Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen



§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In dit besluit wordt verstaan onder:
a. verordening (EG) 852/2004: verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU L 139 en L 226);
b. hygiënecode: een in Nederland opgestelde nationale gids voor goede praktijken inzake hygiëne en de toepassing van HACCP-beginselen als bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) 852/2004;
c. richtlijn 96/3/Euratom, EGKS, EG: richtlijn nr. 96/3/Euratom, EGKS, EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 januari 1996 (PbEG L 21) inzake een afwijking van enkele bepalingen van richtlijn 93/43/EEG van de Raad inzake levensmiddelenhygiëne voor het bulkvervoer van vloeibare oliën en vetten over zee;
d. richtlijn 98/28/EG: richtlijn nr. 98/28/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1998 (PbEG L 140) inzake een afwijking van enkele bepalingen van richtlijn 93/43/EEG van de Raad inzake levensmiddelenhygiëne voor het bulkvervoer over zee van ruwe suiker;
e. verordening (EG) 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226);
f. verordening (EG) 854/2004: verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226);
g. verordening (EG) 882/2004: verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en L 191);
h. verordening (EG) 2073/2005: verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PbEU L 338).

2. Dit besluit is niet van toepassing op:
a. de exploitanten van slachthuizen, bedoeld in bijlage II, secties II en III, van verordening (EG) 853/2004;
b. de exploitanten van inrichtingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van verordening (EG) 852/2004, waar uitsluitend handelingen worden verricht ten aanzien van levende dieren en vers vlees van:
1°. als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren;
2°. pluimvee en lagomorfen;
3°. gekweekt wild; of
4°. vrij wild;
als bedoeld in bijlage III, secties I tot en met IV, van verordening (EG) 853/2004;
c. de officiële controles van vers vlees en daarmee verband houdende bepalingen, bedoeld in artikel 5 en bijlage I, van verordening (EG) 854/2004; en
d. de officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn, bedoeld in verordening (EG) 882/2004.



Artikel 2

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, 4, eerste, tweede, en derde lid, 5, eerste lid, tweede lid, laatste alinea, en vierde lid, en 6, tweede lid, en derde lid, onder a, b, en c, van verordening (EG) 852/2004.

2. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, 4, eerste tot en met vierde lid, 5, 6, eerste, derde, en vierde lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van verordening (EG) 853/2004.

3. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, 4, 5, eerste, tweede en vierde lid, 6, eerste lid, 7, en 9, van verordening (EG) 2073/2005.

4. Het is verboden te handelen in strijd met de krachtens de artikelen 3, vierde lid, en 10 vastgestelde regels.

5. Het is verboden rauwe koemelk, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie, te verhandelen, anders dan met inachtneming van artikel 8.



Artikel 3

1. Bevoegde autoriteit:
a. bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, van verordening (EG) 852/2004, en in artikel 2, eerste lid, onder c, van verordening (EG) 854/2004, is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
b. bedoeld in artikel 2, vierde lid, van verordening (EG) 882/2004, zijn de diensten waarbij de krachtens de Warenwet aangewezen ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde voorschriften, werkzaam zijn.

2. In afwijking van het eerste lid is Onze Minister de bevoegde autoriteit:
a. inzake de verlening van erkenningen van inrichtingen als bedoeld in:
1°. artikel 4 van verordening (EG) 853/2004;
2°. artikel 3 van verordening (EG) 854/2004;
3°. artikel 6, derde lid, onder c, van verordening (EG) nr. 852/2004;
b. inzake het bij niet-naleving van verordening (EG) 852/2004 of van verordening (EG)853/2004 indien nodig:
1°. schorsen of intrekken van de erkenning van inrichtingen als bedoeld onder a;
2°. beperken of verbieden van het op de markt brengen van bepaalde eet- en drinkwaren;
3°. bevelen van de monitoring, het terugroepen, uit de handel nemen of vernietigen van eet- en drinkwaren;
4°. machtiging verlenen om eet- en drinkwaren aan te wenden voor andere doeleinden dan waarvoor zij oorspronkelijk waren bedoeld; of
5°. tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, gelasten van de sluiting van het betrokken bedrijf;
c. bedoeld in bijlage II, hoofdstuk II, van verordening (EG) 854/2004.

3. Bij regeling van Onze Minister worden procedures vastgesteld als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, en artikel 31, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, van verordening (EG) 882/2004.



§ 2. Hygiënecodes

Artikel 4

1. Een hygiënecode wordt op initiatief van de opstellers ervan:
a. besproken in het Regulier Overleg Warenwet; en
b. vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan Onze Minister.

2. Onze Minister keurt een hygiënecode goed indien die hygiënecode:
a. is opgesteld in overeenstemming met artikel 8, eerste lid, onder b, van verordening EG) 852/2004;
b. bruikbaar is voor de sector waarop die code betrekking heeft;
c. waar mogelijk en zinvol ter verificatie van de procesbeheersing is voorzien van microbiologische richtwaarden, gerelateerd aan de kritische controlepunten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van verordening (EG) 852/2004; en
d. als leidraad kan dienen voor de naleving van artikel 3, artikel 4, of artikel 5, van verordening (EG) 852/2004 in de betrokken sector of voor de betrokken levensmiddelen.

3. In afwijking van het tweede lid keurt Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een hygiënecode goed die:
a. betrekking heeft op de primaire productie en de in bijlage I van verordening (EG) 852/2004 bedoelde, daarmee verband houdende bewerkingen;
b. is opgesteld in overeenstemming met artikel 8, eerste lid, onder c, van verordening (EG) 852/2004;
c. bruikbaar is voor de sector waarop die code betrekking heeft; en
d. als leidraad kan dienen voor de naleving van artikel 3, artikel 4, en artikel 5, van verordening (EG) 852/2004 in de betrokken sector of voor de betrokken levensmiddelen.

4. Een in het tweede lid bedoelde goedkeuring kan, voor zover die goedkeuring betrekking heeft op één of meer van de permanente procedures, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) 852/2004, worden ingetrokken indien de desbetreffende procedure niet is herzien en waar nodig aangepast overeenkomstig artikel 5, tweede lid, laatste alinea, van verordening (EG) 852/2004.

5. Onze Minister of Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, neemt een in het tweede en vierde lid onderscheidenlijk het derde en vierde lid bedoeld besluit, gehoord het advies van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

6. Het vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een hygiënecode die vóór de inwerkingtreding van dit besluit is opgesteld en goedgekeurd op de voet van artikel 31, eerste, tweede en derde lid, van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen.



Artikel 5

1. De exploitant van een levensmiddelenbedrijf wordt bij controle door een met het toezicht op de naleving van verordening (EG) 852/2004 belaste ambtenaar, vóóraf door die ambtenaar in de gelegenheid gesteld te kennen te geven of door dat bedrijf gebruik wordt gemaakt van de voor zijn sector van de levensmiddelenbranche vastgestelde en goedgekeurde hygiënecode, bedoeld in artikel 4.

2. De exploitant van een levensmiddelenbedrijf, die gebruik maakt van de hygiënecode, bedoeld in het eerste lid:
a. voldoet aan de artikelen 3, 4 of 5 van verordening (EG) 852/2004, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d, indien hij handelt volgens de voorschriften in die hygiënecode die daarop betrekking hebben;
b. voldoet niet aan de artikelen 3, 4 of 5 van verordening (EG) 852/2004, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d, indien hij niet handelt volgens de voorschriften in die hygiënecode die daarop betrekking hebben.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het gebruik van:
a. een hygiënecode die vóór de inwerkingtreding van dit besluit is opgesteld en goedgekeurd op de voet van artikel 31, eerste, tweede en derde lid, van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen;
b. communautaire gidsen als bedoeld in artikel 9 van verordening (EG) 852/2004.



§ 3. Bulkvervoer over zee van vloeibare oliën of vetten, en suiker

Artikel 6

In afwijking van artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) 852/2004:
a. mag het bulkvervoer in zeeschepen van vloeibare oliën of vetten die zullen worden gebruikt voor menselijke consumptie, geschieden met inachtneming van Verordening (EU) nr. 579/2014 van de Commissie van 28 mei 2014 inzake een afwijking van enkele bepalingen van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vervoer van vloeibare oliën en vetten over zee (PbEU 2014, L 160);
b. mag het bulkvervoer over zee van ruwe suiker die zonder een volledig en effectief raffinageproces te hebben ondergaan niet bestemd is voor gebruik als eetwaar of ingrediënt van een levensmiddel, geschieden met inachtneming van richtlijn 98/28/EG.



§ 4. Rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire producten door de producent

Artikel 7

1. De rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden primaire producten aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, bedoeld in:
a. artikel 1, tweede lid, onder c, van verordening (EG) 852/2004; en
b. artikel 1, derde lid, onder c, van verordening (EG) 853/2004;
geschiedt op zindelijke wijze en zodanig dat:
1°. geen verontreiniging plaats kan hebben met zodanige hoeveelheden van stoffen dat zij uit het oogpunt van de gezondheid van de mens schadelijk kunnen zijn, of met organismen of virussen die onder redelijkerwijze te verwachten omstandigheden schadelijk kunnen zijn of worden; en
2°. onder 1° bedoelde organismen zich niet zodanig kunnen vermeerderen of zodanige toxinen kunnen vormen dat zij uit het oogpunt van de gezondheid van de mens schadelijk kunnen zijn of worden.

2. Met betrekking tot het eerste lid kan een hygiënecode worden opgesteld. In dat geval zijn artikel 4, eerste lid, tweede lid, onder a, b en d, vierde en vijfde lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.



§ 5. Rauwe melk

Artikel 8

1. Rauwe koemelk, bestemd voor directe aflevering aan particulieren, is uitsluitend aanwezig:
1°. op het bedrijf van de melkveehouder waar die melk gewonnen is; en
2°. in een recipiënt die niet geschikt is om met de inhoud afgeleverd te worden aan particulieren;
en voldoet aan de volgende eisen:
a. kiemgetal bij 30 °C = 50.000 per ml1;
b. Staphylococcus aureus (per ml): m=100, M=500, n=5, c=22; en
c. Salmonella is afwezig in 25 g: n=5, c=0.
1 Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
2 n: aantal eenheden waaruit een monster bestaat;
m: drempelwaarde voor het aantal bacteriën: het resultaat is bevredigend als het aantal bacteriën in alle eenheden gelijk is aan of groter is dan m;
M: maximumwaarde voor het aantal bacteriën: het resultaat is onbevredigend als het aantal bacteriën in één of meer eenheden gelijk is aan of groter is dan M;
c: aantal eenheden waarin het aantal bacteriën mag liggen tussen m en M, en waarbij het monster nog aanvaardbaar is als het aantal bacteriën in de andere eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m.

2. De in het eerste lid bedoelde melk wordt, wanneer zij niet binnen twee uur na het melken aan de consument wordt verkocht, gekoeld tot:
a. indien die melk binnen 24 uur na het melken verkocht wordt: een temperatuur van 8 °C of lager;
b. indien die melk niet binnen 24 uur na het melken verkocht wordt: een temperatuur van 6 °C of lager.

3. Op of in de directe omgeving van de in het eerste lid bedoelde recipiënt wordt duidelijk leesbaar de volgende vermelding gebezigd: RAUWE MELK VOOR GEBRUIK KOKEN.



Artikel 9

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is bevoegd de toestemming te verlenen, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, van verordening (EG) 853/2004.



Artikel 10

Onze Minister stelt nadere regels inzake de artikelen 1 tot en met 9, voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordeningen (EG) 852/2004, 853/2004, 854/2004 of 882/2004 gestelde voorschriften.



Artikel 10a [Vervallen per 01-01-2010]



Artikel 11

[Vervallen per 19-02-2016]



§ 6. Slotbepalingen

Artikel 12

[Wijzigt het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.]



Artikel 13

[Wijzigt het Warenwetbesluit Verpakte waters.]



Artikel 14

[Wijzigt het Warenwetbesluit Eiprodukten.]



Artikel 15

[Wijzigt het Warenwetbesluit Visserijproducten, slakken en kikkerbillen.]



Artikel 16

[Wijzigt het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten.]



Artikel 17

[Wijzigt het Warenwetbesluit Zuivel.]



Artikel 18

[Wijzigt het Warenwetbesluit Uitvoer van waren.]



Artikel 19

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

2. Artikel 10a vervalt met ingang van 1 januari 2010.



Artikel 20

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen.

-

Het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen is voor het laatst geactualiseerd op: 10 april 2018.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl