening stond. Hij vluchtte naar binnen en probeerde zijn moeder te beschermen door zich op haar te werpen. Het schieten op de woning ging ondertussen door. De man en zijn moeder zijn daarbij gewond geraakt; de man zo ernstig dat hij daar na verschillende operaties nog steeds hinder van ondervindt.
Hoewel de verdachte ontkent erbij betrokken te zijn geweest, zijn er meerdere bewijzen en getuigenverklaringen die zijn aanwezigheid bevestigen.

Poging moord en doodslag
Verdachte heeft eerst samen met anderen het slachtoffer bedreigd met de dood en diezelfde avond is er door verdachte met anderen een aanslag op het slachtoffer gepleegd met ten minste één automatisch wapen. Daarbij is op lichaamshoogte geschoten. Het hof vindt daarom voorbedachte raad, en dus een poging tot moord op het mannelijke slachtoffer bewezen. Het feit dat is geschoten op een gezinswoning waarvan bekend was dat er meerdere mensen verbleven, maakt dat de schutter(s) bewust het risico hebben genomen dat er ook andere mensen gewond zouden raken, wat ook is gebeurd. Het hof vindt daarmee ook poging tot doodslag op de moeder van het slachtoffer bewezen.

Medeplegen
Het hof vindt dat de verdachte samen met anderen een brute moordaanslag heeft gepleegd op de openbare weg, midden in een woonwijk. Verdachte en zijn mededaders zijn namelijk een half uur na de eerdere bedreiging van het slachtoffer opnieuw naar de woning gegaan waarin het slachtoffer verbleef en er is vervolgens op hem geschoten. Het hof concludeert daaruit dat de verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met anderen bij de aanslag betrokken is geweest. Ook als hij niet zelf geschoten zou hebben, is er hier sprake van medeplegen.'



6 juni 2016
Ook in hoger beroep rechterlijk pardon voor coffeeshophouder

'In deze zaak stond in hoger beroep nog één verdachte terecht. Het ging om een coffeeshop die buiten de shop een voorraad aanhield. Dat was in strijd met de afgegeven gedoogbeschikking. De rechtbank heeft op 25 februari 2014 beslist dat sprake was van strafbaar gedrag, maar dat volstaan kon worden met een rechterlijk pardon. Verdachte en officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. Het hof oordeelt vandaag de beslissing van de rechtbank juist en bevestigt deze om die reden. In de gedoogbeschikking van coffeeshop Sky High in Zwolle is bepaald dat niet meer dan 500 gram hennepproducten aanwezig mogen zijn in de shop. Met een dergelijke voorraad kan de shop niet al haar klanten bedienen. Om die reden werd uit een zogenaamde 'stash' buiten de shop de voorraad dagelijks een of meerdere keren aangevuld. Die 'stash' is echter onderdeel van de shop. De gedoogbeschikking werd dus overtreden. Het hof stelt, net als de rechtbank, vast dat niet gebleken is dat het openbaar ministerie een toezegging heeft gedaan dat desondanks niet vervolgd zou worden. Toch vervolgen is bovendien niet apert onredelijk. Er is dus geen reden aanwezig geoordeeld de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in die vervolging. De eigenaresse van de coffeeshop is vervolgens schuldig bevonden aan verkoop en bezit van hennep. Dat is een strafbaar feit. De rechtbank heeft niettemin geen straf opgelegd omdat zij vaststelde dat het gedoogbeleid van de officier van justitie in deze zaak ineens veel strikter was dan voorheen. Voor de aanscherping van dat beleid had eerst gewaarschuwd moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Het hof bevestigt dit oordeel.'



6 juni 2016
Voorlopig nog geen vestiging van Decathlon op Schiedams sportpark

'Het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland dat de komst van een Decathlon op het Schiedamse sportpark Harga blokkeert, wordt niet geschorst. Dat heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (6 juni 2016) in een voorlopige uitspraak geoordeeld. Deze uitspraak heeft tot gevolg dat Decathlon zich nog niet kan vestigen op het noordelijke deel van het sportpark. Decathlon en de gemeenteraad van Schiedam, die een bestemmingsplan voor het sportpark vaststelde, hadden gevraagd de zogenoemde reactieve aanwijzing van de provincie Zuid-Holland te schorsen.

Achtergrond
De reactieve aanwijzing heeft tot gevolg dat de onderdelen van bestemmingsplan 'Sportpark Harga' die een vestiging van Decathlon mogelijk maken, daar niet langer deel van uitmaken. Volgens het provinciebestuur is het bestemmingsplan op deze onderdelen namelijk in strijd is met de huidige tekst van de provinciale Verordening Ruimte. Deze verordening staat detailhandel buiten het centrum niet toe, met uitzondering van grootschalige detailhandel en 'detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel'. Volgens het provinciebestuur leent het grootste deel van het assortiment van Decathlon zich goed voor verkoop in het centrum en is het dus niet noodzakelijk dat Decathlon zich buiten het centrum van Schiedam vestigt. Decathlon en de gemeenteraad voeren aan dat het concept van Decathlon met 'try and buy'-voorzieningen juist een vestiging buiten het centrum noodzakelijk maakt.

Voorlopig oordeel
Het schorsen van een reactieve aanwijzing kan verstrekkende gevolgen hebben. De onderdelen van het bestemmingsplan die het provinciebestuur met die aanwijzing bestrijdt, maken dan weer deel uit van het bestemmingsplan. Na publicatie van die onderdelen kunnen omgevingsvergunningen worden verleend voor de ontwikkeling die het provinciebestuur juist wil tegengaan. De gevraagde voorlopige voorziening zou dan geen voorlopig karakter hebben, aldus de voorzieningenrechter.

Gelet daarop bestaat voor de schorsing van een reactieve aanwijzing alleen aanleiding als, na afweging van alle belangen, "op voorhand duidelijk is dat het besluit niet in stand kan blijven". Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daar in dit geval geen sprake van. '



6 juni 2016
Gevangenisstraffen voor inbraken tijdens condoleance of uitvaart

'De rechtbank veroordeelde 3 mannen voor een reeks vermogensdelicten: het gaat vooral om inbraken in woningen en bedrijven of pogingen daartoe. De mannen kregen allemaal een gevangenisstraf opgelegd, variërend tussen de 6 jaar en 18 maanden.

Rouwadvertenties
Bij meerdere woninginbraken sloegen de mannen toe tijdens een condoleance of uitvaart. De mannen bestudeerden rouwadvertenties en wisten daardoor wanneer de bewoners niet thuis waren.

Zwijgen
De slachtoffers is veel leed toegebracht, vooral als er tijdens een condoleance of uitvaart werd ingebroken. De mannen hebben hun aandeel ontkend of daarover gezwegen. Het gaat om veel en ernstige feiten. De rechtbank rekent dat ze zwaar aan.

Hogere straf
De 25-jarige man, afkomstig uit Beekbergen, kreeg een celstraf van 6 jaar opgelegd. Dat is 1 jaar meer dan de eis van de officier van justitie. Volgens de rechtbank zijn meer feiten bewezen. De 45- en 57-jarige Apeldoornse medeverdachten kregen gevangenisstraffen van respectievelijk 40 en 18 maanden opgelegd.

Een 18-jarige verdachte uit Apeldoorn kreeg 3 maanden celstraf voor een woninginbraak. Deze inbraak staat los van een condoleance of uitvaart.

De volledige uitspraken worden binnenkort gepubliceerd.'



6 juni 2016
Harderwijkers vrijgesproken van openlijk geweld bij Harderplaza

'De rechtbank heeft 2 mannen uit Harderwijk vrijgesproken. De 2, 21 en 24 jaar oud, werden verdacht van het plegen van openlijk geweld en mishandeling in augustus 2014 bij discotheek Harderplaza in Harderwijk.

Tegenstrijdige verklarigen
Er zijn een aantal getuigen gehoord, maar naast deze verklaringen zijn er geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit de betrokkenheid van het duo kan worden afgeleid. De rechtbank heeft uit de inhoud van de verklaringen van die getuigen - die op onderdelen tegenstrijdig zijn en inconsequenties bevatten - niet de overtuiging verkregen dat de mannen het feit hebben gepleegd.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl