Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - november 2018:


26 november 2018
Termijn om te stoppen met illegaal gebruik van strandpaviljoen Heel ingekort

'Vandaag heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een handhavingszaak van een strandpaviljoen in Heel. Volgens de gemeente dient de exploitant het gebruik van het strandpaviljoen voor evenementen, zoals feesten en partijen, binnen 4 maanden te beëindigen.

Termijn
Volgens de voorzieningenrechter heeft de gemeente Maasgouw niet goed gemotiveerd waarom hij de exploitant het strandpaviljoen in Heel een termijn van vier maanden heeft gegund om te stoppen met de met het bestemmingsplan strijdige evenementen. De gemeente heeft daarbij een onevenredig zwaar belang toegekend aan de bedrijfsvoering van de exploitant. De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat de exploitant nog enige tijd dient te worden gegund om degenen die zo’n evenement hebben geboekt, de kans te geven om daarvoor een oplossing te vinden. Daarvoor wordt een termijn van acht weken gegeven.'



23 november 2018
Moeder veroordeeld voor niet ingrijpen bij mishandeling kinderen

'Een 55-jarige vrouw uit Bunschoten-Spakenburg is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld omdat zij niet ingreep bij de regelmatige mishandeling van 10 van haar kinderen. De rechtbank legt de vrouw een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op met een proeftijd van 2 jaar.

Regelmatige mishandeling
In de periode van september 2004 tot en met september 2016 werd een deel van de, toen minderjarige, kinderen van de verdachte regelmatig mishandeld. Uit aangiften van drie van de kinderen, en verklaringen van andere kinderen, blijkt dat de echtgenoot van de vrouw de kinderen regelmatig hard sloeg, al dan niet met een lat uit een lattenbodem. De man is in mei van dit jaar door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het mishandelen en het opsluiten van een deel van zijn kinderen. De vrouw heeft de kinderen niet zelf mishandeld, maar zij heeft er ook niet voor gezorgd dat haar man stopte met de mishandelingen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij haar kinderen jarenlang niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden die zij nodig hadden.

Voorwaardelijke opzet
Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat de vrouw op meerdere momenten heeft geprobeerd haar echtgenoot te stoppen wanneer hij de kinderen sloeg. Zij wist dus dat het slaan schadelijk was voor de kinderen. Toch waren haar pogingen om het geweld te stoppen niet adequaat en effectief. Zij heeft bovendien geen hulp gezocht en is niet (tijdelijk) met haar kinderen vertrokken uit huis waar zij woonden. Daardoor is sprake van voorwaardelijk opzet op het in hulpeloze toestand laten van haar kinderen. Dat het, gelet op de religieuze overtuigingen, wellicht geen optie was om van haar echtgenoot te scheiden of tegen haar echtgenoot in te gaan maakt dat niet anders omdat zij ook op andere manieren hulp had kunnen zoeken.

Impact
Vanwege de verdenkingen tegen haar man zijn de nog minderjarige kinderen van het echtpaar uit huis geplaatst en hebben de ouders geen gezag meer over de kinderen. Daarnaast ervaart de vrouw het als erg lastig om contact met haar kinderen te onderhouden nu haar man geen contact mag opnemen met de minderjarige kinderen. De vrouw leeft bovendien al 2 jaar in onzekerheid over de afloop van strafzaken tegen haar man en vervolgens haarzelf en de strafzaken hebben geleid tot veel negatieve media-aandacht. De rechtbank begrijpt dat dit alles veel impact heeft op de vrouw en houdt hier in strafverlichtende zin rekening mee.'



23 november 2018
Gevangenis- en taakstraf ontuchtpleger uit Kootwijkerbroek

'De rechtbank veroordeelt een 43-jarige man uit Kootwijkerbroek voor ontucht met minderjarigen. De man krijgt een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Ook moet hij een taakstraf van 240 uur uitvoeren.

De man bekende dat hij met 4 jongens ontucht pleegde. De ontucht vond plaats vanaf 2004 en duurde tot in 2018. De jongens werden voor de handelingen betaald in de vorm van geld of brommeronderdelen. Bij 3 van de jongens begon de ontucht toen zij jonger dan 16 jaar waren. Van de 4 slachtoffers zijn er 3 afkomstig uit 1 gezin.

Ernstige feiten
Volgens de rechtbank zijn dit ernstige feiten en rekent dit de man zwaar aan. De man heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de seksuele ontwikkeling van de puberjongens. Ook nadat de man door familie van de slachtoffers was aangesproken op zijn gedrag, heeft de ontucht nog plaatsgevonden.

Geheel voorwaardelijke celstraf
De reclassering adviseerde een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de man voor zijn gedrag onder behandeling is. De rechtbank vindt de feiten echter te ernstig voor een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf. Wel heeft de rechtbank de straf gematigd ten opzichte van de eis van de officier van justitie, zodat de man na de gevangenisstraf snel zijn behandeling kan voortzetten. Die behandeling is daarom als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk gedeelte gekoppeld.

Schadevergoeding
Tot slot moet de man een vergoeding van materiële en immateriële schadevergoeding van in totaal ruim 8.300 euro aan de slachtoffers betalen.'



23 november 2018
Vastgoedondernemer krijgt celstraf voor valsheid in geschrift en witwassen

'De rechtbank Limburg heeft vandaag een 72-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor valsheid in geschrift en witwassen. Het onderzoek naar verdachte, ook wel het onderzoek ‘Clematis’ genoemd, houdt verband met de grote strafzaak ‘Klimop’ van een aantal jaar geleden. In de Klimop-zaak ging het om zeer omvangrijke vastgoedfraude.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
De advocaat heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat sprake zou zijn van een opeenstapeling van onzorgvuldigheden van het OM en omdat de redelijke termijn is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van enige schending van het recht op een eerlijk proces en verklaart het OM ontvankelijk in de vervolging.

Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte 2 valse overeenkomsten heeft getekend en dat hij met behulp van zijn BV geldbedragen heeft witgewassen.
Verdachte is betrokken geweest bij het tot stand komen van de overeenkomst tussen Stichting Philips Pensioenfonds en Bouwfonds. Gebleken is dat de directeur van Stichting Philips Pensioenfonds zich voor het tot stand komen van de overeenkomst onder voor Bouwfonds gunstige voorwaarden rijkelijk heeft laten belonen.

Valse overeenkomsten
Verdachte heeft dat gefaciliteerd met behulp van een BV, die blijkbaar geen andere activiteiten heeft ontplooid dan het doorsluizen van gelden naar de directeur van Philips Pensioenfonds door gebruik te maken van valse overeenkomsten. Verdachte is voor zijn bemoeienissen betaald in de vorm van een aandelenpakket van 25,5% van de aandelen van deze BV, dat uiteindelijk voor de verdachte heeft geresulteerd in een liquidatie-uitkering van 1.349.005 euro. Daarnaast heeft verdachte voor zijn rol als statutair bestuurder een management fee ontvangen van in totaal 32.500 euro bruto.

Tijdsverloop
De rechtbank is van oordeel dat van enig moreel besef bij verdachte voor het laakbare van zijn handelen niet is gebleken. De rechtbank vindt verder dat het juist is dat deze zaak lang heeft geduurd, voordat die inhoudelijk door de rechtbank werd beoordeeld en uitspraak werd gedaan. Het tijdsverloop kan deels aan het OM worden toegerekend, maar ook voor een substantieel deel aan verdachte.

Eigen gewin
De rechtbank betrekt ook in de strafmaat de leeftijd van de verdachte, het nagenoeg blanco strafblad en de gevolgen die deze zaak al voor verdachte heeft gehad, zoals ook door verdachte ter zitting naar voren is gebracht. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat niet volstaan kan worden met een hoge geldboete in lijn met de schikkingsbedragen, die voorafgaand aan de behandeling door de rechtbank de revue zijn gepasseerd. De rechtbank acht daartoe de bewezenverklaarde feiten en de context waarin deze feiten hebben plaatsgevonden te ernstig. Verdachte heeft voor eigen gewin bijgedragen aan de zelfverrijking van mensen op sleutelposities. Daardoor zijn de rechten van velen, in het bijzonder de deelnemers aan Stichting Philips Pensioenfonds te kort gedaan.

Straf en ontnemingsmaatregel
Het OM heeft een gevangenisstraf van 1 jaar geëist. De rechtbank houdt, anders dan het OM, in de eis rekening met het tijdsverloop en veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden. Daarnaast beslist de rechtbank dat het bedrag dat verdachte met het plegen van de strafbare feiten heeft verdiend, ontnomen zal worden. Verdachte moet een bedrag van 1.365.255 euro betalen, bestaande uit het bedrag van de liquidatie-uitkering van 1.349.005 euro en het netto deel van zijn management fee, door de rechtbank geschat op 16.250 euro.'



23 november 2018
Onrechtmatig handelen door voormalig rechter en Raad voor de rechtspraak jegens advocaat staat definitief vast

'De beslissing in een rechtszaak tussen een advocaat en een voormalig rechter over de onrechtmatigheid van een eerdere civiele procedure in de periode 2004–2009 blijft in stand. Dat geldt ook voor de beslissing dat een uitlating in een brief van de Raad voor de rechtspraak aan een Tweede Kamerlid over deze kwestie onrechtmatig was. De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat het hof bij zijn beslissingen geen rechtsregels heeft geschonden en die beslissingen voldoende heeft gemotiveerd. Daarmee staat onherroepelijk vast dat de voormalig rechter en de Staat onrechtmatig hebben gehandeld jegens de advocaat en aansprakelijk zijn voor de geleden schade. De hoogte van de schadevergoeding moet nog door het gerechtshof worden vastgesteld.

Aanleiding voor de procedures
In deze zaak procedeert een advocaat tegen een voormalig rechter en de Staat om eerherstel en schadevergoeding te krijgen. Het geschil tussen de partijen is terug te voeren op een interview met de advocaat in het boek ‘Topadvocatuur’ uit 2004. Daarin heeft hij gezegd dat de voormalig rechter als rechter in de Haagse rechtbank uitvoerig heeft gebeld met advocaten, ook met hem, in de Chipshol-zaak. De rechter heeft ontkend telefonisch contact met de advocaat te hebben gehad. De oud-rechter startte in 2004 eerst zelf een procedure tegen deze advocaat vanwege het interview in het boek. De procedure is uiteindelijk in 2009 ingetrokken door de oud-rechter. De advocaat spande daarop in 2010 een civiele procedure aan tegen de oud-rechter en de Staat.

Procedure tegen de rechter
De advocaat is van mening dat hij in zijn goede naam en in zijn werk als advocaat is geschaad doordat de rechter de eerdere procedure is begonnen op basis van een leugen over het bewuste telefoongesprek. Hij vindt dan ook dat de rechter misbruik heeft gemaakt van procesrecht en onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. In deze procedure speelde de vraag of de vordering van de advocaat was verjaard nu hij langer dan vijf jaar gewacht heeft met het instellen ervan. Het gerechtshof oordeelde dat de oud-rechter geen beroep kon doen op verjaring omdat dit beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Verder oordeelde het hof dat er wel degelijk ten tijde van de Chipsholzaak telefonisch contact was geweest tussen de oud-rechter en de advocaat. Met het aanspannen van de eerste procedure waarin dat telefonisch contact tegen beter weten in werd ontkend, heeft de oud-rechter onrechtmatig gehandeld wegens misbruik van procesrecht. De Hoge Raad vindt dit oordeel van het hof niet onjuist en ook voldoende gemotiveerd.

Procedure tegen de Staat
De advocaat is bovendien van mening dat hij is benadeeld door de financiële en andere steun die de Raad voor de rechtspraak aan de voormalig rechter heeft verleend. Hij vordert schadevergoeding van de Staat, onder meer op de grond dat de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak in een brief van 3 mei 2006 aan een lid van de Tweede Kamer het volgende heeft geschreven: “Het is veeleer zo dat de Raad [voor de rechtspraak] en het betrokken gerechtsbestuur zélf zich op het standpunt stellen dat het handelen van de advocaat (…) niet door de beugel kan en schadelijk is voor het functioneren van de rechtspraak.” Het gerechtshof oordeelde dat deze passage onrechtmatig was jegens de advocaat. Het had de Raad voor de rechtspraak op het moment van het schrijven van de brief al duidelijk moeten zijn dat niet meer onverkort kon worden uitgegaan van de verklaringen van de rechter over het door de advocaat gestelde telefonische contact. Het hof gaf hiervoor als onderbouwing dat de advocaat in de procedure die de rechter tegen hem had aangespannen, stellig had beweerd dat de rechter hem wel gebeld had. Daarmee doelt het hof op de omstandigheid dat de advocaat in die procedure een gedetailleerde beschrijving van de door hem gestelde gang van zaken had gegeven, en dat de rechtbank de advocaat tot het bewijs daarvan had toegelaten. Om die reden vindt de Hoge Raad dat de beslissing van het hof dat de Raad voor de rechtspraak in mei 2006 niet zonder meer kon uitgaan van de juistheid van de verklaring van de rechter, in stand kan blijven. Dat geldt ook voor het oordeel van het hof dat de geciteerde passage een ‘onnodig diffamerende beschuldiging’ aan het adres van de advocaat is.'



22 november 2018
Straf voor omkopen medewerker Google

'Een 62-jarige vastgoedondernemer en zijn 52-jarige vrouw zijn veroordeeld tot taakstraffen en voorwaardelijke celstraffen voor het in 2009 omkopen van een Amerikaanse medewerker van Google. Hiermee wilden zij er voor zorgen dat Google hun twee datacenters in Groningen zou kopen of huren. Daarnaast maakten zij valse facturen op om de aan de Google medewerker betaalde bedragen te verantwoorden in hun boekhouding. Ook maakten zij zich schuldig aan het witwassen van diezelfde bedragen.

Straffen
De man is veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 9 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur.
De vrouw is veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 180 uur.
De twee verdachte vennootschappen zijn vrijgesproken.
Constructie voor steekpenningen
De rechtbank oordeelt dat er ruim 590.000 euro aan steekpenningen is betaald aan de man die als strategisch onderhandelaar bij Google een belangrijke rol speelde bij het kopen, bouwen of huren van datacentra voor het technologiebedrijf. Daarbij werd soms een tussenpersoon ingeschakeld die ook uit de Verenigde Staten kwam.

De man, vrouw en de twee Amerikanen werkten nauw samen. Zo hadden de Google-medewerker en de tussenpersoon twee overzeese firma’s (op de Bahama’s en het Caribische eiland Dominica) opgericht om de steekpenningen te ontvangen. Het Nederlandse vastgoedbedrijf van de man en vrouw kon daar nepfacturen naartoe sturen voor werk dat niet was verricht.

Plea bargains
Beide Amerikanen hebben in een strafzaak in de VS een schuldbekentenis afgelegd voor belastingfraude en het witwassen van de steekpenningen die kwamen van de Nederlandse man en vrouw. Hun ‘plea bargains’ konden, gesteund door voldoende ander bewijsmateriaal, gebruikt worden in deze strafzaak om de omkoping, de vervalsingen en het witwassen aan te tonen.

‘Geweten van de vastgoedbranche’
De rechtbank rekent de vastgoedondernemer de strafbare feiten in het bijzonder aan omdat hij zich in het verleden in de media profileerde als integere vastgoedhandelaar, het geweten van de vastgoedbranche. Ook tijdens de zittingen zei hij voor transparantie te zijn. De realiteit is volgens de rechtbank heel anders. De omkoopconstructie was zo geraffineerd opgezet dat ontdekking nagenoeg uitgesloten was. Verder gaven de man en vrouw geen openheid van zaken, ook niet na de ‘guilty plea’ van hun Amerikaanse partners. Ook zeiden ze bijvoorbeeld niet te weten van bepaalde betalingen naar rekeningen op de Bahama’s, terwijl uit het dossier onmiskenbaar het tegendeel blijkt.

Lagere straf
De straf valt lager uit dan was geëist door de officier van justitie om een aantal redenen. Ten eerste omdat een deel van de omkoping is verjaard en daarom niet kan worden meegenomen in de veroordeling. Zonder iets af te doen aan de ernst van de feiten speelt voor de rechtbank verder mee dat niet is gebleken dat de man en vrouw uit waren op direct persoonlijk financieel gewin. Ook hebben ze een schoon strafblad.

Daarnaast is de omkoping gepleegd in een tijd (2009) dat de straffen die hiervoor opgelegd konden worden veel lager waren dan tegenwoordig. Tot 2010 was de maximum straf 1 jaar, nu is dat 4 jaar. De rechtbank houdt hier rekening mee en heeft bij de veroordeling gekeken naar de strafmaat van destijds. Ten slotte heeft meegewogen dat de feiten ruim 10 jaar geleden hebben plaatsgevonden.'



22 november 2018
Mens is feitelijke bestuurder auto, ook in Tesla met autopilot

'Niet de Tesla, maar degene die op de bestuurdersstoel van de auto zit is de feitelijke bestuurder. Dat heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland bepaald. Een bestuurder van een Tesla model X, die is bekeurd voor het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden, was naar de rechter gestapt omdat hij vindt dat niet hij, maar de Tesla met Autopilot de feitelijke bestuurder is.

Software
Op zitting heeft de bestuurder verklaard dat hij het niet eens is met de opgelegde sanctie omdat niet hij, maar zijn Tesla model X de feitelijke bestuurder was. Volgens de man rijdt de elektrische auto door middel van een Autopilot-systeem. De software zorgt ervoor dat de auto zelf kan sturen en remmen, zonder dat ingrijpen van een persoon noodzakelijk is. Daarom moet de auto, en niet hij, worden aangemerkt als feitelijke bestuurder.

Wegenverkeerswet
De kantonrechter volgt die redenering niet. In de Wegenverkeerswet is bepaald dat de bestuurder van een motorrijtuig degene is die het motorrijtuig bestuurt of degene die wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen. In dit geval was het de man die bepaalt waar de auto heen gaat en hoe de auto moet handelen in noodsituaties. Dat maakt hem de feitelijke bestuurder. Daarnaast verwijst de kantonrechter naar een citaat van de website van Tesla Nederland. “Bij gebruik van Autopilot moet de bestuurder altijd zelf opletten en actief blijven en gereed zijn elk moment in te grijpen.” Bovendien heeft de man verklaard dat hij, als degene die op de bestuurdersplaats zit, regelmatig het stuur moet vastpakken aangezien de auto anders een signaal geeft en na drie signalen het Autopilot-systeem zichzelf uitschakelt.'



22 november 2018
Gevangenisstraf voor man die massagesalon in brand stak

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 79-jarige man uit Boxtel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. De man stak een massagesalon in brand en hij verspreidde onder meer naaktfoto’s van een werknemer van die salon.

De man was verliefd op een medewerker van een massagesalon in Eindhoven waar hij regelmatig kwam. Hij wilde dat zij stopte met haar werk daar. Om dat te bewerkstelligen, stak hij in januari dit jaar de massagesalon in brand. In het pand boven de salon lagen op dat moment studenten te slapen.
De man maakte zich daarnaast schuldig aan smaadschrift en belediging. Hij hing beledigende, grievende teksten en naaktfoto’s van de vrouw op in haar buurt en spuugde hij haar in het gezicht. Ook stuurde hij haar ouders brieven waarin hij vertelde over de ‘erotische werkzaamheden’ van hun dochter bij de massagesalon. Volgens hem waren ook deze acties erop gericht om de vrouw te laten stoppen met het werk bij de massagesalon.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man met de brandstichting een groot gevaar veroorzaakte voor de studenten die boven in het pand lagen te slapen. De man wist dat er mensen in het pand woonden. Het is maar toeval dat één van de studenten de man hoorde op het moment dat hij de brand stichtte en zodoende alarm kon slaan. Gezien de snelle rookontwikkeling en de gedegen aanpak van de brandstichting had het veel ernstiger kunnen aflopen. De man was alleen maar gericht op zijn eigen doel zonder te denken aan de gevolgen voor anderen. Ook later gaf hij weinig blijk van berouw of toonde hij weinig inzicht in de ernst van de zaak. In strafmatigende zin houdt de rechtbank onder meer rekening met zijn hoge leeftijd en het feit dat de kans op herhaling als laag wordt ingeschat.

De man moet de studenten schadevergoedingen betalen van in totaal 8.908,57 euro. Aan de medewerker van de massagesalon moet hij een schadevergoeding van 750 euro betalen.'



22 november 2018
Afschieten van knobbelzwanen Zuid-Holland voorlopig niet toegestaan

'De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft vandaag uitspraak gedaan in een voorlopige voorziening die was gevraagd door de Faunabescherming en de Stichting Dierenradar. Deze uitspraak houdt in dat de vrijstelling voor het doden van knobbelzwanen in Zuid-Holland voorlopig niet geldt. Knobbelzwanen mogen dus niet langer worden gedood. Dit duurt tot zes weken nadat de provincie een besluit op de ingediende bezwaren van de organisaties heeft genomen.

Waar gaat het in deze zaak over?
Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) heeft vrijstelling verleend om met ingang van 1 november 2018 knobbelzwanen te doden.
GS heeft deze vrijstelling verleend, omdat daarmee volgens de provincie voorkomen wordt dat de knobbelzwanen schade aan grasland en gewassen aanrichten. Ook zou hiermee het risico op verkeersongelukken op wegen en fietspaden worden verkleind.

Bezwaren tegen het doden van knobbelzwanen
De Faunabescherming en de Stichting Dierenradar zijn tegen die vrijstelling in bezwaar gegaan. Volgens deze organisaties is het doden van knobbelzwanen niet noodzakelijk. GS heeft volgens hen de keuze voor het doden van de dieren en de middelen die daarvoor kunnen worden ingezet, onvoldoende onderbouwd. Bovendien bestaat het gevaar dat ook kleine zwanen, een beschermde soort waarvoor de vrijstelling niet geldt, worden afgeschoten.

Schade onvoldoende aangetoond
De voorzieningenrechter vindt dat GS ten onrechte de vrijstelling voor de hele provincie laat gelden. Een vrijstelling moet betrekking hebben op specifieke situaties, waarbij aannemelijk moet worden gemaakt dat knobbelzwanen belangrijke schade hebben aangericht of dat deze schade dreigt te worden aangericht. Dit is onvoldoende aangetoond. Ook staat onvoldoende vast dat schade aan gewassen wordt toegebracht. GS heeft ten onrechte aangenomen dat zich een concrete dreiging van belangrijke schade voordoet in de maanden oktober, november en december.

Risico op afschieten kleine zwanen
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat kleine zwanen zich in groepen samen met knobbelzwanen ophouden en dat het verschil tussen (jonge) knobbelzwanen en (jonge) kleine zwanen zelfs overdag moeilijk te zien is. Zeker bij jonge dieren kunnen de kleine zwanen met knobbelzwanen worden verward. Dat blijkt uit het feit dat bij zeker 20% van de kleine zwanen hagel is aangetroffen of schotwonden zijn geconstateerd. Het is daarom niet uitgesloten dat de verleende vrijstelling zal leiden tot het verstoren of afschieten van kleine zwanen. Dat is op grond van de Wet Natuurbescherming verboden.'



21 november 2018
Staatssecretaris moet opnieuw besluiten over asiel verwesterde vrouwen

'Vrouwelijke vreemdelingen die in Nederland een westerse levensstijl hebben aangenomen die in hun land van herkomst niet wordt geaccepteerd, hebben niet per definitie recht op asiel in Nederland. Zij hebben dat wel als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag. De uitspraak gaat over een jonge Afghaanse vrouw die een verblijfsvergunning wil hebben en zich beroept op haar westerse levensstijl. De staatssecretaris moet opnieuw beoordelen of zij aan de voorwaarden voor asiel voldoet. De Afdeling bestuursrechtspraak volgt met deze uitspraak de rechtbank die vorig jaar tot hetzelfde oordeel kwam.

Vrouwen kunnen in aanmerking komen voor asiel als zij aannemelijk maken dat hun westerse levensstijl voortkomt uit een godsdienstige of politieke overtuiging. Ook kan recht op asiel bestaan als zij aannemelijk maken dat zij zich bij terugkeer naar hun land van herkomst niet meer volledig kunnen aanpassen aan de normen die daar gelden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid moet zo'n claim dan onderzoeken en beoordelen. In het geval van de Afghaanse vrouw in deze zaak heeft de staatssecretaris dat niet gedaan.

Westerse levensstijl
Vreemdelingen kunnen asiel krijgen in Nederland als zij door hun godsdienstige of politieke overtuiging in hun land van herkomst gevaar lopen. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is een westerse levensstijl niet zonder meer zo'n overtuiging. De positie van vrouwen is in andere landen niet dezelfde als in Nederland, maar dat alleen is niet voldoende voor een asielvergunning. 'Het asielrecht is niet bedoeld om die verschillen tussen verschillende landen op te lossen,' aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Dat kan anders zijn als een vreemdeling aannemelijk maakt dat haar westerse levensstijl een uiting is van een godsdienstige of politieke overtuiging. Een voorbeeld hiervan is een vrouw die zich heeft afgewend van haar godsdienst en zich daarom westers gedraagt. In dat geval kan de veranderde godsdienstige overtuiging van de vreemdeling reden zijn voor vervolging in het land van herkomst en recht geven op asiel in Nederland.

Ook kan recht op asiel in Nederland bestaan, als de vreemdeling zich in het land van herkomst niet meer helemaal kan aanpassen door uiterst moeilijk of nagenoeg onmogelijk te veranderen of te verbergen gedragskenmerken. In het land van herkomst zouden zulke gedragskenmerken de indruk kunnen wekken dat de vreemdeling van geloof is veranderd, met mogelijk grote risico's voor de vreemdeling. De staatssecretaris moet dan onderzoeken en beoordelen of de vreemdeling zich echt niet kan aanpassen en daardoor bij terugkeer grote risico's loopt.

Betekenis van de uitspraak
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak betekent dat de staatssecretaris zijn besluit om de asielvergunning van de Afghaanse vrouw in te trekken, niet goed heeft onderbouwd.'



20 november 2018
Jeugddetentie voor onder andere overval op 2 jongens

'De rechtbank veroordeelt een 18-jarige man voor het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking, een overval, het helen van een scooter en diefstal van een snorfiets. Hij krijgt hiervoor 8 maanden jeugddetentie, waarvan 2 voorwaardelijk. Aan de voorwaardelijke straf zijn voorwaarden gekoppeld.

In oktober 2016 ging de man - samen met een mededader - gemaskerd en met een nepvuurwapen een supermarkt in Nijmegen in. Zij stalen geld en sigaretten uit de supermarkt. Voorafgaand aan dit feit was er een overleg met een kassière van de supermarkt, die informatie gaf over de inhoud van de kassalade en over welke supermarktingang het best gebruikt kon worden. Voor de komst van de man en de mededader legde de kassière de sigaretten al klaar. Op de andere personeelsleden van de supermarkt en de aanwezige klanten kwam dit feit over als een echte overval, die grote indruk maakte.

Overval, heling en diefstal
In februari 2017 overviel de man - met een aantal mededaders – 2 14-jarige jongens. De jongens werden daarbij een steegje ingelokt. De ene jongen is tegen de muur gedrukt en gefouilleerd en de andere jongen is geschopt en bij de keel gepakt.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank de man voor de heling van een scooter in april 2017 en de diefstal van een snorfiets in maart 2018.
De rechtbank spreekt de man vrij van het medeplegen van een diefstal met geweld in december 2016.

Licht verminderd toerekeningsvatbaar
De rechtbank houdt bij de het bepalen van de straf onder andere rekening met het feit dat de man al eerder voor gewelds- en vermogensdelicten is veroordeeld. Ook keek de rechtbank naar de rapportages die over de man zijn gemaakt. Op basis van deze rapportages gaat de rechtbank er vanuit dat de man licht verminderd toerekeningsvatbaar is.

Jeugdstrafrecht
Kijkend naar de persoon van de man en zijn problematiek past de rechtbank voor alle feiten, ook de scooterdiefstal die is gepleegd toen hij al meerderjarig was, het jeugdstrafrecht toe.

Bijzondere voorwaarden en schadevergoeding
Aan de voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Zo moet de man zich houden aan Reclasseringstoezicht, zich laten behandelen en een vaste woonplek vinden.
De man moet aan de eigenaar van de gestolen snorfiets een schadevergoeding van bijna 700 euro betalen.

Uitvoeren voorwaardelijk opgelegde taakstraf
De man moet ook een eerder opgelegde taakstraf uitvoeren, omdat hij zich tijdens deze proeftijd van deze voorwaardelijke straf aan nieuwe strafbare feiten schuldig maakte.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl