Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:03-11-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
In de wetsgeschiedenis van het huidige artikel 6:235 lid 1 sub a BW (Parl. Gesch., InvW 6, p. 1631 en 1644) staat: “Het criterium onder a (het criterium van art. 6:235 lid 1 onder a BW; de rechtbank) verwijst naar de artikelen 360 e.v. van boek 2, met name de artikelen 396 en 403. Als ‘grote’ wederpartijen worden aangemerkt naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, coöperatieve verenigingen en onderlinge waarborgmaatschappijen, die hun gehele jaarrekening moeten publiceren, dus niet kunnen volstaan met een beperkte balans als bedoeld in artikel 396 lid 7; men zie de criteria in lid 1 van dat artikel alsmede artikel 398. Teneinde bewijsproblemen te voorkomen wordt overigens niet de verplichting tot het openbaar maken van een jaarrekening, doch het daadwerkelijk publiceren ervan, als criterium voorgesteld; dit is gemakkelijk in het Handelsregister na te gaan. (...) Het amendement moet naar het ons voorkomt aldus worden begrepen, dat alleen rechtspersonen van wie een jaarrekening is openbaar gemaakt, onder de uitzondering, bedoeld in art. 2c lid 1 onder a ( art. 6:235 lid 1 onder a BW; de rechtbank) vallen; is geen jaarrekening openbaar gemaakt dan biedt lid 1 onder b het criterium, en zulks ongeacht of het gaat om rechtspersonen die publikatieplichtig zijn of niet. Dit strookt niet alleen met de tekst van het amendement (...) doch ook met de toelichting alwaar naar aanleiding van de bepaling onder a wordt opgemerkt: ‘Ten einde bewijsproblemen te voorkomen wordt overigens niet de verplichting tot het openbaar maken van een jaarrekening, doch het daadwerkelijk publiceren ervan, als criterium voorgesteld; dit is gemakkelijk in het Handelsregister na te gaan’ alsook: ‘met het woord ‘laatstelijk’ wordt gedoeld op de laatste openbaar gemaakte jaarstukken’. Vervolgens wordt over de bepaling onder b gezegd dat zij mede ziet op ’rechtspersonen bedoeld in artikel 360 Boek 2, die niet aan het onder a geformuleerde criterium voldoen’, waarvan als voorbeeld wordt gegeven(...). Het ligt voor de hand dat de bepaling onder b mede geldt voor ‘grote’ rechtspersonen die om een andere reden niet tot publikatie van een jaarrekening zijn overgegaan”. Hoewel de wetgever met artikel 6:235 lid 1 sub a W met name het oog lijkt te hebben gehad op grote wederpartijen op wie de plicht rust hun gehele jaarrekening te publiceren, heeft zij er ter voorkoming van bewijsproblemen voor gekozen om het daadwerkelijk publiceren van de jaarrekening als criterium te kiezen. Aldus is artikel 6:235 lid 1 sub a BW ook komen te luiden. Hieruit en uit de rechtspraak (Gerechtshof Arnhem 16 januari 2001, NJ 2002, 63 en 15 februari 2005, NJF 2005, 352) volgt dat voor de toepassing van dit artikel bepalend is of de jaarrekening daadwerkelijk gepubliceerd is en niet of er een verplichting is tot het openbaar maken van de jaarrekening.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl