Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - oktober 2016:


24 oktober 2016
Voorwaardelijke jeugddetentie en GGz-behandeling voor kinderdoodslag Breda

'Een minderjarig meisje dat in december 2014 haar pasgeboren kindje doodde, is veroordeeld tot 8 maanden voorwaardelijke jeugddetentie. Ook moet ze in behandeling bij de GGz. De rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt hiermee de eis van de officier van justitie.

Levend ter wereld
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 28 december 2014 opzettelijk haar pasgeboren kindje heeft gedood, uit vrees voor ontdekking door haar familie. Het destijds 14-jarige meisje beviel in het huis van de vriendin van haar vader. Ze wist dat ze zwanger was, maar had daarover tegen niemand iets gezegd. Na de bevalling deed ze het kindje in een vuilniszak en zette die buiten in de nabijheid van de flat. Het meisje gaf tijdens de zitting aan dat ze dacht dat het kind niet meer leefde, omdat het geen geluid maakte en niet bewoog. Uit pathologisch onderzoek blijkt echter dat het kind wel geleefd heeft en door verstikking, gebrek aan voeding of onderkoeling om het leven is gekomen.

Zeer ernstig delict
De verdachte heeft zich door haar pasgeboren kindje op deze wijze van het leven te beroven schuldig gemaakt aan een zeer ernstig delict, aldus de rechter. De rechtbank houdt er wel rekening mee dat het bewezen verklaarde feit gepleegd is door een moeder die handelde uit vrees voor de ontdekking van de bevalling. Dit neemt echter niet weg dat de afhankelijkheid en hulpeloosheid van een pasgeboren kindje het misdrijf des te schrijnender maken.

Verminderd toerekeningsvatbaar
Volgens deskundigen is er bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens. Hierdoor kan ze niet goed omgaan met probleemsituaties en reageert ze ontkennend en vermijdend. De rechtbank volgt het advies van de deskundigen en beschouwt het meisje als verminderd toerekeningsvatbaar. In de strafbepaling is daarnaast rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat de redelijke termijn voor de duur van het proces inmiddels overschreden is.'



24 oktober 2016
Helmonds bedrijf kreeg terecht vergunning voor verhoogde diervoederproductie

'Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant mocht een vergunning verlenen aan een bedrijf uit Helmond onder meer voor het uitbreiden van de productiecapaciteit van diervoeder. Dit besliste de rechtbank Oost-Brabant.

In de afgelopen jaren kwamen diverse klachten van bewoners uit de ruime omgeving van het bedrijf over geuroverlast van mengvoer en visvoer. Half oktober 2014 stopte het bedrijf met de productie van visvoer. Vervolgens vroeg het bedrijf een vergunning aan om de productiecapaciteit van diervoeder te verhogen en om de hiervoor nodige verbouwingen uit te voeren. Er werd een extra (vierde) zogeheten perslijn aangelegd en de 3 bestaande schoorstenen die de verontreinigde lucht uitstoten, werden verhoogd en samengevoegd tot één schoorsteen. Een omwonende stapte naar de rechter om het onderdeel voor meer productie van de vergunning aan te vechten. Hij vreest voor meer geuroverlast.

Volgens de omwonende had GS de vergunning niet mogen verlenen, omdat zij aan de verkeerde waarden in haar provinciale beleidsregel over geurhinder toetste. Er zou namelijk sprake zijn van een nieuwe situatie en daarom is een nieuwe vergunningsaanvraag op zijn plaats. GS gaat uit van een combinatie van een bestaande activiteit en een nieuwe activiteit. De omwonende voert verder onder meer aan dat de handhavingsnormen moeten worden uitgedrukt in immissiewaarden en niet alleen in emissiewaarden, zoals GS heeft gedaan. Emissie is de uitstoot van stoffen via – in dit geval – de schoorsteen, terwijl immissie de uitstoot is die terechtkomt op leefniveau in de omgeving van het bedrijf. GS vindt dat kan worden volstaan met alleen emissiewaarden, omdat zij zo dicht mogelijk bij de schoorsteen meet. Immissiewaarden meten is volgens GS met het oog op adequate handhaving niet verstandig. Zij merkt daarbij op dat in dit geval de doorrekening van de emissies uit de schoorsteen naar de immissies op leefniveau, is getoetst en akkoord bevonden.

De rechtbank oordeelt dat GS de aanvraag voor de vergunning terecht heeft getoetst aan de beleidsregel als een combinatie van een bestaande en een nieuwe activiteit. Hierbij kon GS de aangevraagde vierde perslijn als nieuwe activiteit beschouwen en de 3 andere perslijnen als een bestaande activiteit. De omstandigheid dat nu sprake is van één schoorsteen in plaats van 3 schoorstenen, leidt niet tot het oordeel dat de gehele fabriek als nieuwe activiteit moet worden beschouwd. Verder oordeelt de rechtbank dat de geurhinder maar uit één schoorsteen komt en GS om die reden uit het oogpunt van handhaving mocht kiezen voor toetsing op basis van emissievoorschriften in plaats van immissievoorschriften.'



24 oktober 2016
Werkstraf voor ontucht met 15-jarig meisje

'De rechtbank veroordeelde een 26-jarige man uit Angeren tot een werkstraf van 180 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. Hij is schuldig bevonden aan het plegen van ontucht met een 15-jarig meisje.

Inbreuk lichamelijke integriteit
De rechtbank neemt het de man kwalijk dat hij zich heeft vergrepen aan dit meisje, zonder na te denken over de gevolgen die dit heeft voor haar. Door het meisje te betasten, heeft de man een inbreuk gemaakt op haar lichamelijk integriteit.

De rechtbank heeft rekening gehouden met het door de reclassering opgestelde rapport over de omstandigheden waarin de man verkeerde ten tijde van de ontucht. Toch legt de rechtbank de man een forse werkstraf op van 180 uur. De voorwaardelijke straf is opgelegd, omdat de rechtbank het belangrijk vindt om een stok achter de deur te hebben. Daaraan is een proeftijd van 3 jaar gekoppeld.

Schadevergoeding
Tot slot moet de man een schadevergoeding van ruim 255 euro betalen aan het slachtoffer.'



17 oktober 2016
Veroordelingen voor vechtpartij café Doornenburg

'De rechtbank veroordeelde 2 mannen voor hun aandeel in een vechtpartij bij een café in Doornenburg. De straffen variëren van een werkstraf van 100 uur tot een geldboete van 500 euro. Een 29-jarige vrouw uit Arnhem - die ook betrokken zou zijn bij de vechtpartij – werd vrijgesproken.

In de vroege ochtend van 23 november 2013 ontstond er in een café in Doornenburg een woordenwisseling. Dit mondde uit in een gevecht buiten het café, waarbij een 38-jarige man uit Bemmel, een 37-jarige man uit Gendt en de vrouw uit Arnhem betrokken waren.

Meerdere mishandelingen
De man uit Bemmel kreeg een werkstraf van 100 uur en 1 maand voorwaardelijke celstraf, omdat hij die bewuste avond 3 verschillende personen mishandelde. Zo sloeg en stompte hij de slachtoffers tegen het hoofd, schopte ze in het gezicht of legde een wurggreep aan. Het beroep van de man op noodweer verwierp de rechtbank.

De man uit Gendt kreeg een geldboete van 500 euro voor het mishandelen van een persoon.
Daarnaast moeten beide mannen schadevergoedingen aan de slachtoffers betalen.

Vrijspraak
De vrouw werd vrijgesproken, omdat de rechtbank – evenals de officier van justitie niet de overtuiging kreeg dat zij zich schuldig maakte aan de ten laste gelegde mishandeling.'



17 oktober 2016
Begeleiding kan bestaan uit het voeren van de administratie

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 5 oktober 2016 dat de overname van de administratie door het Zorgkantoor ten onrechte niet is aangemerkt als begeleiding als bedoeld in de Wet langdurige zorg en dat om die reden ten onrechte goedkeuring is onthouden aan de zorgovereenkomst.

In de Wlz wordt onder begeleiding verstaan activiteiten waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Blijkens de memorie van toelichting zijn de activiteiten in de Wlz gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid, zoals het leren en toepassen van kennis, communicatie, mobiliteit en tussenmenselijke interacties en relaties. Het gaat daarbij niet om de elementen die bij het Wmo-domein behoren als begeleiding gericht op maatschappelijke participatie (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr. 3, blz. 136). Onder persoonlijke verzorging, begeleiding, verpleging en behandeling wordt hetzelfde verstaan als onder de AWBZ (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr. 3, blz. 143). Onder de Wlz is begeleiding gericht op de zelfredzaamheid van een persoon te handhaven of te bevorderen en verwaarlozing of opname in een instelling te voorkomen (Kamerstukken II 2013/14, 33891, nr. 3, blz. 21). Vaste rechtspraak is dat overname van de administratie sinds de pakketmaatregel van 2008 geen activiteit is die kan worden aangemerkt als begeleiding in de zin van de AWBZ. De tekst van de Wlz, het Besluit en de Regeling en de toelichtingen daarop bieden geen aanknopingspunten dat dit onder de Wlz anders is. Dit laat evenwel onverlet dat onder de AWBZ bepaalde activiteiten die samenhangen met het voeren van de administratie wel onder de functie begeleiding konden vallen. Ook dat is onder de Wlz niet anders dan onder de AWBZ, zoals blijkt uit de door appellant overgelegde e-mail van het ZIN. Uit paragraaf 2.5 van bijlage 6 van de Beleidsregels indicatiestelling zorg 2014 blijkt dat begeleiding de vorm kan aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren, dan wel het eventueel ondersteunen bij/oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. In dat verband worden genoemd hulp bij het uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken/activiteiten, of bij het oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen en verder het verlenen van hulp bij, of het overnemen van het openmaken van post, het voorlezen en het regelen van de afhandeling van praktische zaken. Ook wordt daar nog genoemd hulp bij, of het overnemen van oppakken, aanreiken, verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen, zoals het oppakken van dingen die op de grond zijn gevallen, zoals een leesbril, het aanreiken van dingen die buiten bereik zijn geraakt, zoals een kussen, het verplaatsen van een boek, telefoon en dergelijke.

Uit de werkomschrijvingen en de daarop ter zitting gegeven toelichting blijkt dat de activiteiten van Bureau Beckers een gemengd karakter hebben. Voor een deel is sprake geweest van inhoudelijke overname van de administratie, bijvoorbeeld daar waar appellant begin 2015 opdracht heeft gegeven om bij de Svb werk te maken van uitblijvende betalingen aan zijn zorgverleners. Voor een ander deel is echter sprake geweest van het op concrete aanwijzingen van appellant, die, naar tussen partijen niet in geschil is, in staat is zelf de regie te voeren, overnemen van voor het doen van de administratie noodzakelijke praktische handelingen, die hij zelf niet kan verrichten, omdat hij nagenoeg niet beschikt over een arm- en handfunctie. Genoemd zijn in dit verband het invullen van formulieren, het kopiëren en/of scannen van documenten, post- en mailverzending van documenten, het voeren van correspondentie, het archiveren van documenten, het op juiste manier aanreiken van documenten opdat deze door appellant gelezen kunnen worden en het in de hand geven van een pen voor het zetten van een handtekening. Deze praktische activiteiten zijn in de situatie van appellant, die, zoals gezegd, volledig in staat is om zelf de regie te voeren en dat ook daadwerkelijk doet en die, zoals uit de gestelde indicatie en het verleende pgb van bijna € 180.000,- blijkt, aangewezen is op extreem veel zorg, zo instrumenteel aan het zelf voeren van de regie, dat moet worden geoordeeld dat de activiteiten van Bureau Beckers in overwegende mate bestaan uit het praktisch instrumenteel hulp bieden bij het verzorgen van de administratie van appellant. Dit betekent dat het Zorgkantoor zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de overeengekomen zorg geen begeleiding in de zin van de Wlz is en dat ten onrechte goedkeuring is onthouden aan de zorgovereenkomst met dit bureau. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden van appellant geen bespreking.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



17 oktober 2016
Bestuurder veroordeeld voor veroorzaken dodelijk ongeval Eersel

'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een 61-jarige man uit Nijmegen veroordeeld voor het veroorzaken van een ongeval. De man kwam met zijn auto in botsing met een andere auto, waarvan de 2 inzittenden om het leven kwamen. Hij krijgt een geldboete van 750 euro en een voorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden.

De verdachte reed in december 2014 op de N397 in Eersel en wilde daar de snelweg A67 opgaan. Hij kwam op het kruispunt in botsing met een van rechts komende auto. De 81-jarige bestuurder van die auto en zijn 74-jarige vrouw kwamen bij de botsing om het leven.

De rechtbank moet bepalen of er sprake is van dood door schuld in het verkeer. De verdachte verklaarde dat hij naar rechts heeft gekeken, maar dat hij de auto niet heeft opgemerkt. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen of verdachte het stopbord en de stopstreep heeft genegeerd en concludeert dat de man geen voorrang heeft verleend aan de auto. Maar dit enkele verwijt is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, zoals de officier van justitie heeft gesteld. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van deze tenlastelegging. Wel stelt de rechtbank vast dat de verdachte een verkeersovertreding heeft gemaakt en daarmee gevaar op de weg heeft veroorzaakt.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte groot en onherstelbaar leed heeft toegebracht aan de nabestaanden. Anderzijds weegt mee dat de man nooit eerder is veroordeeld.'



17 oktober 2016
Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering

'Het gerechtshof Amsterdam heeft op 17 oktober 2016 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in een ontnemingsvordering. Het eventueel genoten wederrechtelijk voordeel kon niet kon worden vastgesteld door ondeugdelijke verslaglegging met betrekking tot de inbeslaggenomen administratie door de politie.

Coffeeshops
De politie heeft onderzoek gedaan in 2 coffeeshops in Amsterdam. Daar werd een grote hoeveelheid softdrugs en financiële administratie in beslag genomen. De rechtbank heeft de eigenaren van de coffeeshops in 2010 onherroepelijk veroordeeld voor het bezit van een grote hoeveelheid softdrugs. Het Openbaar Ministerie heeft een vordering ingediend ter ontneming van het voordeel dat zij zouden hebben verkregen uit de verboden handel in softdrugs. De rechtbank heeft in 2013 beide verdachten veroordeeld tot betaling van in totaal ruim een miljoen euro.

Toerekenbare tekortkomingen bij de inbeslagname
De politie heeft bij de doorzoeking van de coffeeshops ten aanzien van de financiële administratie niet volgens de regels geverbaliseerd. Daardoor blijkt niet wat er precies in beslag genomen is, waar dit is gebeurd en op welke wijze en plaats de inbeslaggenomen goederen uiteindelijk zijn opgeslagen/bewaard. De ontnemingsvordering was gebaseerd op een rapport van de Belastingdienst, waaruit evenmin bleek waarop diens berekening was gebaseerd; over welke stukken men de beschikking heeft gehad en of dat de volledige in beslaggenomen administratie betrof. Het OM is in hoger beroep een aantal keren in de gelegenheid gesteld hierover duidelijkheid te verschaffen, maar deze bleef uit.

Geen adequate verdediging mogelijk
De ontnemingsvordering was hierdoor voor het hof niet controleerbaar en toetsbaar. Bovendien was het voeren van een adequate verdediging nagenoeg onmogelijk. Het hof oordeelt dat geen sprake is van een eerlijk proces, omdat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet kan worden vastgesteld en evenmin of de veroordeelde eigenaren van de coffeeshops daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel hebben genoten. Het hof vindt in dit geval de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie de enige passende sanctie, gezien de grove veronachtzaming van de belangen van de verdediging.'



17 oktober 2016
Man uit Warnsveld veroordeeld voor steken op medebewoner

'De rechtbank veroordeelde een 34-jarige man uit Warnsveld voor een poging tot doodslag. Hij kreeg een gevangenisstraf van 730 dagen, waarvan 306 voorwaardelijk.

De Warnsvelder stak op 16 mei 2015 een medebewoner 19 keer met een mes. Het slachtoffer liep daarbij onder andere 2 klaplongen is toegebracht.

Onrust
De rechtbank rekende het de Warnsvelder aan dat hij een mes bij zich droeg en hier uiteindelijk ook op het slachtoffer instak. De gevolgen hadden nog veel erger kunnen zijn. Verder heeft hij door zijn handelen bij omstanders grote gevoelens van onveiligheid en onrust veroorzaakt.

Verminderd toerekeningsvatbaar
Uit verschillende rapportages blijkt dat de man lijdt aan een autistische stoornis. Hierdoor wordt hij als verminderd toerekeningsvatbaar aangemerkt. De rechtbank gaat hierin mee, evenals met de door de officier van justitie en de advocaat voorgestelde woon- en behandelkader. De man moet verblijven in een Forensisch Psychiatrisch Afdeling (FPA) en zich houden aan de afspraken van die behandeling en van de reclassering. Omdat de behandeling al in gang is gezet zijn de bijzondere voorwaarden direct uitvoerbaar.'



17 oktober 2016
Vennoot bar Nijmegen mocht vennootschap niet ontbinden

'De kortgedingrechter oordeelde dat 1 van de vennoten van een bar in Nijmegen ten onrechte de vennootschapsovereenkomst heeft ontbonden.

Verloop
In juni 2016 wordt de vennootschapsovereenkomst vanwege een verstoorde verhouding door een van de vennoten opgezegd. Dit heeft tot gevolg dat volgens deze overeenkomst de andere vennoot het bedrijf mag voortzetten, wat niet de bedoeling was van de opzeggende vennoot. In juli 2016 start de opzeggende vennoot een kort geding tegen de andere vennoot over de betaling van een bedrag dat nodig is voor investeringen voor de Zomerfeesten die tijdens de Nijmeegse Vierdaagse plaatsvinden. Partijen hebben die zaak toen geschikt door afspraken te maken over de bestemming van de tijdens de Zomerfeesten te verdienen omzet.

In strijd met afspraken
In juli 2016 maakte de andere vennoot een bedrag van 2.500 euro over van de vennootschapsrekening naar zichzelf. In augustus 2016 maakte hij opnieuw een bedrag over. Naar aanleiding hiervan ontbond de opzeggende vennoot per direct de vennootschap(sovereenkomst). De betalingen zouden namelijk in strijd zijn met deze overeenkomst nu daarin is bepaald dat een voorschot op de winst alleen is toegestaan als de bedrijfsvoering dit toelaat en over de hoogte van het voorschot overleg dient plaats te vinden. Ook zouden de overboekingen in strijd zijn met de tijdens de schikking van juli 2016 gemaakte afspraak dat er voorlopig geen voorschot op de winst zou worden uitgekeerd.

Maar deze afspraak komt in kort geding niet vast te staan en de rechter oordeelt dat in de gegeven omstandigheden niet tot ontbinding van de vennootschap(sovereenkomst) had mogen worden overgegaan. Het bedrag van 2.500 euro is overgemaakt omdat de opzeggende compagnon zonder overleg en zonder een aannemelijke reden een betaling van dit bedrag aan zichzelf had klaargezet. De andere transactie betrof kosten voor levensonderhoud waarop de andere eigenaar in beginsel aanspraak kon maken. Volgens de voorzieningenrechter is niet aangetoond dat door deze betaling de bedrijfsvoering in gevaar is gekomen. De rechter oordeelt dat het niet redelijk is dat een beroep wordt gedaan op het vereiste van overleg, nu de opzeggende vennoot zelf ook geen overleg heeft gevoerd over het klaarzetten van de betaling van 2.500 euro. Het is aannemelijk dat het handelen van die vennoot de onderlinge verhoudingen en dus de mogelijkheid tot overleg heeft verslechterd. Bovendien is ter zitting gebleken dat er vaker voorschotbedragen door de vennoten werden opgenomen en dat daarover dus een zekere mate van overeenstemming bestond.

Vorderingen afgewezen
De vorderingen van de opzeggende vennoot - onder meer het ontzeggen van de toegang tot de bar aan de andere vennoot - worden afgewezen.'



10 oktober 2016
24 maanden gevangenisstraf voor seksueel misbruik kleindochter

'De rechtbank heeft een 60-jarige man uit Wekerom veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor seksueel misbruik van zijn kleindochter.

Oppassen
De man heeft op meerdere momenten zijn kleindochter seksueel misbruikt terwijl hij op haar aan het oppassen was. De rechtbank neemt het de man zeer kwalijk dat hij alleen heeft gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens, zonder ook maar enig moment na te denken over de gezondheid van zijn kleinkind en de gevolgen voor haar in de toekomst.

Meldplicht en ambulante behandeling
Aan het voorwaardelijke deel van de straf van de man zijn onder andere de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij reclassering en een ambulante behandeling verbonden. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat de hulp en begeleiding die de man heeft gekregen naar aanleiding van het strafbare feit, wordt voortgezet. Het voorwaardelijke deel van de straf is verbonden aan een proeftijd van 4 jaar. Dit is een langere proeftijd dan normaal, omdat de man geen inzicht heeft in de oorzaak van zijn handelen en de gevolgen daarvan.'



10 oktober 2016
Werkstraf en rijontzegging voor dodelijk ongeval Terneuzen

'De vrachtwagenchauffeur die op 30 september 2015 op de N62 in Terneuzen een dodelijk ongeval veroorzaakte, krijgt 240 uur werkstraf en 1,5 jaar rijontzegging opgelegd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt daarmee de eis van de officier van justitie. Bij het ongeval kwam een ouder echtpaar om het leven.

Stilstaand of langzaam rijdend
Volgens getuigen benaderde de vrachtwagen de auto van de slachtoffers over enkele honderden meters zonder snelheid te minderen, terwijl de personenauto zichtbaar heel langzaam reed of stilstond. De vrachtwagen van de verdachte leek niet af te remmen en botste op volle snelheid achterop de auto. Uit een reconstructie blijkt dat de vrachtwagenchauffeur waarschijnlijk pas begonnen is met remmen op het moment van de aanrijding.

Vanuit het niets
Volgens de verdachte keek hij in de aanloop naar het ongeluk ongeveer 2 seconden in zijn zijspiegels om te controleren of de zeilen van zijn oplegger nog goed vastzaten. Toen hij zijn ogen weer op de weg richtte, zag hij dat er ‘vanuit het niets’ een auto voor hem op de weg stilstond. Op dat moment heeft hij in een reflex op de rem getrapt. Hij kon echter niet meer voorkomen dat hij tegen de auto aanreed, aldus de vrachtwagenchauffeur.

Ingrijpend
De vrachtwagenchauffeur heeft naar aanleiding van het ongeval zijn bedrijf moeten sluiten. De rechter vindt dat van een beroepschauffeur met een zwaar voertuig extra voorzichtigheid en alertheid mag worden verwacht. De rechtbank oordeelt daarom dat de verdachte door zijn aanzienlijk onvoorzichtig en onachtzaam rijgedrag ‘aanmerkelijke schuld’ heeft aan het ongeval. In haar vonnis neemt de rechtbank de grote gevolgen van het ongeval in acht, met name die voor de dochter van de slachtoffers.'



7 oktober 2016
Geen namen op Vlinderscrime en foto's weg

'Martin Kok moet zijn berichtgeving over twee mannen (die hij ervan verdenkt verantwoordelijk te zijn voor een groot aantal liquidaties in de onderwereld) op zijn website Vlinderscrime.nl aanpassen.

Privacy
Kok moet de foto’s van de mannen verwijderen en ook mag hij hun namen niet volledig noemen. De publicatie van die persoonsgegevens levert een disproportionele inbreuk op van de privacy van de mannen. Er geldt een dwangsom van vijftienduizend euro per persoon voor iedere dag dat Kok niet voldoet aan de veroordeling. Verder mogen de berichten blijven staan.

Vrije nieuwsgaring
De mannen wilden dat de berichtgeving helemaal zou worden verwijderd, omdat de beschuldigingen volgens hen onterecht zijn, maar daarin gaat de voorzieningenrechter niet mee: het belang van vrije nieuwsgaring weegt in dit geval zwaarder dan het belang gevrijwaard te blijven van lichtvaardige verdachtmakingen.'



7 oktober 2016
Voorwaardelijke gevangenisstraf Nijmegenaar voor mishandeling partner

'De rechtbank veroordeelde een 24-jarige man uit Nijmegen voor het mishandelen van zijn partner tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.

De man heeft haar geslagen, een kopstoot gegeven en met een mes haar heup verwond. De Nijmegenaar was al eerder voor mishandeling veroordeeld. Uit onderzoek blijkt dat sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Hierdoor is hij verminderd toerekeningsvatbaar. De man is momenteel in behandeling om aan zijn problematiek te werken. De rechtbank hield hier in haar strafoplegging rekening mee.

Bijzondere voorwaarden
Aam de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden gekoppeld. Zo moet de man zich melden bij de reclassering, mag hij geen alcohol drinken en moet hij zich (blijven) behandelen voor zijn agressie- en persoonlijkheidsproblematiek.'



5 oktober 2016
Alcoholslot effectief middel voor strafrechter

''Alcoholslot effectief middel voor strafrechter' Strafrechters vinden het jammer dat minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie geen aanleiding ziet het alcoholslotprogramma (ASP) in het strafrecht onder te brengen. Onder bepaalde omstandigheden en in specifieke gevallen is een ASP een effectief middel om rijden onder invloed van alcohol tegen te gaan. Vandaag (6 oktober 2016) om 10.15 uur debatteert de Tweede Kamer over het alcoholslot.

Minister Van der Steur schrijft in een brief U verlaat Rechtspraak.nl aan de Tweede Kamer dat het ASP onderbrengen in het strafrecht ‘te weinig meerwaarde’ heeft. De aanleiding voor de brief zijn uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State in 2015 die bepalen dat mensen niet dubbel mogen worden gestraft voor dronken achter het stuur stappen (zie ook 7 vragen en antwoorden over het alcoholslot). Soms kregen mensen namelijk een ASP als bestuurlijke maatregel (dus zonder tussenkomst van de rechter) opgelegd, en moesten daarnaast ook voor de strafrechter verschijnen. De wet zegt echter dat mensen niet voor hetzelfde feit 2 keer veroordeeld mogen worden. Om die reden heeft de minister nu gekeken of het ASP in het strafrecht kan worden opgenomen. Dit zou in de plaats komen van de bestuurlijke maatregel. De rechter krijgt het er dan in zijn gereedschapskist bij als mogelijk op te leggen straf (naast onder meer de boete, gevangenis- of taakstraf).

Te weinig meerwaarde
De minister concludeert in zijn brief dat ‘het onderbrengen van het ASP in het strafrecht te weinig meerwaarde biedt naast het bestaande instrumentarium om rijden onder invloed aan te pakken’. Als motivering geeft de minister onder meer aan dat de verwachting is dat als het ASP wordt ondergebracht in het strafrecht, dit leidt tot het minder toepassen van het middel, omdat de rechter ook over andere sancties beschikt. Eerder liet het kabinet de Kamer al weten dat fabrikanten van het alcoholslot voldoende afname moeten hebben om alcoholsloten tegen een redelijke prijs te kunnen leveren. In de oude situatie werd het alcoholslot 3.000 keer per jaar opgelegd, in de nieuwe situatie zou dat 1.100 keer zijn. In de brief zegt de minister dat nader onderzoek nodig is om te bekijken of aanpassing van de grens van het alcoholpromillage (nu 1,8), leidt tot een ruimere toepassing van het ASP. Dat dit het geval is, is wel de verwachting. 'Hoe groot dit effect is, vergt nader onderzoek', aldus de minister in zijn brief.

Effectief middel
Michiel de Ridder, rechter en voorzitter van het landelijk overlegorgaan van strafrechters: ‘De Rechtspraak treedt vanzelfsprekend niet in de vraag of een bepaald middel in het strafrecht moet worden opgenomen – dat is aan de wetgever. Ook is het aan de wetgever om te bepalen of de kosten opwegen tegen de baten. Strafrechters vinden wél dat het alcoholslot een effectief middel kan zijn bij het tegengaan van alcoholgebruik in het verkeer. Een alcoholslot verruimt de mogelijkheden voor de rechter. Dat biedt hem meer mogelijkheden om maatwerk te leveren.’



5 oktober 2016
24 maanden gevangenisstraf na gevaarlijke vlucht voor politie

'Een 32-jarige man uit Enschede moet de gevangenis in omdat hij met een vrachtwagen een Duitse politiewagen van de weg probeerde te drukken. De rechtbank Overijssel veroordeelt hem tot 24 maanden cel waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De man, die geprobeerd had een container oud ijzer te stelen in Ahaus (Duitsland), sloeg op de vlucht richting de grens toen de politie hem betrapte. Daarbij nam hij grote risico’s. Naast de gevangenisstraf mag hij twee jaar niet rijden en moet hij de agenten een schadevergoeding betalen van in totaal 2150 euro.

Remmen en slingeren
Om te voorkomen dat hij zou worden aangehouden voerde de man uiterst gevaarlijke manoeuvres uit. Hij remde en slingerde met de bedoeling om de achtervolgende politieagenten van de weg te drukken. Nadat de agenten hem in Nederland tot stilstand wisten te dwingen verzette hij zich heftig tegen zijn aanhouding.

Uiterst gevaarlijke situatie
De rechtbank concludeert dat de man door zijn gevaarlijke rijgedrag een uiterst gevaarlijke situatie heeft veroorzaakt. De drie agenten hebben grote angsten doorstaan, zowel tijdens de achtervolging als daarna. Daarop kan alleen gereageerd worden met een forse gevangenisstraf.

12 flesjes bier
De man had die dag voordat hij in de vrachtauto stapte zo’n 12 flesjes bier gedronken. Daarom moet hij tijdens zijn proeftijd meewerken aan een behandeling voor zijn alcoholgebruik. Ook mag hij geen alcohol drinken. Doet hij dat toch of werkt hij niet mee aan de behandeling, dan moet hij de 8 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog uitzitten.'



5 oktober 2016
Celstraffen voor gewapende busoverval in Almere

'Twee mannen uit Almere zijn veroordeeld voor een overval op een bus in 2016, waarbij de chauffeur en een passagier zijn bedreigd met mes. De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 23-jarige man tot 3,5 jaar gevangenisstraf. Een 30-jarige mededader krijgt een celstraf van 2 jaar opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Opgenomen gesprekken
De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is tegen het tweetal. Een van de verdachten is door meerdere familieleden herkend op de beelden die op tv zijn uitgezonden, en er zijn getuigen die verklaren dat de verdachten de overval tegen hen hebben bekend. Daarnaast is er een gesprek opgenomen tussen de verdachten terwijl zij in een justitiebusje vervoerd werden naar de rechtbank. In dat gesprek geeft een van de verdachten aan spijt te hebben van de overval.

Geen voorwaardelijke straf voor hoofdverdachte
Bij de strafoplegging voor de 23-jarige man neemt de rechtbank mee dat hij een grote rol had bij de overval en in drie proeftijden liep. De reclassering is van mening dat een voorwaardelijke straf geen nut heeft, gezien de problematiek en houding van de man. De rechtbank legt daarom – anders dan het OM had geëist - een geheel onvoorwaardelijke celstraf op van 3,5 jaar cel. De man had nog drie voorwaardelijke celstraffen van in totaal vier maanden openstaan. Ook deze straffen zal de man uit moeten zitten.

De 30-jarige verdachte krijgt wel een deels voorwaardelijke straf opgelegd. De rechtbank verbindt hier bijzondere voorwaarden aan zoals een psychische behandeling, begeleid wonen en toezicht door de reclassering.'



5 oktober 2016
Ambtenaar en eigenaar adviesbureau veroordeeld voor oplichting gemeente ‘s-Hertogenbosch

'De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een 63-jarige man uit Rosmalen veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Een 72-jarige man uit ’s-Hertogenbosch krijgt een taakstraf van 180 uur en ook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden.

De 63-jarige man, die werkzaam was als projectleider van het ingenieursbureau van de gemeente ’s-Hertogenbosch, heeft samen met zijn medeverdachte, directeur van een adviesbureau, de gemeente opgelicht door facturen in te dienen en goed te keuren voor zogenaamd door het adviesbureau verrichtte werkzaamheden terwijl deze in werkelijkheid niet of nauwelijks waren verricht. De medeverdachte incasseerde op deze manier tussen maart 2008 en september 2010 in totaal ruim 200.000 euro van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Daarnaast acht de rechtbank ook bewezen dat de ambtenaar 2 processen-verbaal van aanbesteding heeft vervalst. In deze processen-verbaal deed de verdachte het voorkomen alsof er telkens 3 inschrijvers hadden deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor de gemeente, terwijl in werkelijkheid slechts één bedrijf was gevraagd om in te schrijven en waaraan vervolgens ook het werk werd gegund.

Vrijspraak
Volgens de officier van justitie werd de ambtenaar door zijn medeverdachte betaald voor zijn aandeel in de oplichting. De rechtbank oordeelt dat hiervoor wel aanwijzingen zijn gevonden, maar dat die aanwijzingen onvoldoende zijn om dit feit te kunnen bewijzen. Beide verdachten zijn daarom vrijgesproken van het ontvangen of betalen van steekpenningen. De rechtbank spreekt de gewezen ambtenaar ook vrij van het oplichten van de gemeente bij de aanbesteding van een architectenopdracht voor de verbouwing van de Willem II fabriek in ’s-Hertogenbosch in 2010, omdat de aan hem verweten gedragingen volgens de rechtbank niet als oplichting kunnen worden gezien.

De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachten uit eigen belang handelden, zich niets aantrokken van anderen en gemeenschapsgeld opstreken. Ten aanzien van de gewezen ambtenaar weegt de rechtbank in zijn nadeel mee dat hij ernstig misbruik heeft gemaakt van het in hem als projectleider gestelde vertrouwen. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het feit dat de ambtenaar al in 2010 is ontslagen en dat hij sindsdien niet meer als ambtenaar werkzaam is geweest. Bovendien is er – buiten toedoen van verdachten – zeer ruime tijd verstreken tussen het moment waarop de feiten aan het licht kwamen en het aanbrengen van de zaak op zitting door het Openbaar Ministerie. De rechtbank ziet in dit tijdverloop aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op te leggen. De rechtbank legt voorwaardelijke celstraffen op aan de mannen om ze ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om de laakbaarheid van de delicten tot uitdrukking te brengen. De verdachten moeten de gemeente een totale schadevergoeding betalen van ruim 207.000 euro.'



5 oktober 2016
Accreditatie voor opleiding aan EuroPort Business School terecht ingetrokken

'De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mocht de accreditatie intrekken voor de hbo-opleiding 'International Business and Management Studies' van de Europort Business School, omdat de opleiding van onvoldoende kwaliteit was. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (5 oktober 2016). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft alle bezwaren van EuroPort tegen de intrekking ongegrond verklaard. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Achtergrond

Sinds oktober 2012 beschikte EuroPort over een erkende hbo-bacheloropleiding IBMS. Toen de minister een jaar later kennisnam van het verkorte programma van die opleiding, het zogenoemde Capstone-programma, heeft ze de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) gevraagd nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van de opleiding. Ook is de NVAO gevraagd advies uit te brengen over de accreditatiewaardigheid van de opleiding. De NVAO vond de kwaliteit van de opleiding IBMS onvoldoende. De minister besloot vervolgens op basis van het advies van de NVAO de accreditatie in te trekken.

Bezwaren
EuroPort is tegen de intrekking in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij heeft tal van bezwaren geuit tegen het intrekkingsbesluit. Zo vindt zij dat de minister niet bevoegd was de intrekkingsprocedure in gang te zetten, dat er gebreken kleven aan het visitatierapport van de NVAO en dat de minister haar een herstelmogelijkheid had moeten bieden.

Zwaarwegende signalen
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak waren in het geval van EuroPort zodanige zwaarwegende signalen, dat de minister bevoegd was de intrekkingsprocedure te starten. Verder kleven er aan het advies van de NVAO en het visitatierapport niet zodanige gebreken, dat de minister zich daar niet op mocht baseren, aldus de hoogste algemene bestuursrechter.

Herstelmogelijkheid
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak hoefde de minister EuroPort geen herstelmogelijkheid te bieden en mocht zij direct tot intrekking overgaan. De directe intrekking van het accreditatiebesluit heeft in dit geval geen onevenredige gevolgen in verhouding met de daarmee te dienen doelen, gelet op "enerzijds het belang dat met de betrouwbaarheid van verleende accreditaties is gediend, en anderzijds de ernst van de geconstateerde structurele tekortkomingen binnen de opleiding IBMS en de geringe kans dat dit op korte termijn zou worden hersteld," aldus de hoogste algemene bestuursrechter.'



4 oktober 2016
Vergunningaanvraag Optieclub op onjuiste gronden afgewezen

'Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) verklaart het hoger beroep van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ongegrond in een zaak over de weigering van de AFM om aan Optieclub vergunning te verlenen voor het online aanbieden van binaire opties. Dit is een financieel product waarbij de klant speculeert op de richting van de koers van bijvoorbeeld een aandeel of een grondstof.

De weigering van AFM
De AFM weigerde de vergunning omdat niet is voldaan aan de daarvoor in de Wet op het financieel toezicht (Wft) gestelde vereisten. Volgens de AFM zijn de binaire opties naar hun aard aan te merken als kansspel en overtreedt Optieclub de Wet op de kansspelen (Wok) omdat zij niet beschikt over een kansspelvergunning. Door deze wetsovertreding schaadt Optieclub het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten. Volgens de AFM schendt Optieclub ook een maatschappelijke norm waardoor dit vertrouwen verder ernstig kan worden aangetast. Reden hiervoor is dat de binaire opties niet in lijn zijn met de criteria (kostenefficiënt, nuttig, veilig en begrijpelijk) die financiële ondernemingen in acht moeten nemen wanneer zij bij hun handelen het klantbelang centraal stellen.

Uitspraak rechtbank Rotterdam
Optieclub stelde bij de rechtbank Rotterdam beroep in tegen de weigering van de vergunning. De rechtbank vernietigde dit besluit van de AFM (ECLI:NL:RBROT:2015:174). De AFM stelde tegen deze uitspraak hoger beroep in.

Oordeel College van Beroep voor het bedrijfsleven
Het CBb oordeelt dat het niet de taak is van de AFM, maar van de Kansspelautoriteit om overtredingen van de Wok vast te stellen. Dat Optieclub de Wok overtreedt, is niet door de Kansspelautoriteit vastgesteld. Zolang dit niet vast staat kan van op die grond aan te nemen vertrouwensschade geen sprake zijn. Ook ziet het CBb geen grond voor het oordeel dat het door Optieclub aanbieden van binaire opties is aan te merken als een onmiskenbare schending van de maatschappelijke norm die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markt ernstig kan schaden. Dit betekent dat het hoger beroep van de AFM niet slaagt. Tijdens de procedure bij het CBb verleende de AFM als gevolg van de uitspraak van de rechtbank alsnog een vergunning onder voorwaarden aan Optieclub. Optieclub stelde in hoger beroep de rechtmatigheid van deze voorwaarden aan de orde. Het CBb oordeelt dat de AFM de betreffende voorschriften aan de vergunning mocht verbinden.'



3 oktober 2016
Geen getuigenverhoren inzake televisieserie “De Maatschap”

'Op maandag 3 oktober 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland in Groningen besloten dat er geen getuigen meer worden gehoord inzake het uitzenden van de televisieserie “De Maatschap”.

Inbreuk auteursrecht en eer en goede naam
Bij de rechtbank in Groningen was een voorlopig getuigenverhoor aanhangig. Mr. Moszkowicz wilde door het horen van getuigen duidelijkheid krijgen over de wijze waarop zijn cliënt in de televisieserie wordt geportretteerd. Op verzoek van mr. Moszkowicz heeft de rechtbank hem toegestaan getuigen te laten horen om aan de hand daarvan te kunnen vaststellen of met de televisieserie “De Maatschap” een inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht en de eer en goede naam van zijn cliënt.

Uitzending Nederlands Filmfestival
De rechtbank heeft dit getuigenverhoor voortijdig beëindigd, omdat er geen belang meer is bij voortzetting van de getuigenverhoren. Op 23 september 2016 is de televisieserie uitgezonden op het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Mr Moszkowicz en zijn cliënt zijn uitgenodigd om daar de televisieserie te bekijken. Van die mogelijkheid hebben zij gebruik gemaakt.'



3 oktober 2016
3 jaar cel voor drugsbezit en voorbereiden van drugsproductie

'Een 50-jarige man uit De Meern heeft zich in 2014 schuldig gemaakt aan het voorbereiden van productie van harddrugs. Daarnaast had hij 22 kilo amfetamine, 7 kilo metamfetamine, 3 kilo MDMA, 24 kilo hasj in zijn bezit. De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt de man tot 3 jaar gevangenisstraf.

Overleden vriend
De man heeft een alternatief scenario geschetst waarin hij de schuld bij een onlangs overleden vriend legt. Hij stelt dat die vriend doordeweeks in het huis woonde en hijzelf in het weekend. De rechtbank vindt dat hij dit scenario op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Daarnaast verklaren buurtbewoners dat hij elke avond thuiskwam en ook zijn zoon verklaart dat de man in de woning verbleef.

Stacaravans
De man had twee stacaravans, drie geluidsboxen en een geldtelmachine in zijn bezit. Deze goederen worden afgepakt omdat deze verkregen zijn uit de productie van en handel in soft- en harddrugs.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl