Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 23-06-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het hof stelt bij zijn beoordeling voorop dat het voor de ontwikkeling van een kind belangrijk is dat het, ook na scheiding van de ouders, contact heeft met beide ouders en dat de ouders zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor zijn verzorging, opvoeding en ontwikkeling. Teneinde te bevorderen dat beide ouders zich bij de scheiding rekenschap geven van de gevolgen van die scheiding voor de kinderen en daadwerkelijk controleerbare afspraken maken over die gevolgen heeft de wetgever in de op 1 maart 2009 in werking getreden Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500, verder: de Wet), bepaald dat in het verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan dient te worden opgenomen.

In dit ouderschapsplan dient ingevolge het met ingang van 1 maart 2009 gewijzigde artikel 815 Rv onder meer de afspraak over de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 1:247 van het BW, verdelen, te worden opgenomen.

De processuele vereisten van artikel 815 Rv zijn in de onderhavige situatie niet van toepassing nu het verzoekschrift tot echtscheiding vóór de inwerkingtreding van de Wet is ingediend. In materieel opzicht zijn de nieuwe bepalingen echter wel sedert 1 maart 2009 van kracht. Het hof is van oordeel dat de ouderlijke verantwoordelijkheid van partijen met zich meebrengt dat op de ouders de plicht rust dat zij een regeling treffen over de wijze waarop zij de zorg- en opvoedingstaken vormgeven. Bij het opstellen van een dergelijke regeling dienen de ouders zich allereerst op elkaar te richten en zich met name niet te verschuilen achter de minderjarige. In het vervolg kan blijken dat het belang van de minderjarige vergt dat de ouders hun regeling bijstellen of dat, in een uiterst geval, contact tussen de minderjarige en een van de ouders tijdelijk achterwege blijft. Denkbaar is dat de rechter daartoe een verbod uitvaardigt, als bedoeld in artikel 1:253a, lid 2, sub a, BW. Indien de ouders nog geen regeling hebben getroffen is ook denkbaar dat de rechter onder de omstandigheden van het geval (nog) geen regeling vaststelt.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl