Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BP4575, Gerechtshof 's-Gravenhage , 200.053.973-01

Datum uitspraak: 01-12-2010
Inhoudsindicatie: Van gemeenschappelijk naar eenhoofdig gezag; wijziging van de omstandigheden.





Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector

Uitspraak : 1 december 2010
Zaaknummer : 200.053.973/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 09-7275

[appellante],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.J.G. Heemskerk te Zoetermeer,

tegen

[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de raad.





PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De moeder is op 14 januari 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 oktober 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage.

De vader heeft geen verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 15 februari 2010, 6 oktober 2010 en op 25 oktober 2010 aanvullende stukken ingekomen.

De raad heeft het hof bij brief van 3 september 2010 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.

Op 3 november 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en de vader. De verschenen personen hebben het woord gevoerd.





PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking heeft de rechtbank - uitvoerbaar bij voorraad - met wijziging in zoverre van de beschikking van 7 maart 2007 van de rechtbank ’s-Gravenhage, bepaald dat de vader, met ingang van 26 oktober 2009, gedurende een periode van één jaar geen contact zal hebben met de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [woonplaats] (hierna: de minderjarige). Het meer of anders verzochte, te weten het verzoek van de moeder tot toekenning aan haar van het eenhoofdig gezag over de minderjarige, is afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.





BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is het gezag over de minderjarige.

2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking, voor zover deze ziet op afwijzing van het verzoek tot wijziging van het gezag, te vernietigen en het verzoek van de moeder ertoe strekkende dat zij alleen het ouderlijk gezag over de minderjarige zal uitoefenen alsnog toe te wijzen.

3. De vader bestrijdt ter terechtzitting het beroep.

4. De moeder stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat de problemen tussen de ouders thans nog niet zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders indien zij gezamenlijk het gezag blijven uitoefenen. Volgens de moeder heeft zij - tevergeefs - alle middelen aangewend om de communicatie tussen haar en de vader te verbeteren. De moeder wijst er voorts op dat de vader ernstige bedreigingen heeft geuit jegens haar, de minderjarige en derden, waarvan aangifte is gedaan. Tevens voert de moeder aan dat de vader gokverslaafd is en weigert zich te laten behandelen voor zijn verslaving en agressieve gedrag. Gelet op het vorenstaande is de vader volgens de moeder niet in staat zijn deel van de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich te nemen. Zij wijst er nog op dat de vader weigert kinderalimentatie te betalen.

5. De vader heeft ter terechtzitting verklaard dat hij via een brief heeft geprobeerd de communicatie met de moeder te verbeteren en dat hij daartoe, op welke wijze dan ook, nog steeds bereid is. De vader stelt de minderjarige al drie jaar niet te hebben gezien en het contact met haar erg te missen. Volgens de vader heeft hij een goed contact met de basisschool die de minderjarige bezoekt. Ook stuurt hij kaartjes naar de minderjarige. De vader heeft desgevraagd ter terechtzitting verklaard geen antwoord te kunnen geven op vragen omtrent de gestelde bedreigingen. De vader heeft erkend dat hij in het jaar 1996 waarin hij de moeder leerde kennen, reeds leed aan ernstige gokverslaving, waarvoor hij volgens zijn mededeling, sinds kort, onder behandeling is.

6. Het hof overweegt als volgt. Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de rechter het gezamenlijk gezag dat na ontbinding van het huwelijk door echtscheiding in stand is gebleven beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan (artikel 1:253n BW). Krachtens het van overeenkomstige toepassing zijnde lid 1 van artikel 1:251a BW kan de rechter bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.

7. Op grond van de stukken en het besprokene ter terechtzitting is het hof van oordeel dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de moeder met het eenhoofdig gezag over haar wordt belast. Vanwege de reeds lang bestaande en nog immer voortdurende gokverslavingsproblematiek van de vader met ernstige gevolgen voor zijn persoonlijk leven, zoals problemen met geld, werk en gebrek aan perspectief, is de vader niet in staat verantwoordelijkheid te nemen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Hierin ligt tevens een wijziging van de omstandigheden besloten: anders dan in de lijn der verwachtingen heeft gelegen, is de vader er gedurende meerdere jaren niet in geslaagd zijn leven op orde te krijgen. De vader stelt weliswaar sedert oktober 2010 onder behandeling te staan, maar dat neemt niet weg dat zijn problematiek en de gevolgen daarvan onverminderd ernstig zijn. Er is thans nog geen enkel zicht op enige concrete verbetering in zijn problemen.

8. Dit alles leidt ertoe dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd voor zover daarin het verzoek van de moeder tot toekenning aan haar van het eenhoofdig gezag over de minderjarige is afgewezen.

9. Mitsdien wordt als volgt beslist.





BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin het verzoek van de moeder tot toekenning aan haar van het eenhoofdig gezag over de minderjarige is afgewezen en, in zoverre opnieuw beschikkende:

bepaalt dat het gezag over de minderjarige voortaan alleen aan de moeder toekomt;

draagt de griffier van het hof op onverwijld van deze beslissing mededeling te doen aan de griffier van de rechtbank te ’s-Gravenhage;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.





Deze beschikking is gegeven door mrs. Mos-Verstraten, Van Leuven en Bos, bijgestaan door mr. De Witte-Renkema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl