Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen da        dereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Wetboek van strafvordering
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Eerste afdeling A. Internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams

Artikel 552qaInstellen gemeenschappelijk onderzoeksteam

1. Voor zover een verdrag daarin voorziet of ter uitvoering van een kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie, kan de officier van justitie voor een beperkte periode, ten behoeve van het gezamenlijk uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken, tezamen met de bevoegde autoriteiten van andere landen een gemeenschappelijk onderzoeksteam instellen.

2. De instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt door de officier van justitie met de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen schriftelijk overeengekomen.

3. In de overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, worden in elk geval het doel, de bestaansperiode, de plaats van vestiging en de samenstelling van het gemeenschappelijke onderzoeksteam, de door Nederlandse ambtenaren op buitenlands grondgebied en de door buitenlandse opsporingsambtenaren op Nederlands grondgebied uit te oefenen opsporingsbevoegdheden alsmede de verplichting voor buitenlandse opsporingsambtenaren om gehoor te geven aan een dagvaarding als bedoeld in artikel 210 of een oproeping als bedoeld in de artikel 260, vastgelegd.



Artikel 552qbUitoefening opsporingsbevoegdheden

De uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied ten behoeve van het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 552qa, geschiedt met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens dit wetboek en de tussen de bij het gemeenschappelijke onderzoeksteam betrokken landen geldende verdragen.



Artikel 552qcOpsporing en vervolging

Stukken die buitenlandse leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 552qa, hebben opgesteld betreffende ambtshandelingen ter zake van opsporing en vervolging die zij in het kader van het onderzoek van het onderzoeksteam in het buitenland hebben verricht, hebben in Nederland de bewijskracht die toekomt aan stukken betreffende overeenkomstige, door Nederlandse ambtenaren in Nederland verrichte handelingen, met dien verstande dat hun bewijskracht niet uitgaat boven die welke zij naar het recht van de staat waaruit de buitenlandse leden afkomstig zijn, hebben.



Artikel 552qdStukken van overtuiging

1.Stukken van overtuiging en gegevensdragers waarop gegevens zijn opgenomen die in Nederland in beslag zijn genomen of zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid ten behoeve van het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 552qa, dat buiten Nederland is gevestigd, kunnen onmiddellijk, voorlopig ter beschikking worden gesteld van het onderzoeksteam.

2.De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam verbindt aan de voorlopige terbeschikkingstelling, bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden dat het Nederlandse recht onverkort blijft gelden ten aanzien van die stukken en gegevensdragers en dat het gebruik daarvan als bewijsmiddel pas mogelijk is, nadat deze definitief ter beschikking worden gesteld.

3.De officier van justitie kan de stukken en gegevensdragers, bedoeld in het eerste lid, definitief ter beschikking stellen van het gemeenschappelijk onderzoeksteam dat in het buitenland is gevestigd, voor zover de rechtbank daartoe verlof heeft verleend. Artikel 552oa, vierde en vijfde lid, en artikel 552p, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.



Artikel 552qeGemeenschappelijk onderzoeksteam

1.De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 552qa, dat buiten Nederland is gevestigd, kan een bevel als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, of artikel 126t, eerste lid, eveneens geven met het oog op het rechtstreeks doorgeleiden aan en het opnemen van telecommunicatie met een technisch hulpmiddel door het gemeenschappelijk onderzoeksteam.

2.Indien de telecommunicatie betrekking heeft op een gebruiker van telecommunicatie die zich op Nederlands grondgebied bevindt, worden aan het bevel bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden verbonden, dat de gegevens verkregen door het aftappen van de telecommunicatie:
a. voor zover deze mededelingen bevatten, gedaan door of aan een persoon die zich op grond van artikel 218 zou kunnen verschonen indien hij als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, niet mogen worden gebruikt en dienen te worden vernietigd, en
b. alleen mogen worden gebruikt voor het onderzoek van het onderzoeksteam en dat voor het gebruik voor enig ander doel voorafgaand toestemming dient te worden gevraagd en te zijn verkregen.

3.Artikel 126bb is van overeenkomstige toepassing.

-

Het wetboek van strafvordering is voor het laatst geactualiseerd op: 18 februari 2014.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl