wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Hoofdstuk 10. Bepalingen over bestuursorganen
Titel 10.1. Mandaat, delegatie en attributie
Afdeling 10.1.1. Mandaat
Artikel 10:1Omschrijving begrip mandaat
Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.
Artikel 10:2Besluit van de mandaatgever
Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever.
Artikel 10:3Mandaat verlenen
1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:
a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;
b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;
c. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.
3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
4. Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.
Artikel 10:4Instemming van de gemandateerde
1.Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.
2.Het eerste lid is niet van toepassing indien bij wettelijk voorschrift in de bevoegdheid tot de mandaatverlening is voorzien.
Artikel 10:5Algemeen mandaat en mandaat voor een bepaald geval
1.Een bestuursorgaan kan hetzij een algemeen mandaat hetzij een mandaat voor een bepaald geval verlenen.
2.Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. Een mandaat voor een bepaald geval wordt in ieder geval schriftelijk verleend indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever.
Artikel 10:6Instructies geven
1.De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.
2.De gemandateerde verschaft de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:7Bevoegdheden mandaatgever blijven in stand
De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.
Artikel 10:8Mandaat intrekken
1.De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde intrekken.
2.Een algemeen mandaat wordt schriftelijk ingetrokken.
Artikel 10:9Ondermandaat verlenen
1.De mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.
2.Op ondermandaat zijn de overige artikelen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10:10Vermelding bestuursorgaan
Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
Artikel 10:11Ondertekening namens bestuursorgaan
1.Een bestuursorgaan kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
2.In dat geval moet uit het besluit blijken, dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen.
Artikel 10:12Reikwijdte werking afdeling
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Afdeling 10.1.2. Delegatie
Artikel 10:13Omschrijving begrip delegatie
Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
Artikel 10:14Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten
Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten.
Artikel 10:15Bevoegdheid omtrent delegatie
Delegatie geschiedt slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.
Artikel 10:16Geven beleidsregels
1.Het bestuursorgaan kan ter zake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend beleidsregels geven.
2.Degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd, verschaft het bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:17Gedelegeerde bevoegdheden en de uitoefening
Het bestuursorgaan kan de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen.
Artikel 10:18Intrekken delegatiebesluit
Het bestuursorgaan kan het delegatiebesluit te allen tijde intrekken.
Artikel 10:19Vermelden delegatiebesluit en de vindplaats
Een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan.
Artikel 10:20Overdracht bevoegdheid tot het nemen van besluiten
1.Op de overdracht door een bestuursorgaan van een bevoegdheid van een ander bestuursorgaan tot het nemen van besluiten aan een derde is deze afdeling, met uitzondering van artikel 10:16, van overeenkomstige toepassing.
2.Bij wettelijk voorschrift of bij het besluit tot overdracht kan worden bepaald dat het bestuursorgaan wiens bevoegdheid is overgedragen beleidsregels over de uitoefening van die bevoegdheid kan geven.
3.Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen, verschaft het overdragende en het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan op hun verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:21Uitbreiding werking afdeling
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten overdraagt aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent, met dien verstande dat artikel 10:19 van overeenkomstige toepassing is voor zover de aard van de handeling zich daartegen niet verzet.
Afdeling 10.1.3. Attributie
Artikel 10:22Instructies geven
1. Indien een bevoegdheid tot het nemen van besluiten bij wettelijk voorschrift is toegedeeld aan een persoon of college, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, kan dit bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de toegedeelde bevoegdheid.
2. Degene aan wie de bevoegdheid is toegedeeld, verschaft het bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:23Artikel 10:22
Artikel 10:22 is van overeenkomstige toepassing indien bij wettelijk voorschrift een bevoegdheid tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten is toegedeeld aan een persoon of college, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.
Titel 10.2. Toezicht op bestuursorganen
Afdeling 10.2.1. Goedkeuring
Artikel 10:25Omschrijving begrip goedkeuring
In deze wet wordt verstaan onder goedkeuring: de voor de inwerkingtreding van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestemming van een ander bestuursorgaan.
Artikel 10:26Besluiten aan goedkeuring onderworpen
Besluiten kunnen slechts aan goedkeuring worden onderworpen in bij of krachtens de wet bepaalde gevallen.
Artikel 10:27Goedkeuring kan worden onthouden
De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of op een grond, neergelegd in de wet waarin of krachtens welke de goedkeuring is voorgeschreven.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
Artikel 10:28Goedkeuring kan niet worden onthouden
Aan een besluit waarover een rechter uitspraak heeft gedaan of waarbij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de rechter wordt uitgevoerd, kan geen goedkeuring worden onthouden op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak steunt of mede steunt.
Artikel 10:29Besluit gedeeltelijk goedgekeurd
1.Een besluit kan alleen dan gedeeltelijk worden goedgekeurd, indien gedeeltelijke inwerkingtreding strookt met aard en inhoud van het besluit.
2.De goedkeuring kan noch voor bepaalde tijd of onder voorwaarden worden verleend, noch worden ingetrokken.
Artikel 10:30Gedeeltelijke of onthouding goedkeuring
1.Gedeeltelijke goedkeuring of onthouding van goedkeuring vindt niet plaats dan nadat aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, gelegenheid tot overleg is geboden.
2.De motivering van het goedkeuringsbesluit verwijst naar hetgeen in het overleg aan de orde is gekomen.
Artikel 10:31Besluit bekend gemaakt
1. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt het besluit omtrent goedkeuring binnen dertien weken na de verzending ter goedkeuring bekend gemaakt aan het bestuursorgaan dat het aan goedkeuring onderworpen besluit heeft genomen.
2. Het nemen van het besluit omtrent goedkeuring kan eenmaal voor ten hoogste dertien weken worden verdaagd.
3. In afwijking van het tweede lid kan het nemen van het besluit omtrent goedkeuring eenmaal voor ten hoogste zes maanden worden verdaagd indien inzake dat besluit advies van een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 is vereist.
4. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, is paragraaf 4.1.3.3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10:32Reikwijdte van deze afdeling vergroot
1.Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien voor het nemen van een besluit door een bestuursorgaan de toestemming van een ander bestuursorgaan is vereist.
2.Bij de toestemming kan een termijn worden gesteld waarbinnen het besluit dient te worden genomen.
Afdeling 10.2.2. Vernietiging
Artikel 10:33Reikwijdte van deze afdeling vergroot
Deze afdeling is van toepassing indien een bestuursorgaan bevoegd is buiten administratief beroep een besluit van een ander bestuursorgaan te vernietigen.
Artikel 10:34Vernietigingsbevoegdheid
De vernietigingsbevoegdheid kan slechts worden verleend bij de wet.
Artikel 10:35Vernietiging
Vernietiging kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Artikel 10:36Besluit kan gedeeltelijk worden vernietigd
Een besluit kan alleen dan gedeeltelijk worden vernietigd, indien gedeeltelijke instandhouding strookt met aard en inhoud van het besluit.
Artikel 10:37Besluit kan niet worden vernietigd
Een besluit waarover de rechter uitspraak heeft gedaan of waarbij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de rechter wordt uitgevoerd, kan niet worden vernietigd op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak steunt of mede steunt.
Artikel 10:38Besluit kan niet worden vernietigd
1.Een besluit dat nog goedkeuring behoeft, kan niet worden vernietigd.
2.Een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat of aanhangig is, kan niet worden vernietigd.
Artikel 10:39Besluit kan niet worden vernietigd
1. Een besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling kan niet worden vernietigd, indien dertien weken zijn verstreken nadat het is bekendgemaakt.
2. Indien binnen de termijn genoemd in het eerste lid overeenkomstig artikel 10:43 schorsing heeft plaatsgevonden, blijft vernietiging binnen de duur van de schorsing mogelijk.
3. Indien een besluit als bedoeld in het eerste lid aan goedkeuring is onderworpen, vangt de in het eerste lid genoemde termijn aan nadat het goedkeuringsbesluit is bekendgemaakt. Op het goedkeuringsbesluit zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4. Dit artikel is niet van toepassing indien vernietiging geschiedt wegens strijd met de bij of krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of het Verdrag betreffende de Europese Unie op Nederland rustende verplichtingen.
Artikel 10:40Besluit kan niet meer worden vernietigd
Een besluit dat overeenkomstig artikel 10:43 is geschorst, kan, nadat de schorsing is geëindigd, niet meer worden vernietigd.
Artikel 10:41Gelegenheid tot overleg geboden
1.Vernietiging vindt niet plaats dan nadat aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, gelegenheid tot overleg is geboden.
2.De motivering van het vernietigingsbesluit verwijst naar hetgeen in het overleg aan de orde is gekomen.
Artikel 10:42Strekking vernietiging besluit
1.Vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen waarop het was gericht.
2.In het vernietigingsbesluit kan worden bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel of ten dele in stand blijven.
3.Indien een besluit tot het aangaan van een overeenkomst wordt vernietigd, wordt de overeenkomst, zo zij reeds is aangegaan en voor zover bij het vernietigingsbesluit niet anders is bepaald, niet of niet verder uitgevoerd, onverminderd het recht van de wederpartij op schadevergoeding.
Afdeling 10.2.3. Schorsing
Artikel 10:43Besluit geschorst
Hangende het onderzoek of er reden is tot vernietiging over te gaan, kan een besluit door het tot vernietiging bevoegde bestuursorgaan worden geschorst.
Artikel 10:44Duur schorsing
1.Het besluit tot schorsing bepaalt de duur hiervan.
2.De schorsing van een besluit kan eenmaal worden verlengd.
3.De schorsing kan ook na verlenging niet langer duren dan een jaar.
4.Indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld tegen het geschorste besluit, duurt de schorsing evenwel voort tot dertien weken nadat op het bezwaar of beroep onherroepelijk is beslist.
5.De schorsing kan worden opgeheven.
Artikel 10:45Uitbreiding van toepassing zijnde bepalingen
Op het besluit inzake schorsing zijn de artikelen 10:36, 10:37, 10:38, eerste lid, 10:39, eerste en derde lid, en 10:42, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 11. Slotbepalingen
Artikel 11:1 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 11:2
1. Het bedrag van de vergoeding, bedoeld in artikel 4:113, eerste lid, en de bedragen, vastgesteld in de artikelen 8:41, tweede lid, en 8:109, eerste lid, en krachtens de artikelen 7:15, vierde lid, 7:28, vijfde lid, en 8:75, eerste lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Daarbij worden de bedragen rekenkundig afgerond op gehele euro’s.
2. De overige bij of krachtens deze wet vastgestelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden aangepast voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Artikel 11:3
Bij een wijziging van een bijlage bij deze wet blijft de bijlage zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van toepassing op het beroep of hoger beroep tegen een besluit dat, onderscheidenlijk een uitspraak die voor dat tijdstip is bekendgemaakt.
Artikel 11:4
Deze wet wordt aangehaald als: Algemene wet bestuursrecht.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Algemene wet bestuursrecht
Hoofdstuk 10. Bepalingen over bestuursorganen
Titel 10.1. Mandaat, delegatie en attributie
Afdeling 10.1.1. Mandaat
Artikel 10:1Omschrijving begrip mandaat
Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.
Artikel 10:2Besluit van de mandaatgever
Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever.
Artikel 10:3Mandaat verlenen
1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:
a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;
b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;
c. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.
3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
4. Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.
Artikel 10:4Instemming van de gemandateerde
1.Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.
2.Het eerste lid is niet van toepassing indien bij wettelijk voorschrift in de bevoegdheid tot de mandaatverlening is voorzien.
Artikel 10:5Algemeen mandaat en mandaat voor een bepaald geval
1.Een bestuursorgaan kan hetzij een algemeen mandaat hetzij een mandaat voor een bepaald geval verlenen.
2.Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. Een mandaat voor een bepaald geval wordt in ieder geval schriftelijk verleend indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever.
Artikel 10:6Instructies geven
1.De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.
2.De gemandateerde verschaft de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:7Bevoegdheden mandaatgever blijven in stand
De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.
Artikel 10:8Mandaat intrekken
1.De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde intrekken.
2.Een algemeen mandaat wordt schriftelijk ingetrokken.
Artikel 10:9Ondermandaat verlenen
1.De mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.
2.Op ondermandaat zijn de overige artikelen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10:10Vermelding bestuursorgaan
Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
Artikel 10:11Ondertekening namens bestuursorgaan
1.Een bestuursorgaan kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
2.In dat geval moet uit het besluit blijken, dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen.
Artikel 10:12Reikwijdte werking afdeling
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Afdeling 10.1.2. Delegatie
Artikel 10:13Omschrijving begrip delegatie
Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
Artikel 10:14Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten
Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten.
Artikel 10:15Bevoegdheid omtrent delegatie
Delegatie geschiedt slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.
Artikel 10:16Geven beleidsregels
1.Het bestuursorgaan kan ter zake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend beleidsregels geven.
2.Degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd, verschaft het bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:17Gedelegeerde bevoegdheden en de uitoefening
Het bestuursorgaan kan de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen.
Artikel 10:18Intrekken delegatiebesluit
Het bestuursorgaan kan het delegatiebesluit te allen tijde intrekken.
Artikel 10:19Vermelden delegatiebesluit en de vindplaats
Een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan.
Artikel 10:20Overdracht bevoegdheid tot het nemen van besluiten
1.Op de overdracht door een bestuursorgaan van een bevoegdheid van een ander bestuursorgaan tot het nemen van besluiten aan een derde is deze afdeling, met uitzondering van artikel 10:16, van overeenkomstige toepassing.
2.Bij wettelijk voorschrift of bij het besluit tot overdracht kan worden bepaald dat het bestuursorgaan wiens bevoegdheid is overgedragen beleidsregels over de uitoefening van die bevoegdheid kan geven.
3.Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen, verschaft het overdragende en het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan op hun verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:21Uitbreiding werking afdeling
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten overdraagt aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent, met dien verstande dat artikel 10:19 van overeenkomstige toepassing is voor zover de aard van de handeling zich daartegen niet verzet.
Afdeling 10.1.3. Attributie
Artikel 10:22Instructies geven
1. Indien een bevoegdheid tot het nemen van besluiten bij wettelijk voorschrift is toegedeeld aan een persoon of college, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, kan dit bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de toegedeelde bevoegdheid.
2. Degene aan wie de bevoegdheid is toegedeeld, verschaft het bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
Artikel 10:23Artikel 10:22
Artikel 10:22 is van overeenkomstige toepassing indien bij wettelijk voorschrift een bevoegdheid tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten is toegedeeld aan een persoon of college, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.
Titel 10.2. Toezicht op bestuursorganen
Afdeling 10.2.1. Goedkeuring
Artikel 10:25Omschrijving begrip goedkeuring
In deze wet wordt verstaan onder goedkeuring: de voor de inwerkingtreding van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestemming van een ander bestuursorgaan.
Artikel 10:26Besluiten aan goedkeuring onderworpen
Besluiten kunnen slechts aan goedkeuring worden onderworpen in bij of krachtens de wet bepaalde gevallen.
Artikel 10:27Goedkeuring kan worden onthouden
De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of op een grond, neergelegd in de wet waarin of krachtens welke de goedkeuring is voorgeschreven.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak. » Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.
Artikel 10:28Goedkeuring kan niet worden onthouden
Aan een besluit waarover een rechter uitspraak heeft gedaan of waarbij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de rechter wordt uitgevoerd, kan geen goedkeuring worden onthouden op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak steunt of mede steunt.
Artikel 10:29Besluit gedeeltelijk goedgekeurd
1.Een besluit kan alleen dan gedeeltelijk worden goedgekeurd, indien gedeeltelijke inwerkingtreding strookt met aard en inhoud van het besluit.
2.De goedkeuring kan noch voor bepaalde tijd of onder voorwaarden worden verleend, noch worden ingetrokken.
Artikel 10:30Gedeeltelijke of onthouding goedkeuring
1.Gedeeltelijke goedkeuring of onthouding van goedkeuring vindt niet plaats dan nadat aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, gelegenheid tot overleg is geboden.
2.De motivering van het goedkeuringsbesluit verwijst naar hetgeen in het overleg aan de orde is gekomen.
Artikel 10:31Besluit bekend gemaakt
1. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt het besluit omtrent goedkeuring binnen dertien weken na de verzending ter goedkeuring bekend gemaakt aan het bestuursorgaan dat het aan goedkeuring onderworpen besluit heeft genomen.
2. Het nemen van het besluit omtrent goedkeuring kan eenmaal voor ten hoogste dertien weken worden verdaagd.
3. In afwijking van het tweede lid kan het nemen van het besluit omtrent goedkeuring eenmaal voor ten hoogste zes maanden worden verdaagd indien inzake dat besluit advies van een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 is vereist.
4. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, is paragraaf 4.1.3.3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10:32Reikwijdte van deze afdeling vergroot
1.Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien voor het nemen van een besluit door een bestuursorgaan de toestemming van een ander bestuursorgaan is vereist.
2.Bij de toestemming kan een termijn worden gesteld waarbinnen het besluit dient te worden genomen.
Afdeling 10.2.2. Vernietiging
Artikel 10:33Reikwijdte van deze afdeling vergroot
Deze afdeling is van toepassing indien een bestuursorgaan bevoegd is buiten administratief beroep een besluit van een ander bestuursorgaan te vernietigen.
Artikel 10:34Vernietigingsbevoegdheid
De vernietigingsbevoegdheid kan slechts worden verleend bij de wet.
Artikel 10:35Vernietiging
Vernietiging kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Artikel 10:36Besluit kan gedeeltelijk worden vernietigd
Een besluit kan alleen dan gedeeltelijk worden vernietigd, indien gedeeltelijke instandhouding strookt met aard en inhoud van het besluit.
Artikel 10:37Besluit kan niet worden vernietigd
Een besluit waarover de rechter uitspraak heeft gedaan of waarbij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de rechter wordt uitgevoerd, kan niet worden vernietigd op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak steunt of mede steunt.
Artikel 10:38Besluit kan niet worden vernietigd
1.Een besluit dat nog goedkeuring behoeft, kan niet worden vernietigd.
2.Een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat of aanhangig is, kan niet worden vernietigd.
Artikel 10:39Besluit kan niet worden vernietigd
1. Een besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling kan niet worden vernietigd, indien dertien weken zijn verstreken nadat het is bekendgemaakt.
2. Indien binnen de termijn genoemd in het eerste lid overeenkomstig artikel 10:43 schorsing heeft plaatsgevonden, blijft vernietiging binnen de duur van de schorsing mogelijk.
3. Indien een besluit als bedoeld in het eerste lid aan goedkeuring is onderworpen, vangt de in het eerste lid genoemde termijn aan nadat het goedkeuringsbesluit is bekendgemaakt. Op het goedkeuringsbesluit zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4. Dit artikel is niet van toepassing indien vernietiging geschiedt wegens strijd met de bij of krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of het Verdrag betreffende de Europese Unie op Nederland rustende verplichtingen.
Artikel 10:40Besluit kan niet meer worden vernietigd
Een besluit dat overeenkomstig artikel 10:43 is geschorst, kan, nadat de schorsing is geëindigd, niet meer worden vernietigd.
Artikel 10:41Gelegenheid tot overleg geboden
1.Vernietiging vindt niet plaats dan nadat aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, gelegenheid tot overleg is geboden.
2.De motivering van het vernietigingsbesluit verwijst naar hetgeen in het overleg aan de orde is gekomen.
Artikel 10:42Strekking vernietiging besluit
1.Vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen waarop het was gericht.
2.In het vernietigingsbesluit kan worden bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel of ten dele in stand blijven.
3.Indien een besluit tot het aangaan van een overeenkomst wordt vernietigd, wordt de overeenkomst, zo zij reeds is aangegaan en voor zover bij het vernietigingsbesluit niet anders is bepaald, niet of niet verder uitgevoerd, onverminderd het recht van de wederpartij op schadevergoeding.
Afdeling 10.2.3. Schorsing
Artikel 10:43Besluit geschorst
Hangende het onderzoek of er reden is tot vernietiging over te gaan, kan een besluit door het tot vernietiging bevoegde bestuursorgaan worden geschorst.
Artikel 10:44Duur schorsing
1.Het besluit tot schorsing bepaalt de duur hiervan.
2.De schorsing van een besluit kan eenmaal worden verlengd.
3.De schorsing kan ook na verlenging niet langer duren dan een jaar.
4.Indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld tegen het geschorste besluit, duurt de schorsing evenwel voort tot dertien weken nadat op het bezwaar of beroep onherroepelijk is beslist.
5.De schorsing kan worden opgeheven.
Artikel 10:45Uitbreiding van toepassing zijnde bepalingen
Op het besluit inzake schorsing zijn de artikelen 10:36, 10:37, 10:38, eerste lid, 10:39, eerste en derde lid, en 10:42, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 11. Slotbepalingen
Artikel 11:1 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 11:2
1. Het bedrag van de vergoeding, bedoeld in artikel 4:113, eerste lid, en de bedragen, vastgesteld in de artikelen 8:41, tweede lid, en 8:109, eerste lid, en krachtens de artikelen 7:15, vierde lid, 7:28, vijfde lid, en 8:75, eerste lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Daarbij worden de bedragen rekenkundig afgerond op gehele euro’s.
2. De overige bij of krachtens deze wet vastgestelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden aangepast voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Artikel 11:3
Bij een wijziging van een bijlage bij deze wet blijft de bijlage zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van toepassing op het beroep of hoger beroep tegen een besluit dat, onderscheidenlijk een uitspraak die voor dat tijdstip is bekendgemaakt.
Artikel 11:4
Deze wet wordt aangehaald als: Algemene wet bestuursrecht.
-
De algemene wet bestuursrecht is voor het laatst geactualiseerd op: 6 februari 2014.
De status van deze wet is: zeer goed.
Klik hier voor meer informatie.
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl