Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:01-10-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Vooropgesteld wordt dat de beslissing tot het alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking van 1 oktober 2008, anders dan het hof blijkens zijn op toepassing van art. 31 Rv. gerichte overweging meende, kan worden gegrond op art. 32 Rv.
Zoals de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 10 april 2009, nr. 07/10708 en 07/13495, LJN BH2465, NJ 2009/183, kan aanvulling van een uitspraak op de voet van art. 32 Rv. ook plaatsvinden als het dictum van die uitspraak weliswaar een afwijzing van het "meer of anders" gevorderde dan wel verzochte bevat, maar de rechter tot de conclusie komt dat hij daarbij een (deel van de) vordering of een (deel van het) verzoek over het hoofd heeft gezien en die afwijzing daarop dan ook geen betrekking heeft.


De beslissing van het hof moet kennelijk aldus worden verstaan dat het hof de werking van zijn beschikking begrensd heeft geacht door het bepaalde in art. 1:403 BW, in die zin dat de beschikking van het hof als gevolg van de werking van de vervaltermijn van art. 1:403 BW niet een titel voor de vrouw oplevert om reeds met ingang van 1 november 2000 nabetalingen van de man te vorderen. Aldus heeft het hof echter blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot
art. 1:403 BW. Aan dat artikel ligt de gedachte ten grondslag dat het recht op levensonderhoud niet na te lange tijd nog voor het verleden geldend gemaakt moet kunnen worden. Mede daarom moet worden aangenomen dat de vervaltermijn slechts van toepassing is indien door de alimentatiegerechtigde vaststelling van alimentatie wordt verzocht in gevallen waarin de alimentatie nog niet eerder bij rechterlijke uitspraak of overeenkomst is vastgesteld. Wanneer de vervaltermijn wel zou worden toegepast ingeval de alimentatie al eerder bij rechterlijke uitspraak of bij overeenkomst is vastgesteld (bijvoorbeeld wanneer op de voet van art. 1:401 BW wijziging daarvan wordt verzocht), zou zulks tot het onaannemelijke resultaat leiden dat alimentatieaanspraken uit hoofde van de eerdere rechterlijke uitspraak of uit hoofde van de oorspronkelijke overeenkomst met de alimentatieplichtige met terugwerkende kracht zouden komen te vervallen.





Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl