Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN2501, Rechtbank Amsterdam , AWB 10/1748 VEROR

Datum uitspraak: 18-06-2010
Inhoudsindicatie: Beroep niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag evenementenvergunning door ander dan de aanvrager. Tegengestelde belangen. Geen belanghebbende.





Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10/1748 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in de zaak tussen:

de vereniging Vereniging van Exploitanten van Vaartuigen in de Amsterdamse Grachten,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde mr. S. Levelt,

en

de burgemeester van de gemeente Amsterdam,
verweerder.





Procesverloop

De rechtbank heeft op 13 april 2010 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van de stichting Stichting Sail Amsterdam (hierna: SSA) van 30 november 2009 (hierna: het bestreden besluit).

De rechtbank heeft het onderzoek met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gesloten.





Overwegingen

1. Feiten en omstandigheden

1.1. SSA heeft op 30 november 2009 een aanvraag bij verweerder ingediend om een evenementenvergunning op grond van artikel 2.40 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV) voor Sail Amsterdam 2010 in onder meer de IJ-haven te Amsterdam.

1.2. Tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag heeft mr. S. Levelt op 13 april 2010 namens eiseres beroep ingesteld en verzocht verweerder op te dragen alsnog een beslissing op de aanvraag te nemen op verbeurte van een dwangsom voor elke dag waarop verweerder weigerachtig mocht blijken om hieraan te voldoen. Voorts is verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten.

1.3. Verweerder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat de termijn waarbinnen op de aanvraag moet worden beslist nog niet is gaan lopen, omdat de aanvraag nog niet volledig is. Indien de beslistermijn wel is gaan lopen, is de beslistermijn met toepassing van artikel 4:15, tweede lid, van de Awb opgeschort, aldus verweerder. Verweerder heeft hiertoe aangevoerd dat vanaf 24 september 2009 overleg met SSA plaatsvindt over aanpassing van de vergunningaanvraag en dat verweerder onder meer op 18 februari 2010, 23 april 2010 en 28 april 2010 aan SSA kenbaar heeft gemaakt dat de vergunningaanvraag binnen bepaalde termijnen in overeenstemming moet worden gebracht met de besproken opmerkingen. Op 29 april 2010 heeft SSA de aanvraag deels aangevuld.

1.4. In reactie op het verweerschrift heeft eiseres bij brief van 1 juni 2010 gesteld dat verweerder de aanvraag blijkbaar in behandeling heeft genomen en de beslistermijn niet is opgeschort. Indien de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie van SSA is uitgebleven had verweerder de aanvraag volgens eiseres moeten afwijzen.





2. Wettelijk kader

2.1. Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Paragraaf 4.1.3.2 van de Awb maakt deel uit van deze wetswijziging. Ingevolge artikel III, eerste lid, van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen blijft op het niet tijdig beslissen op een aanvraag die, of een bezwaar- of beroepschrift dat, is ingediend voor het tijdstip waarop paragraaf 4.1.3.2 van de Awb van toepassing is geworden, het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing. Nu de aanvraag is ingediend op 30 november 2009, is het recht over het niet tijdig beslissen van toepassing zoals dat geldt vanaf 1 oktober 2009. Het beroepschrift is op 13 april 2010 ingediend, zodat hierop eveneens het recht van toepassing is zoals dat geldt vanaf 1 oktober 2009.

2.2. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit.

2.3. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

2.4. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.





3. Beoordeling van het geschil

3.1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt bij het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van SSA.

3.2. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 14 januari 2010 een zienswijze heeft ingediend met betrekking tot de vergunningaanvraag van SSA. De door eiseres ingediende zienswijze bevat onder meer bezwaren ten aanzien van de organisatie en veiligheid. In haar brief van 1 juni 2010 heeft eiseres betoogd dat de aanvraag moet worden afgewezen. Het belang van eiseres is derhalve daarin gelegen dat het reële besluit op de aanvraag van SSA zal strekken tot aanpassing of (gedeeltelijke) afwijzing van de vergunningaanvraag. Eiseres is zodoende aan te merken als een derde met een (gedeeltelijk) tegengesteld belang.

3.3. De ratio achter artikel 6:2 van de Awb in samenhang met artikel 1:2, eerste lid, van Awb is dat degene die bij een besluit belang heeft, kan afdwingen dat een bestuursorgaan daadwerkelijk een besluit neemt. Daarbij moet worden gedacht aan degene die een wijziging van de bestaande juridische status nastreeft en niet aan degenen die gebaat zijn bij een afwijzing van de aanvraag en de bestaande status willen handhaven. Immers, voor deze laatsten verandert de bestaande situatie niet zolang niet op de aanvraag is beslist. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het belang van eiseres niet rechtstreeks is betrokken bij het uitblijven van een besluit op de aanvraag van SSA. De rechtbank verwijst hierbij ook naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juni 2001, te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJN: AD3311.

3.4. De rechtbank komt tot de slotsom dat eiseres niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb bij het uitblijven van een tijdige beslissing op de vergunningaanvraag van SSA. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.5. Voor een proceskostenveroordeling en vergoeding van het griffierecht ziet de rechtbank geen aanleiding.





Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk.





Deze uitspraak is gedaan op 18 juni 2010 door mr. G.M. Beunk, rechter, in tegenwoordigheid van M.P. Osinga-Sanders, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.


De griffier, De rechter,



Rechtsmiddel
Ingevolge artikel 8:55, eerste lid, van de Awb kan tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.

Afschrift verzonden op:
Coll: M.P.O.
D: B

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl