Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Artikel 107.Verzending van voorstel van wet naar Eerste Kamer

De Voorzitter zendt een aangenomen voorstel van wet door naar de Voorzitter van de Eerste Kamer met het volgende formulier: "De Tweede Kamer der Staten-Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer".



Artikel 108.Terugzending van verworpen voorstel van wet

De Voorzitter zendt een verworpen voorstel van wet, door of vanwege de Koning ingediend, terug naar de Koning met het volgende formulier: "De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft het hierbij wederom gaande wetsvoorstel verworpen".



§ 2. Voorstellen van Rijkswet

Artikel 109.Algemene regel

De behandeling van voorstellen van Rijkswet geschiedt op dezelfde wijze als die van andere voorstellen van wet, doch met inachtneming van de volgende bijzondere regels.



Artikel 110.Schriftelijke voorbereiding

De voorbereiding van de openbare beraadslaging in de Kamer over een voorstel van Rijkswet geschiedt langs schriftelijke weg.



Artikel 111.Stellen van een termijn

Voorstellen tot het bepalen van een termijn waarbinnen het vertegenwoordigende lichaam van Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevoegd is over een voorstel van Rijkswet schriftelijk verslag uit te brengen, en voorstellen om aan de regering te verzoeken zulk een termijn te stellen, moeten in een vergadering van de Kamer worden gedaan hetzij door de Voorzitter, hetzij door een van de leden.



Artikel 112.Verslag van het vertegenwoordigende lichaam

Het schriftelijke verslag van het vertegenwoordigende lichaam wordt gedrukt, aan de leden rondgedeeld en aan de regering toegezonden.



Artikel 113.Aanneming met minder dan drie vijfden van de stemmen

Indien de Kamer, nadat de Gevolmachtigde Minister onderscheidenlijk de bijzondere gedelegeerde zich tegen het voorstel heeft verklaard, dit aanneemt met een geringere meerderheid dan drie vijfden van het aantal der uitgebrachte stemmen, zendt de Voorzitter het aangenomen voorstel niet aan de Eerste Kamer, doch geeft hij van deze aanneming kennis aan de minister-president. Deelt deze mede, dat het voorstel wordt gehandhaafd, dan zendt de Voorzitter het alsnog aan de Eerste Kamer.



§ 3. Initiatiefvoorstellen van (Rijks)wet

Artikel 114.Inzenden van initiatiefvoorstellen van (Rijks)wet

1. Een of meer leden kunnen als initiatiefnemers een voorstel van wet of van Rijkswet bij de Kamer aanhangig maken door dit schriftelijk en ondertekend aan de Voorzitter te zenden.

2. Een door leden aanhangig gemaakt voorstel van Rijkswet wordt door de Voorzitter dadelijk na ontvangst aan de vertegenwoordigende lichamen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten gezonden.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de inzending en doorzending van de voorstellen van de Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, bedoeld in artikel 15, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.



Artikel 115.Horen Afdeling advisering van de Raad van State

1. De Kamer hoort de Afdeling advisering van de Raad van State voordat zij een door leden aanhangig gemaakt voorstel van wet of van Rijkswet in behandeling neemt.

2. De Kamer kan de Afdeling advisering van de Raad van State voorts horen omtrent de in het eerste lid bedoelde voorstellen, nadat deze in behandeling zijn genomen. Een daartoe strekkend voorstel kan, zo nodig met doorbreking van de orde, door een lid worden gedaan tot aan het tijdstip van de eindstemming over het voorstel van wet in zijn geheel.



Artikel 116.Wijze van behandeling initiatiefvoorstellen van (Rijks)wet

1. Door leden aanhangig gemaakte voorstellen van wet of van Rijkswet worden op dezelfde wijze behandeld als door of vanwege de Koning ingediende voorstellen van wet of van Rijkswet, met dien verstande dat overal waar sprake is van het optreden van een minister, de initiatiefnemers in diens plaats optreden, en zij niet aan het onderzoek van het voorstel kunnen deelnemen.

2. De initiatiefnemers kunnen zich in de vergadering van de commissies en van de Kamer doen bijstaan door ten hoogste vier door hen daartoe aangewezen personen.

3. Als ministers bij de behandeling in de Kamer het woord verlangen, krijgen zij dit na de initiatiefnemers, tenzij de Kamer anders besluit.



Artikel 117.Verzending van initiatiefvoorstel van wet

De Voorzitter zendt een aangenomen voorstel van wet of van Rijkswet, door een of meer leden aanhangig gemaakt, door naar de Voorzitter van de Eerste Kamer met het volgende formulier: "De Tweede Kamer der Staten-Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. Zij heeft ...... opgedragen het voorstel in die Kamer te verdedigen".



Artikel 118.Verdediging in de Eerste Kamer

Tenzij de Kamer anders besluit, wordt de verdediging, bedoeld in artikel 85 van de Grondwet, opgedragen aan de initiatiefnemers.



§ 4. Andere in handen van een commissie gestelde stukken

Artikel 119.Inhandenstelling

1.De Voorzitter en de eerste en tweede ondervoorzitter kunnen besluiten andere stukken dan een voorstel van wet in handen van een commissie te stellen. Deze andere stukken kunnen afkomstig zijn van het kabinet dan wel van één of meer leden.

2.Voordat de Voorzitter en de eerste en tweede ondervoorzitter besluiten een stuk als bedoeld in het eerste lid in handen van een commissie te stellen, onderzoeken zij of dat stuk wordt voorafgegaan door een aparte paragraaf met duidelijke beslispunten en een paragraaf met de financiële consequenties.

3.De Voorzitter en de eerste en tweede ondervoorzitter kunnen aan de Kamer voorstellen een stuk aan de regering dan wel de leden van wie het stuk afkomstig is terug te zenden om alsnog te worden voorzien van de in het tweede lid bedoelde beslispunten.

4.Een besluit tot inhandenstelling wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van de leden gebracht. Is het besluit niet met eenparigheid van stemmen genomen, dan wordt daaraan geen uitvoering gegeven voordat daarvan mededeling is gedaan in een openbare vergadering van de Kamer. Bij die mededeling kan de Kamer anders besluiten. Een voorstel hiertoe kan door ieder lid worden gedaan.

5.Blijft een besluit van de Voorzitter en de eerste en tweede ondervoorzitter achterwege, dan kan ieder lid in een openbare vergadering de Kamer een voorstel doen het stuk in handen van een commissie te stellen.



Artikel 120.Debat op hoofdlijnen over in handen gestelde stukken

De Kamer kan op voorstel van de commissie besluiten dat de beraadslaging in het algemeen over een in handen van een commissie gesteld stuk zal geschieden voordat met het onderzoek door de commissie een aanvang is gemaakt.



Artikel 121.Inzenden van opmerkingen (inbreng)

1. De leden van de Kamer zijn bevoegd binnen een door de commissie te bepalen termijn schriftelijk hun opmerkingen omtrent een in handen van een commissie gesteld stuk aan haar in te zenden. Van de gestelde termijn wordt mededeling gedaan aan de leden van de Kamer.

2. De commissie stelt de in het eerste lid bedoelde termijn vast binnen veertien dagen nadat het stuk in haar handen is gesteld.

3. De commissie kan besluiten dat de opmerkingen van de leden van de Kamer, behalve langs de in het eerste lid voorziene schriftelijke weg, zullen worden ingebracht in een voor alle leden van de Kamer toegankelijke vergadering. In een in de eerste volzin bedoelde vergadering is elk lid van de Kamer bevoegd aan de beraadslaging deel te nemen.



Artikel 121a.Rapporteur over een ander in handen gesteld stuk

[Vervallen per 14-01-2016]



Artikel 122.Termijnen

1.Nadat het stuk in handen van een commissie is gesteld, kan het Presidium een termijn vaststellen waarbinnen die commissie haar verslag of haar lijst van vragen vaststelt.

2.Indien de commissie binnen de bepaalde tijd niet gereed kan zijn, vraagt zij verlenging van de termijn. Hierover wordt door het Presidium beslist. Deze beslissing wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van de leden van de Kamer gebracht. Tevens wordt daarvan mededeling gedaan in een openbare vergadering van de Kamer. Is de beslissing niet met eenparigheid van stemmen genomen, dan kan bij die mededeling de Kamer anders besluiten. Een voorstel hiertoe kan door ieder lid worden gedaan. Is een termijn eenmaal door het Presidium verlengd, dan kan een verdere verlenging alleen door de Kamer worden toegestaan, tenzij de Kamer tot nadere bijeenroeping uiteengegaan is, in welk geval het Presidium een verdere verlenging kan toestaan.

3.Mocht de commissie in gebreke gebleven zijn binnen de daarvoor gestelde termijn een verslag of lijst van vragen uit te brengen, dan kan de Kamer de beraadslaging openen zonder dat een verslag of lijst van vragen is uitgebracht.



Artikel 123.Nota-overleg

Over een in handen van een commissie gesteld stuk kan een nota-overleg worden gehouden.



§ 5. Verdragen

Artikel 124.Verdrag ter stilzwijgende goedkeuring

1. Zodra een verdrag ter stilzwijgende goedkeuring aan de Kamer wordt overgelegd, tekent de Griffier op de begeleidende brief de dag van ontvangst aan en de dag, waarop de wens, dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring der Staten-Generaal zal worden onderworpen, uiterlijk te kennen kan worden gegeven. Hij draagt zorg, dat de begeleidende brief met de genoemde aantekening onverwijld aan de leden wordt rondgedeeld en, indien het een verdrag betreft, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, aan de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers wordt toegezonden. Als eerste dag van de van toepassing zijnde termijn in de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geldt de dag na die van ontvangst van het overgelegde verdrag.

2. De wens kan te kennen worden gegeven door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden. Betreft het een verdrag, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, dan kan de wens ook door de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers te kennen worden gegeven.



Artikel 125.Uitspreken van de wens door de Kamer zelf

1. Indien de Kamer besluit de bedoelde wens te kennen te geven, doet de Voorzitter hiervan onverwijld mededeling aan de Minister van Buitenlandse Zaken en aan de Voorzitter van de Eerste Kamer. Betreft het een verdrag, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, dan doet de Voorzitter deze mededeling tevens aan de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers.

2. Een voorstel tot het te kennen geven van deze wens moet in een vergadering van de Kamer worden gedaan hetzij door de Voorzitter, hetzij door een van de leden.

3. Verkrijgt zulk een voorstel geen meerderheid, doch verklaren ten minste dertig leden zich daarvoor, dan vindt artikel 127 toepassing.



Artikel 126.Uitspreken van de wens namens de Kamer

De wens, dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen, kan namens de Kamer door de Voorzitter te kennen worden gegeven. Alvorens hiertoe te besluiten, raadpleegt hij zo mogelijk de daarvoor in aanmerking komende commissie of commissies. Hij geeft de wens te kennen aan de Minister van Buitenlandse Zaken en deelt onverwijld aan de Kamer en aan de Voorzitter van de Eerste Kamer mede, op welk tijdstip hij dit heeft gedaan. Betreft het een verdrag, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, dan doet de Voorzitter deze mededeling tevens aan de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers.



Artikel 127.Uitspreken van de wens door dertig leden

Indien dertig of meer leden de bedoelde wens te kennen willen geven, doen zij dit door schriftelijke mededeling aan de Voorzitter, die hiervan onverwijld kennis geeft aan de Minister van Buitenlandse Zaken. De Voorzitter deelt onverwijld aan de Kamer en aan de Voorzitter van de Eerste Kamer en, indien het een verdrag betreft, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, tevens aan de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers mede, door welke leden de wens te kennen is gegeven en op welk tijdstip hij hiervan aan de Minister van Buitenlandse Zaken kennis heeft gegeven.



Artikel 128.Uitspreken van de wens door de Gevolmachtigde Minister

1. Indien de Gevolmachtigde Minister de bedoelde wens door tussenkomst van de Voorzitter te kennen geeft, geeft deze hiervan onverwijld kennis aan de Kamer, de Voorzitter van de Eerste Kamer en de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij de kennisgeving aan de Kamer en de Voorzitter van de Eerste Kamer doet hij voorts mededeling van het tijdstip van de kennisgeving aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Indien de Gevolmachtigde Minister de bedoelde wens te kennen geeft, doet de Voorzitter, zodra hij dit verneemt, hiervan onverwijld mededeling aan de Kamer.

2. Betreft een voorstel, als bedoeld in artikel 125, een verdrag, dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt, dan worden de desbetreffende Gevolmachtigde Ministers in de gelegenheid gesteld de mondelinge behandeling van dat voorstel bij te wonen en daarbij zodanige voorlichting aan de Kamer te verstrekken als zij gewenst oordelen.



Artikel 129.Toetreding tot en opzegging van een verdrag

Indien aan de Staten-Generaal mededeling wordt gedaan van het voornemen tot toetreding tot of opzegging van een verdrag, vindt het bepaalde in de artikelen 124 tot en met 128 overeenkomstig toepassing.

-

Het reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is voor het laatst geactualiseerd op: 23 januari 2017.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl