Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:08-09-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het hof overweegt dat indien de moeder misbruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid om toestemming tot erkenning te geven doordat de minderjarige - met toestemming van de moeder - door een andere man dan de verwekker is erkend, op grond van de artikelen 1:204 lid 1 onder c juncto 3:13 BW, de verwekker de erkenning door de andere man alsnog kan aantasten door vervangende toestemming tot erkenning aan de rechter te verzoeken op grond van artikel 1:204 lid 3 BW. Wordt deze verleend, dan zal de erkenning door de juridische vader worden doorgehaald. De wetgever heeft hiermee de belangen van de verwekker willen beschermen.

Nu het leerstuk van misbruik van bevoegdheid - zoals blijkt uit jurisprudentie - is bedoeld ter bescherming van de belangen van de verwekker bij erkenning van een biologisch kind, laat artikel 1:204 BW geen ruimte om dit leerstuk a contrario toe te passen ten behoeve van de moeder die zelf de toestemming tot erkenning heeft gegeven.

Naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank dan ook terecht overwogen dat dit haar rechtsvormende taak te buiten gaat. Evenmin maakt het bepaalde in de artikelen 3 en 8 van het IVRK dat een a contrario redenering dient te worden toegepast nu artikel 3 lid 1 van het IVRK de algemene richtlijn voor de uitleg en tenuitvoerlegging van het verdrag bevat dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind een eerste overweging dienen te vormen . Het belang van de minderjarige heeft overigens geen absolute voorrang boven andere belangen ("a primary consideration"). Artikel 8 van het IVRK ziet op het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden, met inbegrip van naam, nationaliteit en familiebetrekkingen, zoals wettelijk erkend zonder onrechtmatige inmenging. Niet valt in te zien dat, en op welke wijze, dit recht geschonden zou worden wanneer de minderjarige door de vader wordt erkend. Het beroep van de moeder op de artikelen 9 en 18 van het IVRK faalt eveneens nu de inbreuk die de erkenning door de vader mogelijk maakt op het nieuwe gezinsleven van de minderjarige en de moeder, wordt gerechtvaardigd door de noodzaak tot bescherming van de belangen van de minderjarige en er is geen sprake van miskenning van de in artikel 18 lid 1 van het IVRK bedoelde gelijkwaardigheid van de ouders.

Het hof stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 1:205 lid 1, aanhef en onder c BW een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind, bij de rechtbank kan worden ingediend door de moeder, indien zij door bedreiging, dwaling, bedrog of - tijdens haar minderjarigheid - door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl