- rechtspraak
Datum uitspraak: 19-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
De herziene EG-betekeningsverordening heeft ten doel de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken tussen de lidstaten te verbeteren en te versnellen met het oog de betekening of kennisgeving van deze stukken. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen van de artikelen betreffende -kort gezegd- de oproeping van belanghebbenden in verzoekschriftprocedures opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De regels die gelden voor de oproeping van belanghebbenden gelden op grond van artikel 291 Rv -welk artikel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing is, ingevolge het bepaalde in artikel 362 Rv- eveneens voor de verzending van processtukken en van andere mededelingen aan de verzoeker en belanghebbenden.
Het hof dient in oproeping melding te maken van de verzending zelf alsmede van:
a. de datum van verzending;
b. de wijze van verzending;
c. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
d. de mededeling (in een van de in artikel 8, eerste lid, van de verordening bedoelde talen) dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 8, eerste lid, van de verordening bedoelde talen en dat geweigerde stukken naar het hof moeten worden toegezonden.
De rechtstreekse toezending van de oproeping of een vertaling daarvan kan op grond van artikel 14 van de verordening rechtstreeks door de postdiensten worden verricht bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze.
De oproeping mag -op grond van het bepaalde in lid 2 van artikel 277 Rv- ook worden verricht door verzending daarvan of van een vertaling daarvan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de verordening aan een ontvangende instantie als bedoeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van die verordening, ter betekening aan degenen voor wie de oproeping bestemd is. Het hof dient in de oproeping melding te maken van de verzending, alsmede van de volgende gegevens:
a. de datum van verzending;
b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;
c. de wijze van verzending;
d. of een vertaling is gezonden en zo ja, in welke taal;
e. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening is ingevuld;
f. de gevraagde wijze van betekening.
Artikel 19 van de herziene EG-betekeningsverordening schrijft voor dat de rechter
de beslissing aanhoudt wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk
overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden verzonden en de verweerder niet is verschenen. Deze aanhouding dient plaats te vinden totdat is gebleken dat:
a. hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat -in het onderhavige geval, Spanje- voorgeschreven vormen voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen bestemd zijn, of
b. hetzij het stuk daadwerkelijk is afgegeven aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats op een andere in deze verordening geregelde wijze, en dat de betekening of kennisgeving respectievelijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl