Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 1 - personen- en familierecht
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Artikel 270

Vervallen per 01-01-2015.



Artikel 271Uitoefening gezag schorsen

Vervallen per 01-01-2015.



Artikel 271aIn plaats van schorsing onder toezicht stellen

Vervallen per 01-01-2015.



Artikel 272Schorsen gezag en voorlopige voogdij

Vervallen per 01-01-2015.



Artikel 272aOndertoezichtstelling minderjarige

Vervallen per 01-01-2015.



Artikel 273
[Vervallen per 01-05-1995]




Artikel 274Ontheffing of ontzetting van één ouder

1.Indien de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, wordt na de ontheffing of ontzetting van een van hen voortaan het gezag door de andere ouder alleen uitgeoefend.

2.In geval van ontheffing of ontzetting van een ouder, die het gezag alleen uitoefent, kan de andere ouder de rechtbank te allen tijde verzoeken met de uitoefening van het gezag te worden belast. Dit verzoek wordt slechts afgewezen, indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd.

3.De rechtbank die het verzoek bedoeld bij het vorige lid heeft afgewezen, kan deze beschikking steeds wijzigen. Zij doet dit echter slechts op verzoek van de betrokken ouder, en niet dan op grond van omstandigheden, waarmede de rechter bij het geven van de beschikking geen rekening heeft kunnen houden.



Artikel 275Eén ouder met gezag en voogd

1.Indien de andere ouder het gezag niet voortaan alleen uitoefent, benoemt de rechtbank een voogd over de minderjarigen.

2.Ieder die tot uitoefening van de voogdij bevoegd is, kan tijdens het onderzoek schriftelijk aan de rechtbank verzoeken met de voogdij te worden belast.

3.In geval van ontheffing met toepassing van het tweede lid onder d, van artikel 268 van dit boek, benoemt de rechtbank bij voorkeur tot voogd degene, dan wel een dergenen, die op het tijdstip van het verzoek het kind ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, mits deze bevoegd is tot uitoefening van de voogdij.



Artikel 276Rekening en verantwoording aan opvolger bewind

1. Indien de ouder wiens gezag is beëindigd het bewind over het vermogen van zijn kinderen voerde, wordt hij tevens veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan zijn opvolger in dit bewind.

2. Hebben de kinderen goederen gemeen, maar komen zij onder het gezag van verschillende personen, dan kan de rechtbank een van dezen of een derde aanwijzen om over deze goederen tot de verdeling het bewind te voeren. De aangewezen bewindvoerder stelt de waarborgen die de rechtbank van hem verlangt.

3. Op het bewind krachtens het vorige lid is artikel 253k van toepassing, indien een der ouders als bewindvoerder is aangewezen, en anders paragraaf 10 van afdeling 6 van deze titel. De bewindvoerder is bij uitsluiting bevoegd tot vernietiging van rechtshandelingen van minderjarige deelgenoten, strekkend tot beheer of beschikking met betrekking tot de onder bewind staande goederen.



Artikel 277Herstellen gezag op verzoek

1. De rechtbank kan de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:
a. herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en
b. de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen.

2. Indien ter gelegenheid van de beëindiging van het gezag het gezag aan de andere ouder is opgedragen, belast de rechtbank de ouder wiens gezag was beëindigd en deze alleen het in het eerste lid bedoelde verzoek doet, niet met het gezag, tenzij de omstandigheden na het nemen van de beschikking waarbij het gezag aan de andere ouder werd opgedragen, zijn gewijzigd of bij het nemen van de beschikking van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Artikel 253e is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 278Herstellen gezag op verzoek RvdK

1.Een verzoek als bedoeld in artikel 277 van dit boek kan ook worden gedaan door de raad voor de kinderbescherming.

2.Hangende het onderzoek kan zowel de raad voor de kinderbescherming als de te herstellen ouder de rechtbank verzoeken de beslissing aan te houden tot het einde van een door haar te bepalen proeftijd van ten hoogste zes maanden; gedurende die tijd zal het kind bij de in het gezag te herstellen ouder verblijven. De rechtbank is te allen tijde bevoegd de proeftijd te beëindigen.



Afdeling 6. Voogdij

§ 1. Voogdij in het algemeen


Artikel 279
[Vervallen per 02-11-1995]




Artikel 280Begin voogdij

De voogdij begint:
a. voor de voogd die door een ouder is benoemd: op het tijdstip waarop hij zich na het overlijden van deze ouder bereid verklaart de voogdij te aanvaarden. De verklaring moet door de betrokkene in persoon of bij bijzondere gevolmachtigde worden afgelegd ter griffie van de rechtbank die overeenkomstig de tweede afdeling van de derde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in zaken betreffende minderjarigen bevoegd is. De verklaring moet worden afgelegd binnen veertien dagen, of - indien de persoon, die de verklaring moet afleggen, zich buiten Nederland bevindt - binnen twee maanden, nadat de benoeming is betekend. Tot betekening kan iedere belanghebbende, alsmede de raad voor de kinderbescherming opdracht geven.

Opmerking van de redactie van uwwet.nl: Een voogd kan in de eerste plaats door een ouder worden benoemd. De voogdij begint als de voogd de voogdij aanvaard na het overlijden van de ouder die hem tot voogd heeft benoemd. De verklaring van de aanvaarding moet door de voogd zelf of door een bijzondere gevolmachtigde worden afgelegd ter griffie van de rechtbank. Dit moet binnen veertien dagen gebeuren. Als de voogd niet in Nederland is moet dit binnen twee maanden gebeuren. Raadpleeg ook de artikelen 292 en verder van dit wetboek.
b. voor de voogd die - nadat hij zich bereid heeft verklaard de voogdij te aanvaarden - door de rechter is benoemd: op de dag, waarop de beslissing die de benoeming inhoudt, in kracht van gewijsde is gegaan, of - zo deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard - daags nadat de beslissing die de benoeming inhoudt, is verstrekt of verzonden. Een mondelinge bereidverklaring geschiedt ten overstaan van de rechter die benoemt; een schriftelijke bereidverklaring wordt neergelegd ter griffie waar de benoeming zal geschieden.

Opmerking van de redactie van uwwet.nl: Een voogd kan in de tweede plaats door de rechter worden benoemd. De voogdij begint op de dag waarop de beslissing van de rechter in kracht van gewijsde is gegaan. De voogd moet de voogdij wel eerst aanvaarden. Deze aanvaarding kan mondeling of schriftelijk. Als de voogd de voogdij niet wil aanvaarden komt de voogdij niet tot stand. Raadpleeg ook de artikelen 295 en verder van dit wetboek.



Artikel 281Einde van de voogdij

1. De voogdij eindigt op de dag, waarop in kracht van gewijsde is gegaan de beschikking waarbij:
a. de voogd is ontslagen of de voogdij is beëindigd;
b. het gezag over de onder zijn voogdij staande minderjarige aan een of beide ouders is opgedragen; of
c. de voogdij overeenkomstig artikel 299a van dit boek aan een andere voogd is opgedragen.

Opmerking van de redactie van uwwet.nl: De voogdij kan eindigen op drie manieren. In de eerste plaats kan de voogd worden ontslagen of ontzet. In de tweede plaats kan het gezag van de minderjarige aan één of beide ouders worden opgedragen. En in de derde plaats kan de voogdij aan een andere voogd worden opgedragen. Raadpleeg voor het opdragen van de voogdij aan een andere voogd de artikelen 299a en 302 lid 4 van dit wetboek.

2. Is een beschikking als in het eerste lid bedoeld, uitvoerbaar verklaard bij voorraad, dan eindigt de voogdij daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.



Artikel 282Gezamenlijke uitoefening voogdij

1. Op eensluidend verzoek van de voogd en een ander die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, kan de rechter bepalen dat de voogdij door hen gezamenlijk wordt uitgeoefend.

2. Voor de duur van de gezamenlijke uitoefening van de voogdij worden beide in het eerste lid bedoelde personen als voogd aangemerkt.

3. Het verzoek wordt afgewezen indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.

4. Gezamenlijke uitoefening van de voogdij is niet mogelijk ten aanzien van tijdelijke voogdij als bedoeld in de artikelen 296 en 297. Zij staat niet open voor rechtspersonen.

5. Artikel 253a is van overeenkomstige toepassing.

6. In afwijking van artikel 336 hebben twee voogden die gezamenlijk de voogdij uitoefenen, de plicht en het recht het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Artikel 253w is, zolang de gezamenlijke voogdij voortduurt, ten aanzien van hen beiden van overeenkomstige toepassing, tenzij het betreft pleegouders die zijn belast met de gezamenlijke voogdij en die met een zorgaanbieder een pleegcontract hebben gesloten als bedoeld in artikel 5.2 van de Jeugdwet.

7. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan vergezeld gaan van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind in de geslachtsnaam van een van de voogden. Een zodanig verzoek wordt afgewezen, indien:
a. het kind van twaalf jaar of ouder ter gelegenheid van zijn verhoor niet heeft ingestemd met het verzoek;
b. het verzoek tot gezamenlijke voogdij wordt afgewezen; of
c. het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 282aEinde van de gezamenlijke uitoefening voogdij

De gezamenlijke uitoefening van de voogdij eindigt op de dag waarop in kracht van gewijsde is gegaan de beschikking waarbij de gezamenlijke uitoefening van de voogdij is beëindigd of waarbij de voogdij is geëindigd ingevolge artikel 281, alsmede na het overlijden van een van de voogden.



Artikel 282bOverlijden voogd

Na de dood van een voogd die de voogdij samen met een ander uitoefende, oefent de andere voogd voortaan alleen de voogdij over de kinderen uit.



Artikel 283Verzoeken indienen zonder advocaat en kosteloos

De verzoeken die de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, dan wel de rechtspersoon, bedoeld in artikel 302, tweede lid, in verband met de uitoefening van de voogdij tot de rechter richt, kunnen worden ingediend zonder advocaat en worden kosteloos behandeld. De grossen, afschriften, en uittreksels, die zij tot dit doel aanvragen, worden hun door de griffiers vrij van alle kosten uitgereikt.



Artikelen 284 t/m 291
[Vervallen per 02-11-1995]
Artikel 291a
[Vervallen per 15-12-1995]

-

Het burgerlijk wetboek, boek 1, met betrekking tot het personen- en familierecht is voor het laatst geactualiseerd op: 3 maart 2015.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl